Klein Haarlems
liedboek I

(1965-1970)
 
bron: Tachtig teksten/1975


Tachtig teksten is uit de roulatie.


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.



Ballade van de Spanjaardslaan
bron: Tachtig teksten
transcriptie: Daniël

Ballade van de Spanjaardslaan

Hoge bomen, waar de wind
als een muzikant in speelde,
liedjes, enkel voor een kind
dat zich alles kon verbeelden
en nog ongehinderd sprak
met de dieren en de dwergen,
hoge bomen als een dak
om de wereld te verbergen.

Hoge bomen, waar een kind
zich zo klein en bang bij voelde
wanneer de oktoberwind
fluitend door de takken woelde.
Bomen met geen ander lied
dan het krassen van de raven
want de vogels zingen niet
als de zomer wordt begraven.

Hoge bomen van het woud,
ze zijn allemaal verdwenen
en de laan is leeg en koud,
recht en strak met grijze stenen.
Kleine bomen, die er staan,
waarop ik niet meer mag hopen,
langs mijn oude Spanjaardslaan
zal alleen mijn kleinkind lopen.

Hoge bomen, waar de wind
net als toen weer in zal zingen,
liedjes voor een spelend kind,
dromend van dezelfde dingen,
huilend om dezelfde pijn
en de Bavo speelt daarboven,
dat zal net als vroeger zijn . . .
laat ik daar maar in geloven.


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.



bron: Tachtig teksten
transcriptie: Daniël

Dag Haarlem

Nu de straten zijn verlaten
en Haarlem slaapt daarbuiten,
hoor je zacht de nachtwind fluiten,
liedjes van het wijde land,
een lantaarn aan het Spaarne
staat samen met de sterren
stil te staren naar de verre
lichtjes aan de overkant.
Nu vergeet je weer een beetje
de zorgen van het heden,
waant je terug in het verleden,
in de tijd van Hildebrand.

Dag Haarlem, tot morgen,
vergeet maar je zorgen,
droom van tulpen en narcissen,
slaap maar lekker, Laurens Coster houdt de wacht,
droom van waterriet en lissen,
dag m'n bloemenstad, ik wens je goedenacht.

De Damiaatjes houden praatjes
daarboven in de toren,
als je luistert kun je horen:
ze vertellen elkaar wat,
de schandaaltjes en verhaaltjes,
de zorgen en de wensen
die ze weten van de mensen
daar beneden in de stad
en ze luisteren naar het fluisteren
van mensen die beneden
doen wat alle mensen deden
sedert Adam Eva had.

Dag Haarlem, tot morgen,
vergeet maar je zorgen,
droom van tulpen en narcissen,
slaap maar lekker, Laurens Coster houdt de wacht,
droom van waterriet en lissen,
dag m'n bloemenstad, ik wens je goedenacht.


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.



bron: Tachtig teksten
transcriptie: Daniël

Wachten op de trein

Ben jij mijn stad, zo koud en kil,
je grachten en je straten
van god en mens verlaten,
je kroegen leeg, je klokken stil?
Het is zo vroeg, nog nauwelijks licht,
ik hoor de vogels fluiten,
ik ril en stap naar buiten,
de deur slaat als een valbijl dicht.
't Is lente, ik moet vrolijk zijn,
maar na een nacht als deze
kan ik slechts dronken wezen
en wachten op de eerste trein.

Hoe kan een nacht zo donker zijn?
Zal ik het ooit vergeten?
Maar 'k had het kunnen weten
dat dit de laatste keer zou zijn.
Toch had ik nooit van jou gedacht
dat jij na al die dagen
me zo maar weg zou jagen,
wat had je dan van mij verwacht?
Ik voel me naakt hier op dit plein
dat in de vroege morgen
nog voor geen troost kan zorgen,
dus rest me slechts de eerste trein.

