transcriptie: Wim

IJmuiden

Warm is het water,
de middagzon brandt op het strand.
Dan drijft er later
een nevel van goud naar 't land.
En op de duinen staat een kind
stil te luisteren naar de wind
en de stemmen van meeuwen
die schreeuwen, mmm.

Nu breken de golven
in kleuren, de avond die valt.
Door water bedolven
weerspiegelt de zon in 't basalt.
En langs de haven loopt een paar,
ze hebben niemand dan elkaar
in de chaos van roest
en van ijzer en schroot.
Rood, de horizon dooft de zon, dood.

Het is donker en koud
in de stad en de wind ruikt naar zout
in de nacht en de wereld lijkt oud
wanneer de toren slaat.

De muziek in de kroeg
klinkt als blik, er zijn vrouwen genoeg.
Er is drank, er is veel voor de boeg.
Nog vele uren zwaait de vuurtoren rond,
zwiepend zwaait de vuurtoren rond,
steeds maar zwaait de vuurtoren rond,
rond, steeds maar in het rond,
steeds maar in het rond en rond en rond
en rond en rond en rond.

Straks breekt de dag aan,
een geeuw van een stoomboot die fluit.
De sluizen gaan open,
het schip vaart de haven weer uit
en trekt de golven met zich mee
naar de verte, naar de zee,
naar de tropen, naar brandende landen.

Warm is het water,
de middagzon brandt op 't strand.
Een misthoorn gaat er
als echo van ver over 't land.
En op de duinen staat een kind
stil te wuiven in de wind
naar het schip met een waaier
van rook op zijn rug.
Vlucht de horizon naar de zon terug.


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.




Gegenereerd door DVEGEN 3.2 op 2004-10-09
email