[Op de LP Boudewijn de Groot]
staan chansons als 'Woningnood", maar ook
vertalingen van Donovan- en
Dylan-nummers als "Sunny Goodge Street", dat in het Nederlands
"Draai weer bij" werd.
"Times are a'changin"' werd
"Er komen andere tijden".
Die liedjes hoort u in het televisieprogramma
"Hee Boudewijn",
dat vanavond op het scherm komt. [...]
De samenwerking van Boudewijn de Groot met tekstschrijver
Lennaart Nijgh is bekend en zoals op deze lp blijkt terecht.
Geweldige vertalingen van 'A well respected man' en
'The times they are a-changin'
[Er komen andere tijden] en
'The sounds of silence'
[Het geluid van stilte].
In de moderne popmuziek, afdeling folk a la Dylan heeft
Nederland sinds kort een uitblinker. Hij is twintig jaar,
getrouwd en vader van een zoontje. Hij heet Boudewijn de
Groot. [...]
Daaraan is zijn welbekende teamwork met tekstschrijver Lennard
Nijgh niet vreemd. Ook Lennard Nijgh weet wat hij doet al mag
het een beetje vreemd zijn dat zo weinig mensen weten wat hij
kan. Twee liedjes van deze LP,
oorspronkelijke liedjes van Boudewijn en Lennard, zijn erg goed
geworden. 'Meneer de president'
en 'Vrijgezel' schat ik hoger dan de
overigens voortreffelijke vertalingen van 'A well respected man' en
'The times they are a-changin''.
De briljante Amerikaan Bob Dylan, stellig de ziel van de
'new wave' en de zich nog ontwikkelende Brit Donovan zijn hier
de bekendste buitenlanders in het genre dat Boudewijn de Groot
met veel allure in onze eigen taal brengt.
De Groot is voor vele Nederlandse jongeren een identificatiepunt
aan het worden. De onderwerpen die hij bezingt zijn reëel,
al dragen de 'protesten' nooit een oplossing van de betrokken
problemen in zich. Het is een krachtig en rauw wijzen op wat de
meeste ouderen ontgaat.
Op zijn eerste Lp
(Decca DU 170011) is Dylans
Er komen andere tijden daar een helder voorbeeld van. Hoeveel de
Nederlandse vertaling zeker boeit, is de Amerikaanse, titel
(The times they are a-changin')
beter, omdat deze de actuele verandering in die tijden (hier en nu)
sterker suggereert.
Liedjes als
'Welterusten, meneer de president'
en 'Er komen andere tijden' hebben hem tot zegsman verklaard van
veel Nederlandse jongeren, die in verzet zijn tegen de
maatschappelijke orde. Er dringt zich een zwaar beladen woord op.
Provo's.
'Ik hoor er niet bij - maar laten we zeggen dat ik me ermee
verwant voel. Er gebeuren dingen in de wereld waar je op
reageert. Dat gaat nou eenmaal volgens een bepaald patroon van
politiek denken. Nou, mijn reacties plaatsen me op de linker
flank. Ik ben pacifist. Toch moet je me niet in de
ledenlijsten van de PSP zoeken. Ik voel me in groepen. niet
thuis. Ik ga niet met een spandoek de straat op. Ik heb geen
tijd om nachten lang in de cel te zitten, en ik heb er zeker
geen zin in.'
De zeer met het Amsterdamse lot begane Boudewijn zal dan
waarschijnlijk nog minder gelegenheid hebben om zich met de
activiteiten van de provo's bezig te houden. Daar antwoordt
hij op: 'Mijn wilde provotijd is allang voorbij. Ik heb nu
alleen nog contacten met de kern, met Duco van Weerlee en Roel
van Duyn. Eigenlijk ben ik het nooit eens geweest met de
wijze, waarop de aandacht van het grote publiek op de provo's
werd gevestigd.' Waarom bemoei je je met de provo's? De Groot:
'In een aantal zaken kan ik met ze meedenken en meevoelen; ik
ben het ook dikwijls met de provo's eens. Ze voelen zich
bedreigd in deze maatschappij en daar zetten ze zich tegen af.
Ze voelen zich handelingsbekwaam (en dat zijn ze ook) maar
krijgen geen kansen. Van het begin af aan heb ik gezegd, dat
je die maatschappij moet bestrijden met de wapens, die ze ook
gebruiken. De kern is het daar ook mee eens. Dat zijn ook de
jongens met de brains. Het blad Provo vind ik trouwens erg
goed. Zeker 3/4 heeft waarde, heeft diepgang, is bezonnen
geschreven.' Dylan? Boudewijn: 'Is een typische provo, die
zonder moeilijk te doen, met heel simpele teksten de mensen
eens verteld hoe verkeerd ze doen.
