transcriptie: Wim (herzien door Daniël)

Nijgh geeft
tekst en uitleg

door David Kleijwegt

     HAARLEM  -  Het begon in een kuil op het strand, laat Lennaert Nijgh in de eerste zin van zijn boek Tekst en Uitleg weten. In die kuil begon zijn vriendschap met Boudewijn de Groot en daarmee ook meteen zijn loopbaan als tekstschrijver van liedjes.

     In het begin van de jaren zestig ontmoetten de hippe jongens en meisjes van de school elkaar daar in die kuil. Nijgh en De Groot woonden in dezelfde straat in Heemstede. Lennaert keek tegen Boudy op: hij was een jaar ouder en in de schooltijd vormde zoiets natuurlijk een onoverbrugbare kloof. Niet veel later zou die kloof op even natuurlijk wijze verdwijnen.

     Een 8 mm filmpje, ontstaan uit de vriendenkring op het strand, was de eerste aanzet. Nijgh, ooit student aan de Filmacademie, liet De Groot voor die film twee liedjes zingen. Als tiener schreef hij Strand, de romantische ode van een adolescent:

Dan scheur je zingend langs de straat
en vind dat alles prachtig gaat,
dan trekt je hals eenvoudig krom,
je kijkt naar alle meisjes om
en vaders auto wordt vermoord,
vakkundig in een boom geboord,
dan sta je morgen in de krant
en word beroemd op 't hele strand.

     "Ik vind het uiterst merkwaardig dat zelfs zo'n tekst ook de jonge generatie nog aanspreekt", vertelt de 45-jarige Lennaert Nijgh nu in een café in het centrum van Haarlem. "Het strand? Daar heb ik niets meer mee. Ik ben er al achttien jaar niet geweest. Ja, ik zag het vanaf mijn boot, maar daarmee houdt het op."

VREEMD

     Voor Lennaert Nijgh is het een vreemde gewaarwording dat Tekst en Uitleg, een overzicht van zijn liedteksten dat werd uitgegeven door Conserve, op dit moment in de winkels ligt. Tenslotte verscheen de laatste bundeling van zijn teksten in 1973. Sommige liedjes zijn 27 jaar oud. Dat zou ze, naar de normen van de popmuziek, bijna prehistorisch moeten maken."
     "Ik ben met lange tanden aan het boek begonnen", bekent hij. "Ik kreeg er een testament-achtig gevoel van. Mijn mening is: wij moeten vooruit, niet achteruit. Maar de markt is er, vooral in Vlaanderen, waar zich de harde kern van onze volgelingen bevindt." Cynisch vervolgt hij: vanwege de enorme vraag moesten wij wel.
     "Ik heb geselecteerd aan de hand van het criterium: welke teksten blijven overeind? Om het boek wat actueler te maken, zijn er ook liedjes opgenomen die nooit zijn uitgevoerd. Al mijn teksten voor het theater zijn weggelaten. Die bleken niet lezenswaardig, zoals dat heet."

SOCIAAL

     Op de kaft van het boek staat uitdrukkelijk dat het om liedteksten gaat. "Het zijn geen gedichten", geeft Lennaert Nijgh te kennen. "Zij zijn met een andere bedoeling geschreven. In zekere zin had je een publiek van analfabeten. De luisteraar kon in de oorspronkelijk vorm niets teruglezen. Dat was vaak het grootste probleem in de Provo-tijd. Ik geloof niet dat er één syllabe is blijven hangen."
     Het vooral door Bob Dylan en Donovan aangewakkerde sociaal commentaar van een lied als Welterusten, Meneer De President lijkt onlosmakelijk verbonden met de jaren zestig. Tegelijkertijd schreef Nijgh ook teksten in meer bevlogen hippie-sferen.
     Een voorbeeld daarvan is de hit van Boudewijn de Groot, Het Land van Maas en Waal:
Ik loop gearmd met een kater voorop,
daarachter twee konijnen met een trechter op hun kop
en dan de grote snoeshaan, die legt een glazen ei,
wanneer je 't schudt dan sneeuwt het op de Egmondse Abdij.
Ik reik een meisje mijn koperen hand,
dan komen er twee Moren met hun slepen in de hand,
dan blaast er de fanfare ter ere van de schaar,
die trouwt met de vingerhoed, ze houden van elkaar.

