Voor de overlevenden
(1966)
 
bron: Tachtig teksten/1975

- Mammie, droomt hij dat nou allemaal of is het echt?
- Kind, niet zo zeuren.
G.K. van het Reve: Nader tot U


Tachtig teksten is uit de roulatie.


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.



bron: Tachtig teksten
transcriptie: Daniël

Ken je dat land?

Voor een land zonder strijd
voor een hemel zonder wolken
voor een nieuwe tijd
zou ik de stad willen bevolken
met mensen zonder haat of nijd.
Ken je dat land, m'n allerliefste,
met z'n hemel van kristal
zon op wijde groene velden
en iedere avond bal
waar wij dansen?

Ken je dat land, m'n allerliefste,
ken je dat land
zo ver van hier?

En een leven van goud,
zonder leugens, zonder tranen
jij die van me houdt
zou ik voeren door groene lanen
naar een huis van glas gebouwd.
Ken je dat land, m'n allerliefste,
geluk en vrede voor altijd
waar we samen kunnen dwalen
zonder tijd voor spijt
samen dwalen?

Ken je dat land, m'n allerliefste,
ken je dat land
zo ver van hier?

Voor de zingende zee
voor een glimlach zonder tanden
voor een nieuw idee
daar zou ik jou op bei m'n handen
voor willen dragen met me mee.
Ken je dat land, m'n allerliefste,
met dat altijd groene bos
waar altijd de vogels zingen
en wij slapen op het mos
zonder wapens
zonder strijden
zonder zonde
zonder lijden
zonder haat
zonder nijd
zonder . . .


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.



bron: Tachtig teksten
transcriptie: Daniël

Lied voor een kind dat bang is in het donker

Binnen lig ik in m'n bed
met gedachten aan daarbuiten,
waar kabouters vrolijk fluiten,
want die hebben altijd pret.
Binnen in m'n warme hol
hoor ik m'n gedachten lopen,
die tevoorschijn zijn gekropen
en ik voel me boordevol.
Vol verwarring en plezier
om de kouwe nacht daarbuiten;
klamme handjes op de ruiten
van het een of ander dier.
Vast een soort van chimpansee,
zal ik hem eens binnenlaten?
Nee, in godsnaam, laat maar praten,
'k zit genoeg in de puree.

Lekker is het hier in bed,
'k heb m'n allermooiste dromen
nu vanavond laten komen
en de wekker afgezet.
Maar des nachts om twaalf uur
komt een kerel van de zolder
met een grote zak vol kolder
en een fles vol apezuur.
Daarvan ben ik toch wel bang,
maar gelukkig gaan m'n kleren
dan elkaar weer mores leren
en ze rennen door de gang
en ik hoor de hoge hoed
op de kapstok somber klagen,
want alleen om hem te plagen
doen ze hem vol suikergoed.

Maar ik voel me wat alleen
en een meisje komt me kussen.
(Wel wat lastig ondertussen,
al die vlinders om me heen)
Maar nu heb ik dan m'n schat
lekker in m'n warme bedje,
lekker dier, vooruit, wat let je,
heb je al een zoen gehad?
Leiden is nog steeds in last,
maar dat kan me niet veel schelen,
want de maan, die ronde gele
houdt de hemel toch wel vast.
Maar helaas! De goede fles
waaruit ik m'n zoete dromen
glanzend in m'n glas zag stromen
is nu leeg - een harde les!

En die fles is tot mijn spijt
middelpunt van heel mijn leven,
met de wekker op half zeven
zak ik door in eeuwigheid.
Tja, het leven is een last
met het werk van zeven weken
onberoerd en onbekeken
doelloos liggend in de kast.
Ach, wat heb ik reuze spijt,
niets dan tranen is het leven
en ik zucht met Van het Reve:
't is weer niks als narigheid.
Narrig snurkend in mijn slaap
lig ik hier tot kwart voor achten
op de dageraad te wachten:
morgen sta ik wéér voor aap.