Ik ben alleen en zo alleen
blijf ik met al m'n zorgen,
hier in de kille morgen
ga ik gewoon maar ergens heen.
Hoe erg ik alles nu ook vind,
ik zal je wel vergeten,
want nu pas kan ik weten:
niet ik, maar jij was nog een kind.
Toch konden we gelukkig zijn,
zolang totdat we samen
tot de ontdekking kwamen:
we nemen niet dezelfde trein.


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.



bron: Tachtig teksten
transcriptie: Daniël

De dame

Gekleed in tweed of pied de poule,
het mantelpakje en de bloeze,
de slanke lijn het eeuwig doel,
gemist door taartjes en tompoezen;
het damesblad, het feuilleton
waar liefde altijd rijmt op trouw,
't patroontje van de strandjapon
die ze zo graag eens dragen zou . . .
de dame.

Haar mond staat geen seconde stil
om haar gebreken te maskeren,
zij die nooit zelf weet wat ze wil,
maar anderen steeds de les wil leren;
het clubje voor het goede doel,
waar ze over hongersnood gaat praten,
maar ondanks alle meegevoel
geen kruimel cake zal overlaten . . .
de dame.

De liefde die ze heeft gemist,
haar man, die dat nu moet bezuren,
omdat ze van te voren wist:
zijn trouw zou nog geen tien jaar duren;
de theesalon, 't genieten van
het winkelen bij de dure zaken,
de jurk die haar nooit passen kan
en die ze eindeloos laat vermaken . . .
de dame.

Het lieve meisje, dat haar zoon
verliest door moeders intrigraties,
is van afkomst te gewoon
en moeder let slechts op relaties
en de verveling als ze dan
een hondje heeft om te verwennen
na het verscheiden van haar man,
de eenzaamheid die ze leert kennen . . .
de dame.

Dan komt de tijd dat ze alleen
herinneringen op gaat lappen,
met oude foto's om zich heen,
verbleekte correspondentiemappen,
die liefdesbrieven leest ze weer
en mompelt dat ze 't heeft geweten,
net als haar oude speelgoedbeer:
half door de motten opgegeten . . .
de dame.

Ze voelt zich oud en wordt dan bang
en klaagt haar nood tegen haar kinderen,
vergetend dat ze die zolang
ze jong geweest zijn zo kon hinderen.
Ze heeft hen opgevoed totdat
het nette brave mensen leken,
die burgers waaruit alles wat
maar levenslust was is geweken . . .
de dame.

En niemand groet haar meer op straat,
maar op het kerkhof kent zij namen,
wanneer ze langs de zerken gaat
dan ziet ze al haar vrienden samen;
dan is het uit en blijft ze stil
een paar jaar in een rusthuis leven,
niet zindelijk meer en zonder wil
zit ze haar laatste web te weven . . .
de dame.

(vrije bewerking "l'Homme" van Leo Ferré)


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.



bron: Tachtig teksten
transcriptie: Daniël

Ballade van de tovenaarsleerling

De meester spreekt bij 't afscheid tot
zijn knecht, bij hem nog in de leer:
bewaar mijn huis en mijn gebod,
bedenk altijd: eens kom ik weer.
De leerling luistert al niet meer
en gaat vol ijver aan het werk
en trots herhaalt hij keer op keer:
dit is de enig ware kerk.

Heb lief, zo heeft de heer gezegd.
De knecht heeft iets van 'lief' gehoord,
maar daar verschijnt een tweede knecht,
die ook al goochelt met dat woord.
Nu wordt de eerste zeer verstoord,
maar hij was eerst dus hij staat sterk
en steeds roept hij bij brand en moord:
dit is de enig ware kerk.

't Getal der knechten groeit steeds aan
en ieder loopt het uit de hand,
met liefde wordt hier veel gedaan: 't is kerk om kerk en tand om tand.
Rood kleurt de hemel boven 't land
en steeds leest men op iedere zerk
en op de graven in het zand:
dit is de enig ware kerk.