'Time's they are a-changing',
heel eenvoudige rijmwoorden, niet te ingewikkelde melodie, daarom
zo oneindig direct. Er straalt een bewogenheid en een bezonnenheid
van Dylan uit, die gewoon aangrijpend is'.
Boudewijn de Groot en Lennaert Nijgh gaan weer
samenwerken. [...]
Twee fenomenen die ons in de laatste jaren van het vorig decennium
bezighielden met hits-van-eigen-bodem als
"Strand",
"Noordzee",
"Welterusten, mijnheer de president",
"Er komen andere tijden",
"Een meisje van zestien",
"Land van Maas en Waal",
"Testament",
"Vrienden van vroeger"
en "Prikkebeen". Wat waren we er stuk
van. De enorme brokken werden weggeslikt na
"Vrienden van vroeger"
en we hadden het knap zwaar met
"Voor de overlevenden". Dat
was nog eens Hollands werk waar je zonder schaamte stil van kon
worden! Het duo Nijgh-De Groot had het helemaal en iedereen
sprak plotseling vol trots over het "volwassen Nederlandse
chanson". Dat was in de periode tussen 1966 en 1969.
Boudewijn werd de reus in de nederlandstalige 'kleinkunst'.
Meer nog: voor velen in de Lage landen betekende hij wat Bob
Dylan was voor de Anglosaksische wereld en hij was een
introduktie tot een internationaal (protest-)songrepertoire
met liedjes als
'Welterusten meneer de president'
en 'Er komen andere tijden'. Maar dat zijn repertoire in zijn geheel
bij een gigantisch aantal mensen zeer dierbaar was en is, bewees vooral
zijn L.P. 'Vijf jaar hits', een
dubbelalbum waarvan sinds de release in 1972 ruim 250.000 exemplaren
verkocht werden.
Precies twintig jaar geleden maakte Lennaert Nijgh, via het
melancholieke gezang van Boudewijn de Groot, zijn
Testament op. Voor ons,
Voor de Overlevenden
beschreef hij zijn gesjochten relaties, opdat wij het beter
zouden doen. Maar ook hield hij ons voor: Er komen betere
tijden. Het is nu zomer 1985. Nijgh is inmiddels de 40
gepasseerd en is nog altijd non-konformist. In die hoedanigheid
heeft hij zojuist de tekst voor de rockopera Ik Jan Cremer
afgerond: "Het wordt een miljoenenprojekt. En of Cremer nu al
of niet loodrecht op mijn verleden staat, maakt me niets
uit."[...]
[Lennaert:] op al onze lp's komt in een liedje de zin
uit die Dylan-song voor : er komen andere tijden. Dat
is ons watermerk en ons
devies. » [...]
Lennaert : « Van huis uit hebben wij, net als
Jezus, allemaal gaten in onze handen. Zoals ik met geld om ga is
het regelmatig dansen op de rand van de afgrond. Ooit zat ik weer
's aan de grond en toen vroeg die lui achter het loket bij de
belasting : "Wat heeft u dan allemaal met dat geld gedaan ?"
Ik werd zo kwaad, dat ik riep : dat heb ik naar de hoeren
gebracht. Toen kwam iedereen van die afdeling naar me kijken. Zo
van : òòòh ! Die jaloezie,
weet je wel : ze zouden niet graag in je schoenen staan, maar
ondertussen ... Nee, die veranderde tijdsgeest staat me
absoluut niet aan. »
HUMO : Dan zeg je toch gewoon weer : er komen andere
tijden.
Lennaert : « Dat zei de I Tjing zoveel
duizend jaar voor Christus ook al. Ik bedoel, die andere tijden
hoeven zich toch niet pal onder m'n neus te manifesteren :
van die snotapen die alleen maar over inkomens kunnen lullen. Ben
ik daarvoor in 1966 door een agent op m'n lazer geslagen ?
Zulke dingen komen makkelijk boven, ik merk dat.
DE TIJDEN VAN 'Er komen andere tijden' zijn voorbij, want de tijden
zijn inmiddels anders. Zoveel is me deze week wel duidelijk geworden
op twee achtereenvolgende avonden. Maandag beleefde ik in het
Concertgebouw de sensatie deel uit te maken van het publiek bij de
mezzo-sopraan Cecilia Bartoli. [...]
zo jong als de mensen maandag oogden, zo grijs waren de duiven die
dinsdagavond Paradiso binnenwaaiden.
Een man in pak loopt naar de bar: 'Vijf spa alstublieft.' Boudewijn
de Groot trad op ('Mijn eerste concert in Amsterdam') met het
Metropole Orkest onder leiding van Dick Bakker, naast de vliegende
camera van de NCRV-televisie de enige die swingde.