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.



bron: Tachtig teksten
transcriptie: Daniël

Vrienden van vroeger

't Is eindelijk een feit:
ik weet, ik ben volwassen,
ik moet nu op gaan passen
met werk en geld en tijd.
De jaren zijn voorbij
van luieren en leren,
onschuldig potverteren,
beschonken zijn en blij.
Ik heb een vrouw, een kind,
een doel om voor te leven,
maar gisteren dacht ik even:
waar is m'n beste vrind
met wie ik indertijd
het leven attakeerde
en Franse thema's leerde
en met dezelfde spijt
het meisje heb bemind
dat onze harten roofde
en zich daarna verloofde
met een derdejaars student.

Die jongen in m'n klas,
die ouder was in jaren
en daardoor meer ervaren,
van wie dat boekje was,
dat later op een dag
door vader werd gevonden,
waarin die plaatjes stonden
waarop je alles zag.
De vriend, die alle pret
en zorgen met me deelde,
de stoerheid die we speelden,
de eerste sigaret,
de eerste kuise zoen,
gekregen van een meisje
in ruil voor een chocoijsje
waarvoor ze 't wel wou doen.
De vrienden uit die tijd,
waar zijn ze nu gebleven
en soms denk ik wel even:
raakte ik mezelf soms kwijt?

De onschuld van een kind,
alleen te zien wat waar is,
wat vriendschap voor elkaar is,
terwijl je later vindt
dat alles anders is
dan vroeger in je dromen,
niets is er van gekomen,
zo heb je je vergist.
Ook ik heb vroeg of laat
dat liedje wel gezongen
van beste brave jongen,
maar met een hart vol haat.
Waar zijn m'n vrienden heen,
die 'k moeiteloos vertrouwde,
op wie ik dromen bouwde,
'k ben nu helaas alleen.
Omdat ik nu wel weet:
je kunt op niemand bouwen,
je kunt geen mens vertrouwen,
dus droom ik maar - en vergeet.


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.



bron: Tachtig teksten
transcriptie: Daniël

Naast jou

Nee, ik heb nog niets begrepen van je woorden,
'k heb m'n moed nog lang niet bij elkaar geraapt,
ik weet zeker nu dat ik jou huilen hoorde,
je ligt naast me en je doet alsof je slaapt.
En ik weet dat jij, als ik je aan wil raken,
kribbig afweert alsof ik een vreemde ben,
ik ben bang voor jouw gezicht als we ontwaken,
ik ben bang dat ik je dan niet eens meer ken.
En ik kan jouw lichaam in het donker naast me
bijna zien, ik ken er ieder plekje van,
misschien zie ik je nooit weer en het verbaast me
dat ik nu zo kalm en helder denken kan.

Ik herken zelfs jouw manier van ademhalen
in het donker van ons harde smalle bed,
en ik voel de warmte van je lichaam stralen,
al heb jij mij dan ook in de kou gezet.
'k Weet nog goed de eerste nacht dat wij hier waren,
het was winter en jij had de trein gemist,
in m'n bed lag jij wat voor je uit te staren
omdat jij er nog niet al te veel van wist.
En ik wilde wel heel graag ervaren lijken,
maar ik wist er ook niet veel meer van dan jij,
's morgens durfden we elkaar niet aan te kijken,
'k had er spijt van en was toch wel heel erg blij.

Het is ochtend en de zon is al gaan schijnen,
door m'n wimpers zie ik je in de kamer staan,
in het zachte licht dat valt door de gordijnen
en je schaamt je nu voor mij, je kleedt je aan.
Ik hoop dat ik nooit meer zo'n nacht zal beleven
en het geeft niet of ik mijn gevoel verdruk,
maar je hebt me bij het afscheid iets gegeven:
de herinnering aan liefde en geluk.
En ik spring uit bed, ik gooi de ramen open,
mensen zwermen op het plein, de lucht is blauw,
ik wil zonder doel en zonder wegen lopen
en gelukkig zijn, als is het niet met jou.

'k Wil naar zee toe om te rijden op de golven,
ik wil vliegen als een vogel door de lucht,
in de wolken zijn of onder schuim bedolven,
't is voorbij en ik ben vrij en met een zucht,
met een lach en met een traan ben ik door straten
van de stad waar het nu lente is gegaan
en ik heb de winter achter me gelaten,
onze liefde kan niet langer meer bestaan.
Maar al ga ik hier vandaan, toch blijf ik zingen,
ik heb altijd nog een lied en m'n gitaar,
ik blijf dromen van precies dezelfde dingen:
'k zal je weerzien en we blijven bij elkaar.