Envooi

Nog is de tovenaar van huis
en deed de knecht zijn meesters werk?
Nog rijst op Golgotha het kruis;
is dit de enig ware kerk?


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.



bron: Tachtig teksten
transcriptie: Daniël

De holle boom van Kraantje Lek

In de tijd waarvan ik nu vertellen ga
was een vrouw nog alleen maar een dame
en ze had nog geen sex en geen NVSH,
ze kon alleen maar blozen of zich schamen.
Maar zelfs in die tijd stelden kinderen de vraag
waarop alle ouders toen zwegen,
maar de ooievaar, ach, dat was meer voor Den Haag,
hier in Haarlem was men toch niet zo verlegen.
In Haarlem zei een moeder tot haar dochtertje: m'n kind,
jij bent hier gebracht door de westenwind,
jij komt gewoon, al vind je 't gek,
uit de holle boom bij Kraantje Lek.

Maar het meisje werd ouder en dacht na
en om er meer van te weten te komen
liep ze op een lentedag de vlinders achterna
tot waar de Blinkert oprijst uit de groene bomen.
Daar liep ze verloren en eenzaam in 't rond
en kwam er langs duinen en dalen,
totdat haar een andere wandelaar vond
en ze gingen vrolijk verder samen dwalen.
Maar toen werd de hemel donker en een regenbui brak los
en ze scholen samen in het bos
en waar was de enige droge plek?
In de holle boom bij Kraantje Lek.

Na de regen en het onweer kwam de zon
en de nevel steeg op uit de weiden
en de warme wind droogde haar natte japon
en de leeuwerik zong liedjes voor hun beiden.
Ze kwam thuis in het maanlicht en haar ouders waren kwaad
en ze vroegen waar ze had gezeten,
maar ze zei: beter nu laat dan later te laat
en ze dacht: dat zullen jullie zelf wel weten.
Want m'n moeder had gelijk, ik weet nu waar je zoiets vindt,
ik haalde daar zelf m'n eigen kind,
nee, dat idee was lang niet gek:
uit de holle boom bij Kraantje Lek.


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.



bron: Tachtig teksten
transcriptie: Daniël

Moeder Medea

Na het zinken van de zon,
rood en vaal, schijnt in het woud,
in nachten zilvergrijs en koud,
haar bleke glazen lampion
en klinkt haar roepstem, dun en oud,
ijlend in de koude wind,
zij zoekt haar zoon, haar enig kind
en 's morgens smaakt de dauw naar zout.

En geen mens durf haar naam ooit te noemen:
Moeder Medea van de dode bloemen.

Haar spoor blijft zichtbaar in het zand,
het gras sterft af onder haar voet,
de lucht wordt grijs van kruit en roet,
tot in de verte brandt het land
met geuren wee en bitterzoet
en waar zij komt daar delft de wind
een grafkuil voor haar dode kind
en 's morgens is de dauw van bloed.

En geen man durft haar naam ooit te noemen:
Moeder Medea van de dode bloemen.

Zo dwaalt zij eeuwig door het veld,
van Israël tot aan Vietnam
en waar haar bleke schaduw kwam
is geen soldaat ooit nog een held
omdat men hem het leven nam.
In alle doden die zij vindt
herkent zij steeds haar eigen kind
en 's morgens dooft de dauw haar vlam.

Geen soldaat durft haar naam ooit te noemen:
Moeder Medea van de dode bloemen.


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.



bron: Tachtig teksten
transcriptie: Daniël

De drie mandarijnen

Er kwamen eens drie mandarijnen
in een theetuin over een brug,
ze waren gekleed in robijnen
met draken van goud op hun rug.

En een drenkeling die in 't water lag
riep in zijn grote nood:
o hoge heren, help, want ach,
ik sterf, dit wordt mijn dood.