Een van de liedjes op zijn
laatste cd heet
Een wonderkind van 50 over
een kunstenaar die zich zijn hele leven miskend voelt.
Het is hem al vaak gevraagd de laatste maanden, maar dat
wonderkind is niet Boudewijn de Groot of Lennaert Nijgh.
Hoewel? Maar van de kunst alleen kan niemand leven, dus het
werd een baantje bij een grote krant. En wat-ie verder in ziin
leven heeft geschreven, hield met zijn idealen geen verband.
Herkennen we daar niet Lennaert Nijgh in? En hoe groot is het
Boudewijn de Groot-gehalte in: Ach, hij deed nog wel een keertje
een vertaling of zoiets, waar geen eer mee kon behaald? De
Groot: "Als er één liedje in het repertoire
is dat én op mij én op Lennaert betrekking heeft,
dan is het 'Er komen andere tijden'. Ik kan niet lange tijd
hetzelfde doen. Daarom ben ik ook al een paar keer gestopt met
muziek, heb ik al verschillende relaties achter de rug en ben ik
mijn leven ongeveer dertig keer verhuisd. Aan deze
theatertournee ligt geen
drijfveer ten grondslag. Het past bij de golfbewegingen in mijn
carrière. Over een paar jaar doe ik misschien weer iets
heel anders. Al hoop ik privé nu toch eindelijk de rust
te hebben gevonden." [...]
In het circuit van poppodia komt hij nog zelden, al volgt hij
de ontwikkelingen nog wel. Bands als Van Dik Hout, De Dijk,
Burma Shave en dEUS kunnen op zijn sympathie rekenen. "Marco
Borsato doet mij niet zoveel, al is zijn succes verklaarbaar.
Hij is typisch een kind van deze tijd. Geen geweldige stem,
geen trendsetter, maar een aardige jongen met een algemene
jaren 90-uitstraling. Het publiek heeft behoefte aan een idool
dat het massaal kan koesteren. Zo is de geschiedenis altijd al
geweest, of ze nu Jezus, Hitler,
Elvis Presley of Marco
Borsato heten. En over vijf jaar is het allemaal weer voorbij.
Massaliteit is haar eigen katalysator." Dertig jaar geleden
was het rebellie, nu zijn het de zorgvuldig geformuleerde
woorden van een gerijpt mens. De essentie van zijn uitspraken
lijkt dezelfde te zijn gebleven als in het gezamenlijk lijflied
van Boudewijn en Lennaert. En de man bovenaan is de laagste van
straks, want er komen andere tijden!
[Lennaert:] "'Er komen andere tijden' is een wapenspreuk
geworden. Misschien is het een oude koe of een open deur, maar deze
wijsheid werd wel het watermerk van alle platen die Boudewijn en ik
hebben gemaakt. Voor mij betekent het dat alles verandert. Alles komt
en alles gaat. Leven is beweging."
"De oorspronkelijke tekst is van Bob Dylan:
'The times they are a-changing'.
Die tekst verwijst naar de bijbel, zoals zoveel teksten van Bob Dylan
naar de bijbel verwijzen. Maar wie weet dat nog? De kennis van de bijbel
neemt af. Ik vraag me wel eens af of er over een tijd nog iémand
is die de teksten van Bob Dylan begrijpen. Misschien geeft dat niet,
maar zonder een beetje kennis van de bijbel worden grote delen van de
literatuur en de beeldende kunst cryptisch."
"Ik heb ook wel eens naar de bijbel gegrepen. Ik wist niet wat ik
met een tekst voor Rob de Nijs moest en dacht: Ik haal er het kookboek
bij! Dat doet oom Bob ook! Het was een noodgreep, maar in
psalm 150 vond ik een
versregel die ik goed kon gebruiken: 'Alles wat adem heeft, love de
Heer'. Dat werd dus: 'Laat alles wat ademt
in vrede bestaan'." [...]
"Ik heb voor Adèle Bloemendaal geschreven, voor Rob de Nijs,
voor Ramses Shaffy, maar het begon met Boudewijn en uiteindelijk schrijf
ik nu weer alleen voor Boudewijn. Wat moet jong talent nou met een oude
man als ik? Veel zal ik niet meer schrijven. Ik ben nooit een
veelschrijver geweest, maar ik heb er geen punt achter gezet. Mijn
verzameld werk is niet het einde. Het beste
moet ik nog maken. Er komen andere tijden."
Een ander leuk weetje [in Ik doe wat ik doe [boek]]:
"De regel 'Er komen andere tijden' - uit De Groots gelijknamige hit
uit 1965, HJ - werd het watermerk van al de platen die Boudewijn en
ik gemaakt hebben. Er staat altijd één lied op, waarin
deze regel op de een of andere manier verwerkt is."