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.



bron: Tachtig teksten
transcriptie: Daniël

Voor de overlevenden

Wie vertelt me van het leven?
Grote broer die weet het best
als ik groot ben wil ik even
groot en sterk zijn als de rest.
De poes vindt van niet;
hij zegt, ik kan hem niet verstaan,
als ik groot ben is dat van de baan
want grote mensen praten niet met poezen.

En nu ben ik groot
en belangrijk en student,
grote broer, je bent nu dood,
ik heb je nooit als vriend gekend,
je bent een zware man,
je bent een grote vreemde vader,
een meneer, die 't weten kan,
maar voor mij ben je alleen maar een verrader.

Vlinders zongen in de bomen,
vogels zaten op mijn hand.
Kleine man, je bent aan 't dromen,
kom gebruik nu je verstand.
En dat heb ik toen gedaan . . .
eerst was verstand een heel nieuw spel,
de poes kon ik niet meer verstaan,
de school werd na een week een hel.
Het paradijs is niet voor grote jongens.

Tot dusver heel normaal,
iedereen wordt eenmaal groot,
dat overkomt ons allemaal
en ieder sterft z'n kinderdood.
Je wordt een grote vent,
je wordt een trage lange jongen
die Tacitus en Wolkers kent
en al z'n dromen netjes heeft verdrongen.

Vlinders moeten rupsen worden,
vogels kruipen in hun ei,
vliegen hoort niet in de orde
van de mensenmaatschappij
Toch is er soms een weg,
toch is er iets dat overleeft
en soms dan kan je even weg
omdat wie wil wel vleugels heeft,
al is het dan alleen maar om te dromen . . .


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.



bron: Tachtig teksten
transcriptie: Daniël

Beneden alle peil

Jouw armen, liefste, zijn niet om te slaan,
je moet je handen niet tot vuisten maken,
je ogen hoeven niet zo hard te staan,
ontspan die harde lijnen om je kaken,
je lichaam, lief, is zacht om aan te raken.
Maar jij denkt enkel aan je eigen heil,
jij denkt alleen maar aan je eigen zaken
en dat is toch beneden alle peil.

Bekijk jezelf en lach - je zachte arm
is voor mijn hoofd gemaakt om op te rusten,
je borst als veilig kussen houdt me warm,
maar warmer zijn je lippen, die me kusten
zo wekte je een voor een m'n andere lusten.
Maar jij dacht aan een ander onderwijl,
waarmee je je geweten zonder moeite suste
en dat is toch beneden alle peil.

Mijn liefde was de inzet van jouw spel,
door mij liet je je ijdelheid graag strelen,
je wilde niet, dan wilde je weer wel,
ik was verblind, ik liet maar met me spelen,
je liet je zo maar door een ander stelen
en mijn geluk ging zomaar voor de bijl,
maar mijn verdriet kon jou niet zoveel schelen
en dat is toch beneden alle peil.

Envooi

Prinsheerlijk lig je in een anders bed
en maakt hem met je lichaam dwaas en dronken,
wat in geen enkel opzicht jou belet
achter zijn rug om weer naar mij te lonken.
Bedriegen ligt nu eenmaal in jouw stijl,
je hebt je in 't geheim aan mij geschonken,
maar 't is toch wel beneden alle peil.


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.



bron: Tachtig teksten
transcriptie: Daniël

Zonder vrienden kan ik niet

Je kunt desnoods wel zonder geld,
Al is dat voor je maag niet fijn,
Nog erger als een vrouw je kwelt,
Want dan doet ook je hart nog pijn.
Ik weet, het kan verschrikkelijk zijn;
Liefst heb 'k een vriend, met wie 'k alras
Langdurig zeuren kan hoe het was
En ik heb troost in mijn verdriet.
Mijn makker, schenk me nog een glas,
want zonder vrienden kan ik niet.

Raar is het leven toch, ik hou
Al niet zo veel van alcohol,
Maar uitgerekend om een vrouw
Sla ik 't naar binnen, tot ik vol
En snikkend van de bitterlol
Subiet in slaap val in een stoel,
daar vindt een vriend mij, ruimt mijn boel,
ik wankel, prevel vals een lied,
omdat ik me toch gelukkig voel,
want zonder vrienden kan ik niet.