De eerste hoge mandarijn,
van edelstenen stijf,
sprak: het is heel goed om droog te zijn,
sta toe dat ik het blijf.

De tweede hoge mandarijn,
gekleed in zwaar brokaat,
sprak: het is niet goed om nat te zijn,
sta toe dat ik het laat.

De derde hoge mandarijn,
van purper was zijn boord,
sprak: ja, uw sterven doet mij pijn,
geef toe dat u mij stoort.

En de drenkeling, hij vloekte luid,
hij zag ze verder gaan,
drie gouden draken zagen hem
uit de verte zwijgend aan.

De dag daarna, 't was guur en koud,
kwam 't drietal daar weer terug,
een waterlelie van puur goud
dreef stil onder de brug.

De eerste hoge mandarijn,
toen hij de lelie zag,
sprak: het is gezond om naakt te zijn
op zo een warme dag.

De tweede hoge mandarijn,
zag 't gouden lelieblad
en sprak: om 't meest gezond te zijn
is 't beste wel een bad.

De derde hoge mandarijn
trok zijn mantel uit van zij
en sprak: om heel precies te zijn,
die lelie is voor mij.

Er kwamen eens drie mandarijnen
in een theetuin over een brug
en opnieuw is de zon weer gaan schijnen,
maar hen zag geen mens ooit meer terug.


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.



bron: Tachtig teksten
transcriptie: Daniël

Kindervloot

Kijk, de grote witte kindervloot
vaart naar de berg van Sint André,
de zon verft de zeilen limonaderood
en van zijde is de grote blauwe zee.

Het hele grotemensenland
staat in de krant.
Pas op voor de soldaten,
kijk, het gras zit vol met gaten
en de scholen staan in brand,
de kinderen vluchten naar het strand
en dansen hand in hand,
heel ver, heel ver weg.

Ze hebben zelf geen kleren meer,
geen teddybeer,
alle ouders zijn verdwenen
en heel stil, op blote tenen
gaan de kinderen door het land,
ze vluchten naar het laatste strand
en zingen hand in hand,
heel ver, heel ver weg.

De kinderen vliegen door de nacht,
niet één die lacht.
Geen ernstige meneren
meer om kinderen te leren;
er is geen leven in dit land,
behalve aan een heel ver strand,
daar wuift een kinderhand.
heel ver, heel ver weg.

Kijk, de grote witte kindervloot
vaart naar de berg van Sint André,
de zon verft de zeilen limonaderood
en van zijde is de grote blauwe zee.

Wie gaat er mee,
wie gaat er mee,
naar de berg van Sint André . . .


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.



bron: Tachtig teksten
transcriptie: Daniël

Chaos

inspiratie: 
vrijheidsbeeld in Planet of the Apes In doodse stille dalen
kookt het paarse wolkendek,
vulkanen openen hun bek
en braken geeloranje stralen,
stikstofhitte vult de grotten.

O in de zee zweeft groen doorzichtig
het levend eiwit rond,
een cel straalt licht en vormt voorzichtig
en aarzelend de eerste mond.

Er gloeien gele manen
in een grijsberookte lucht,
het schuwe witte water sist,
grommend nagezeten door de lava.

O en de zee vormt tere stranden
en vonkt van levenslicht
en op de drooggevallen landen
valt zacht het eerste zonnelicht.

En tussen groene wieren
blijven lauwe plassen staan
waaruit de eerste leguaan
komt jagen op de eerste mieren,
de eerste spin weeft reuzewebben.

O en de zee is teruggedrongen
en kabbelt koel en stil,
maar op het strand spoelt half verwrongen
iets aan:
een plastic zonnebril . . .


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.



bron: Tachtig teksten
transcriptie: Daniël

Kijken hoe het morgen wordt

Wees stil en blijf nog even
in dit warme, witte bed
luisteren naar het eerste leven,
nog is de nacht niet weggedreven,
zijn onze dromen op de tocht gezet.
Nu wordt de kamer licht en kouder,
de slaap was ons al weer te kort
en jouw gezicht lijkt wijs en ouder,
terwijl je peinzend op mijn schouder
ligt te kijken hoe het morgen wordt.

