Tussenspel
(1968-1969)
 
bron: Tachtig teksten/1975


Tachtig teksten is uit de roulatie.


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.



bron: Tachtig teksten
transcriptie: Daniël

Soms in het donker

Soms, in het donker
ben ik bang, alleen.
De dingen in de kamer
die staren naar mij
een lichtstraal schiet langs het plafond:
een auto rijdt door onze straat
het leven dat buiten verder gaat
zonder mij -
soms, in het donker,
ben ik bang.

Ik kijk in de spiegel,
het lijkt wel of daar, in de ruimte
iemand staart naar mij -
het is mijn oude speelgoedbeer,
zijn glazen ogen lichten vaag
wat weet hij dat ik niet weet,
niet weten mag misschien, vandaag
of morgen weten zal?

Ga slapen, ga slapen
morgen is er weer een dag
misschien . . .

Ga slapen, ga slapen
daarbuiten loopt geen schaap
en aan wat daar wel loopt
durf ik zelfs niet te denken.


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.



bron: Tachtig teksten
transcriptie: Daniël

De nachtwacht

De stad spoelt in het donker dicht,
de toren slaat het laatste uur
en langs de grachten vonkt rood licht
als imitatie hellevuur.
De nachtwacht met zijn oude kop
klimt langs de bruggen, stijf en grijs,
zijn roep weerkaatst in steeg en slop,
een trage, langvergeten wijs.

Twaalf, één, ik houd de wacht,
de klok heeft geslagen,
't zal spoedig weer dagen
en koud is de nacht.

Zijn zachte voetstap in 't plantsoen,
die tweelingschimmen vluchten doet.
Hij weet wel wat ze stiekum doen,
de nachtwacht glimlacht bitterzoet.
Een grijze man ligt op de straat
en zingt zijn lied van brandewijn,
wanneer de nachtwacht langs hem gaat
dan stemt hij mee in het refrein.

Twaalf, één, ik houd de wacht,
de klok heeft geslagen,
't zal spoedig weer dagen
en koud is de nacht.

Dan wordt de hemel porcelein,
het laatste rode licht dat dooft
bij 't fluiten van de eerste trein.
De nachtwacht schudt zijn bruine hoofd,
ontvlucht het zonlicht in een kroeg
en leunend op zijn hellebaard
verdrinkt hij daar de dag al vroeg,
een dauw van tranen in zijn baard.

Hij durft niet leven overdag,
hij vliegt zich in de zon kapot
en niemand die hem anders zag
dan als een grote, grijze mot.

Twaalf, één, ik houd de wacht,
de klok heeft geslagen,
't zal spoedig weer dagen
en koud is de nacht.

Wim: Wijlen Tom Manders (Dorus) heeft in 1957 een liedje opgenomen dat De Nachtwacht heet. Dat was de B-kant van zijn succesnummer 'Twee motten'. (Bedankt Leen van van Zwol!) In 1968 is het lied terechtgekomen op een reclameplaatje Honig. Een tekstfragment:

Ik ben de nachtwacht van het Rembrandtplein
maar niet van Rembrandt van Rijn.
Ik kijk in sloppen en stegen
bij storm en regen
of 't er inbrekers zijn.
En doet er soms eentje een beetje verdacht,
dan lever ik hem over aan de 5 maal 8.
Ik ben de nachtwacht van het Rembrandtsplein
maar niet van Rembrandt van Rijn.


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.



bron: Tachtig teksten
transcriptie: Daniël

Aan het einde

Heb je de trek van de spreeuwen gezien
en de vlam van de herfst langs de grachten?
O oktober is koud en nog kouder misschien
is de wind in de eenzame nachten.
Kom terug en wacht niet, want
de winter dekt dit land,
kom terug in m'n huis, in m'n gedachten.

De stad in de mist is een andere stad
dan die kermis met zonnige straten,
waar je toen voor het eerst het gevoel hebt gehad
dat je niemand meer zou kunnen haten.
Kom terug en wacht niet, want
de winter dekt dit land,
kom terug in m'n huis, in m'n gedachten.

De nacht in de havens is vol van geluid
en de geuren van kruiden en gember,
een ankerlicht dooft aan de horizon uit
en het water is koud in december.
Kom terug en wacht niet, want
de winter dekt dit land,
kom terug in m'n huis, in m'n gedachten.

O de vlakte is grijs en de wereld is oud
en ik vlucht langs het pad naar het zuiden,
maar te laat, want er rijst al een toren van zout
en voor mij gaan de klokken luiden . . .


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.




Gegenereerd door DVEGEN 3.2 op 2004-10-09
email