Bedrogen ben ik vaker wel,
Ook heb ik meer een vrouw bemind,
Uit ging het steeds, maar aan die hel
Denkt toch geen mens als het begint.
Een man blijft toch altijd een kind,
Wie droomt niet van het paradijs?
Ineens wordt niemand oud en wijs.
Je krijgt voor vreugde vaak verdriet,
Niet over rozen gaat de reis,
maar zonder vrienden kan ik niet.

Envooi

Laat mij maar schuiven, want ik red
Er toch nog altijd wel iets van,
Nu, Prince, verhoor dan dit gebed:
Neem alles, als 't niet anders kan,
Alleen mijn vrienden, laat die dan,
Er blijft mij anders niets, o Heer,
Rampzaliger kan het toch niet meer.
Terwijl u mij in tranen ziet,
zweer ik desnoods: ik drink niet meer,
maar zonder vrienden kan ik niet.

 
15 mei 1966


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.



bron: Tachtig teksten
transcriptie: Daniël

De wilde jager

Wanneer in de morgen de zon weer schijnt
en langzaam de nevel van 't land verdwijnt,
als over het water het zonlicht strijkt,
de aarde nog donker bevroren lijkt,
dan hoor ik nog altijd zacht
zijn stem in de wind,
zijn hoefslag ging door de nacht,
de wilde jager.

Als brandend de zon aan de hemel staat
en tegen de duinen de branding slaat,
als boven de wereld een wolkenvloot
de boeg door onzichtbare golven stoot,
dan zie ik weer in de lucht
zijn hamer van vuur,
waarvoor ieder leven vlucht,
de wilde jager.

Als 's avonds de zon alles koper kleurt
en achter de duinen het weiland geurt,
dan weet ik, dat nu heel de wereld wacht,
hij komt altijd weer, hij komt iedere nacht . . .
Dan weet ik: eens op een keer,
dan neemt hij me mee,
wie hij haalt keert nooit meer weer,
de wilde jager.

Maar 's morgens, als toch weer de zon verschijnt
en langzaam de schaduw van de nacht verdwijnt,
dan weet ik: er komt weer een nieuwe dag
en vergeet ik de nacht omdat ik leven mag.


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.



bron: Tachtig teksten
transcriptie: Daniël (v20040923)

Verdronken vlinder

Zo te sterven op het water
met je vleugels van papiper,
zomaar drijven, na het vliegen
in de wolken drijf je hier,
met je kleuren die vervagen,
zonder zoeken, zonder vragen,
eindelijk voor altijd rusten
en de bloemen die je kuste,
geuren die je hebt geweten,
alles kan je nu vergeten,
op het water wieg je heen en weer,
zo te sterven op het water
met je vleugels van papier.

Als een vlinder die toch vliegen kan
tot in de blauwe lucht,
als een vlinder, altijd vrij en
voor het leven op de vlucht,
wil ik sterven op het water,
maar dat is een zorg van later,
ik wil nu als vlinder vliegen,
op de bloemenblaren wiegen,
maar zo hoog kan ik niet komen,
dus ik vlieg maar in mijn dromen,
altijd ben ik voor het leven op de vlucht
als een vlinder die toch vliegen kan
tot in de blauwe lucht.

Om te leven, dacht ik: je zou
een vlinder moeten zijn,
om te vliegen, ver weg
van alle leven, alle pijn.
Maar ik heb niet langer hinder
van jaloers zijn op een vlinder,
als zelfs vlinders moeten sterven,
laat ik niet mijn vreugd bederven,
ik kan zonder vliegen leven,
wat zou ik nog langer geven
om een vlinder die verdronken is in mei . . .
Om te leven hoef je echt
geen vlinder meer te zijn.


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.



bron: Tachtig teksten
transcriptie: Daniël

Testament

Na eenentwintig jaren in dit leven
maak ik het testament op van mijn jeugd.
Niet dat ik geld of goed heb weg te geven,
voor slimme jongen heb ik nooit gedeugd.
Maar ik heb nog wel wat mooie idealen,
goed van snit, hoewel ze uit de mode zijn,
wie ze hebben wil, die mag ze komen halen,
vooral jonge mensen vinden ze nog fijn.
Aan mijn broertje die zo graag wil gaan studeren
laat ik met plezier 't adres na van mijn kroeg,
waar 'k teveel dronk om een vrouw te imponeren
en daarna de klappen kreeg waar ik om vroeg.
En dan heb ik nog een stuk of wat vriendinnen,
die welopgevoed en zeer verstandig zijn
en waarmee je dus geen donder kunt beginnen,
maar misschien krijgt iemand anders ze wel klein.

