Zesentwintig keer verhuisde ik en schuimde vervolgens
straatjes af in nieuwe buurtjes. Alle buurten hebben er
minimaal één. Een buurtkroegje. Zo'n café
met een lage zoldering en een vieze wc. Ik heb er leren
zuipen, biljarten, huilen, lachen. Sloot er vriendschappen
voor het leven,vond en verloor liefdes. Hoorde en zag verhalen
die in hun gruwelijke schoonheid op papier nooit te vangen
zijn. Ik voerde zwaarmoedige gesprekken met vrienden en
bekenden of stond uitgelaten op de bar met mij kont te
zwaaien.
De magie, de ontmoetingen, de verhalen. Het licht, de muziek
en het gevoel van onsterfelijkheid; de nacht was van ons, de
zwarte engelen, en zou eeuwig duren. Het had een
onweerstaanbare aantrekkingskracht, ondanks momenten van
bezinning en beloften aan mezelf een leven vol rust en
reinheid te gaan leiden. Als een zigeurin trok ik jaren van
stad naar dorp, van huis naar huis, van kroeg naar kroeg.
Na de komst van mijn kind neem ik afstand van dat onstuimige
zigeunermeisje, en begin aan het grote volgende avontuur: een
veilige plek voor hem en mij. Ik hoef niets meer te zoeken,
vind na mijn roerige meisjesjaren de rijpe, respectabele vrouw
en moeder met eigen huis en baan. Maar ook zij heeft die drang
naar magie; niet te stuiten schuimt het bloed weer in de
buurtkroeg. De uitbater heeft schijt aan alle regels, moet
regelmatig op het gemeentehuis komen omdat hij op een spontaan
ontstane feestavond de muziek te hard had en veel te laat open
is gebleven. Zijn gasten zijn kleurrijk, ondanks de grijze
haren en buikjes, de verhalen kronkelen rauw en schoon, de
muziek Hollands (*).
Ik sta weer op tafels met mijn kont te schudden. De mannen uit
de buurt hebben lol aan de kaarttafel, mobiele telefoontjes
rinkelen, melden dat het eten koud is. Ik til mijn rokken op
en lach naar ze, ben opnieuw het kroegdier, rood en blond. En
koester weer, na jaren, een kop beschonken en geil aan mijn
borst. Ik wist het vanaf het moment dat hij tegen mij sprak en
ik enkel ja kon zeggen. Ik vond een grote liefde. Een
zielsverwand van mij borrelend in een hoekje van de bar. Het
verschil is dat ik nu voel dat het tijd wordt om linten aan
mijn rok te dragen, voordat ik zo rijp word dat ik eruit
barst.
Tijd voor het laatste couplet van mijn favoriete kroeglied.
Jammer dat hij getrouwd en bang voor de duivel is, ik
inmiddels fatsioenlijk ben en dus in het donker alleen in
slaap val, met een stil verlangen naar linten en witte
bloemen.
Overdag zie ik de vrouwen uit de buurt, karretjes duwen vol
gezond eten. Ze zien er beter uit dan ik. Rust en reinheid.
Maar ik kan geen afscheid nemen van de schooiers en soldaten.
Blijf geloven in illusies. Ik ben een geboren
Malle Babbe.
Wim:
* Hollands, dat moet natuurlijk Nederlands zijn. Zucht.
|
|