Jij denkt aan al de uren
van zorg en werk en vlijt,
geen tijd voor tedere avonturen
binnen de duizend blinde muren
van brood en haat en nijd.
De krant ligt in de bus te wachten
en dadelijk klimt hij op je bord,
een smerig ding vol jammerklachten . . .
kom, laten we nog even wachten
en kijken hoe het morgen wordt.

De avond veegt ons samen,
vermoeid en soms gewond,
we zitten ons verward te schamen
omdat we weer niet verder kwamen,
dan snoert het eten ons de mond.
Geloven we in loze kreten,
of was de dag al weer te kort?
We zullen nooit de waarheid weten,
kom, laten we vandaag vergeten
en kijken, hoe het morgen wordt.


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.



bron: Tachtig teksten
transcriptie: Daniël

Witte

(Dutch Graffity)

Ze noemen hem Witte,
de langste jongen uit de straat,
hij wil dat je je zoenen laat
en in de film wil ie aan je zitten
en als je nee zegt, wordt ie kwaad.
Witte - ik geloof dat ik hem haat.

's Avonds is ie nog laat buiten,
hij is de baas van iedereen,
'k lig al in bed - ik hoor hem fluiten,
hij is zo groot en zo gemeen.
Vader en moeder zijn beneden,
ik hoor hier boven de tv
en buiten komt Witte langs gereden,
als ik achterop mocht, ging ik mee.

Ze noemen hem Witte,
hij staat na school altijd bij 't hek,
hij draagt altijd een spijkerjek,
blijft altijd op z'n brommer zitten
en rookt al hele zware sjek,
Witte - nou ja, hij doet altijd zo gek.

Laatst kwam ik hem plotseling tegen,
ik deed alsof ik hem niet zag,
't was bij de bushalte in de regen,
ik had weer eens m'n ongeluksdag.
En toen we daar zo samen stonden,
toen vond ik hem wel leuk, misschien . . .
en ik was ook wel opgewonden . . .
maar hij heeft mij niet eens gezien!

Ze noemen hem Witte,
de langste jongen uit de straat,
hij wil dat je je zoenen laat
en in de film wil ie aan je zitten
en als je nee zegt, wordt ie kwaad.
Witte - ik geloof dat ik hem haat.


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.



bron: Tachtig teksten
transcriptie: Daniël

De bark van de Griffioen

Als iedere morgen wacht een stoet
van grijze mannen op de trein
en onder ieders grijze hoed
zeurt weer hetzelfde grijs refrein:
het weer is koud, de tijd is slap,
het geld is duur, zwaar is de plicht.
Zo houden ze hun leven krap
en stijf hun bril voor hun gezicht.

De lucht is eigenaardig blauw
en vreemd oranje is de zon,
het ruikt naar ozon in de kou,
de rijp slaat neer op het perron.
Effecten waaien uit hun tas
als witte vlinders in het rond,
één man verliest z'n brilleglas,
een dode krant valt op de grond.

En daar, in plaats van rails en grind
golft plotseling water, donkergroen
en in doodse stilte, zonder wind,
meert de bark van de Griffioen.
De mannen kijken naar elkaar,
dan gaan ze een voor een aan boord,
hun geld weegt plotseling loodzwaar
en stinkt opeens naar brand en moord.

Een lichtmatroos van ebbenhout
slaat naam en eer van hun gezicht,
één protesteert, hij is al oud;
dan snijdt de zweep zijn kaken dicht.
Er valt een regenbui als lood
met donderwolken, giftig groen
en met aan 't roer de oude dood
vertrekt de bark van de Griffioen.


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.




Gegenereerd door DVEGEN 3.2 op 2004-10-09
email