Voor mijn neefje zijn mijn onvervulde wensen,
wel wat kinderlijk, maar acht, ze zijn zo diep,
ik behoorde immer tot die groep van mensen
voor wie 't geluk toch altijd harder liep.
Aan mijn vrienden laat ik gaarne het vermogen
om verliefd te worden op een meisjeslach,
zelf ben ik helaas een keer teveel bedrogen,
maar wie het eens proberen wil, die mag.
Mijn vriendinnetje, ik laat jou alle nachten
dat ik tranen om jouw ontrouw heb gestort,
maar onthoud dit wel - ik zal geduldig wachten
tot ik lach omdat jij ook belazerd wordt.
En de leraar die mij altijd placht te dreigen:
jongen, jij komt nog op het verkeerde pad,
kan tevreden zijn en hoeft niets meer te krijgen,
dat wil zeggen: hij heeft toch gelijk gehad.

Voor mijn ouders is het album met de plaatjes
die zo vals getuigen van een blijde jeugd,
maar ze tonen niet de zouteloze praatjes
die een kind opvoeden in eer en deugd.
En verder krijgen ze alle dwaze dingen
terug die ze mij teveel geleerd hebben die tijd,
ze kunnen mij tenslotte ook niet dwingen
groot te worden zonder diep berouw en spijt.
En dan heb ik ook nog enkele goede vrienden,
maar die hebben al genoeg van mij gehad,
dus ik gun ze nu het loon dat ze verdienden:
alle drank die ze van mij hebben gejat.
Verder niets, er zijn alleen nog een paar dingen,
die ik houd omdat geen mens er iets aan heeft,
dat zijn mijn goede jeugdherinneringen
en die neem je mee zolang je verder leeft.


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.



bron: Tachtig teksten
transcriptie: Daniël

Het land van Maas en Waal

Onder de groene hemel, in de blauwe zon
speelt het blikken harmonieorkest
in een grote regenton,
daar trekt over de heuvels
en door het grote bos
de lange stoet de bergen in
van het circus Jeroen Bosch,
we praten en we zingen en we lachen allemaal,
want daar achter de hoge bergen
ligt het land van Maas en Waal.

Ik loop gearmd met een kater voorop,
daarachter twee konijnen met een trechter op hun kop
en dan de grote snoeshaan, die legt een glazen ei,
wanneer je 't schudt dan sneeuwt het
op de Egmondse abdij.
Ik reik een meisje mijn koperen hand,
dan komen er twee Moren met hun slepen in de hand,
dan blaast er de fanfare, ter ere van de schaar,
die trouwt met de vingerhoed,
ze houden van elkaar.

En onder de purperen hemel in de bruine zon
speelt nog steeds het harmonieorkest
in een grote regenton,
daar trekt over de heuvels
en door het grote bos,
de lange stoet de bergen in
van het circus Jeroen Bosch,
en we praten en we zingen en we lachen allemaal,
want daar achter de hoge bergen
ligt het land van Maas en Waal.

We zijn aan de Koning van Spanje ontsnapt,
die had ons in zijn bed en zijn provisiekast betrapt
we staken alle kerken met brandewijn in brand,
't is koudvuur, dus het geeft niet,
het komt niet in de krant.
Het leed is geleden, de horizon schijnt,
wanneer de doden dronken zijn en Pierlala verdwijnt,
dan steken we de loftrompet en ook de dikke draak
en eten 's avonds zandgebak
op 't feestje bij Klaas Vaak.

En onder de zilveren hemel, in de gouden zon
speelt altijd het harmonieorkest
in een grote regenton,
daar trekt over de heuvels
en door het grote bos,
de stoet voorgoed de bergen in
van het circus Jeroen Bosch,
en we praten en we zingen en we lachen allemaal,
want daar achter de hoge bergen
ligt het land van Maas en Waal.


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.




Gegenereerd door DVEGEN 3.2 op 2004-10-09
email