STUFF

     Destijds werden Nijgh en De Groot naar aanleiding van dit nummer beschuldigd van LSD-gebruik. De schrijver heeft het in de uitleg die de teksten vergezeld, liever over een 'prettig sigaretje' of een 'stevig pijpje'. Over LSD en andere zwaardere hallucinerende drugs laat hij zich tijdens ons gesprek niets ontvallen.
     "Alcohol was toentertijd uit den boze," zegt Lennaert Nijgh. "Wij zaten op de grond, smolten marshmellows in het kaarsvuur, rookten wat en hadden de vreselijkste lachbuien."
     Door net nuttigen van soft drugs als stuff, wiet en marihuana onderscheidden Nijgh en zijn geestverwanten van, wat hij noemt, 'het klootjesvolk.' "Je zou het een stellingname kunnen noemen. Ik heb ooit drie weken onder een struik in het Vondelpark gezeten. Omdat ze achter me aan zaten. Zo paranoia was ik. Ik vond dat niet eng, ik vond het juist prachtig.

     "De seksuele revolutie was een botsing tussen droom en werkelijkheid. De jeugd van nu heeft het veel makkelijker. Het hoeft niet meer in de duinen, op de achterbank of tussen de brandnetels. Ik heb gehoord dat veel mannen van mijn leeftijd tegenwoordig last hebben van hun prostaat. Allemaal vanwege het afknijpen, het voor het zingen de kerk uitgaan..."
     De obsessie van veel tieners anno 1991 voor de jaren zestig vindt Nijgh maar eigenaardig. "Mij bevangt nog steeds verwarring", schrijft hij in Tekst en Uitleg, "als jongeren vragen stellen over de 'flower power', een tijdperk dat degenen die het net niet hebben meegemaakt, mateloos schijnt te boeien. Ik weet nooit wat ik zeggen moet als ze mij vragen hoe het was (...)."
     Nijgh verklaart zich nader: "Hun beeld zit altijd net naast de werkelijkheid. Tot 1968 gebeurde er weinig in Nederland. Het klinkt raar, maar de jaren zeventig geven eigenlijk een beter beeld van de jaren zestig. Dat is precies wat jongeren zich voorstellen van die tijd.

HEDEN

     "Wij hebben met onze nummers een tijdsbeeld geschetst. Dat klopt. Maar dat kun je pas achteraf constateren, het gebeurde onbewust. In het algemeen schrijft ieder voor zijn eigen generatie, maar de nieuwe generatie verdiept zich ook in mijn teksten. De laatste lichting jongeren ziet er dezelfde dingen in als wij vroeger. Je woorden gaan langer mee dan een paar jaar. Als dat je overkomt, mag je in je handjes klappen."
     Terug naar het heden: Nijgh werkt aan een nieuwe CD met Boudewijn de Groot. Het project vordert langzaam. Beiden hebben last van de druk van buitenaf. Het verwachtingspatroon, aldus Lennaert Nijgh. Is er geen sprake van frictie?
     "De verhalen over onze ruzies waren altijd veel erger dan alles in werkelijkheid was," verklaart hij. "Sommige bladen hadden nog het liefst gezien dat wij er met elkaars vrouwen vandoor waren gegaan. Ik heb Boudewijn nooit uit het oog verloren."
     "Waarom ik niet zo'n hechte band met Rob de Nijs heb gehad? Ja, hoor eens even, er bestaat zoiets als monogamie!"


[Tekst bij foto:  Lennaert Nijgh, wiens liedteksten werden gebundeld in het boek Tekst en Uitleg: "Boudewijn de Groot en ik hebben met onze nummers een tijdsbeeld geschetst, maar dat kun je pas achteraf constateren." (Foto Paul Bergen)]




Gegenereerd door DVEGEN 3.2 op 2004-10-09
email