Daaraan is zijn welbekende teamwork met tekstschrijver Lennard Nijgh
niet vreemd. Ook Lennard Nijgh weet wat hij doet al mag het een beetje
vreemd zijn dat zo weinig mensen weten wat hij kan. Twee liedjes van deze
LP, oorspronkelijke liedjes van
Boudewijn en Lennard, zijn erg goed geworden.
'Meneer de president' en 'Vrijgezel'
schat ik hoger dan de overigens voortreffelijke vertalingen van
'A well respected man' en
'The times they are a-changin''.
[Er komen andere tijden]
Met of zonder lang haar, Boudewijn heeft het klaar gespeeld om
"in" te worden. En de onbekende leerling van de Filmacademie in
Amsterdam, die "Per ongeluk" eens een liedje zong in een
filmpje van een vriend, werd een
ster. Zijn opvattingen van het leven, de manier waarop hij met vrienden
en kennissen uit zijn kringetje omgaat, is er overigens geen cent door
veranderd. Nog steeds is hij een jongen, die eerder een verlegen indruk
maakt dan een geroutineerde. Hij lijkt slecht uit zijn woorden te kunnen
komen, maar wie even dieper doorgraaft, merkt dat Boudewijn de Groot
achter die verlegenheid niet minder goed weet wat-ie wil, wat-ie denkt.
Moeilijk maar zorgvuldig, hakkelend, zèlf met geen woord tevreden,
probeert hij zijn meningen uit te leggen. Die verlegenheid is er
overigens de oorzaak van geweest dat hij in vele interviews nauwelijks
of niet "uit de verf" kwam. Omdat het aandacht en goede wil vraagt de
genuanceerde meningen van de troubadour van
"Een meisje van zestien", maar ook van
"Vrijgezel" en "Meneer de President"
te begrijpen.
Er is sinds de eerste opname ("Op 14 mei '64, zo'n datum vergeet
je niet!") heel wat gebeurd, zowel met de tekstdichter als met de
uitvoerende kunstenaar. Boudewijn kreeg de verantwoordelijkheid voor
een pril gezin. En Lennaert, al is hij dan nu weer thuis in het
veilige Heemstede, woonde als leerling van de filmacademie een poos
in een sloophuis in de Amsterdamse Reyer-Anslostraat, waar de
politie van het bureau Overtoom om zo te zeggen in en uit liep.
Hij weet dus van wanten als het gaat om het provotariaat en
belendende bevolkingsgroepen. Dat proef je trouwens uit een tekst
als Vrijgezel, een gevat met zeer beeldende dichtregels: "de
peuken op de borden, en de kruimels in het bed" en "mensen die
het beter wisten waren allemaal fascisten, die het aan verstand
ontbrak".
Lennaert Nijgh. De naam klinkt intussen bekend in Nederlandse
oren. Hij is de man die Boudewijn de Groot van teksten
voorziet. De man áchter Boudewijn, verantwoordelijk
voor de poëzie die de langharige, hoogst
individualistische bard van deze gekke tijd met zoveel succes
in klanken verpakt. Om maar enkele titels te noemen:
Lied voor een kind dat bang is in 't donker,
en Beneden alle peil, en Vrijgezel.
En ook, natuurlijk:
Land van Maas en Waal, dat dit
jaar dé carnavalsschlager werd.
De chansonnier zingt zijn ballades over de verrukkingen en
kwellingen van het kleine leven, verloren en herwonnen liefdes en de
drang naar vrijheid die zelfs de grootste burgerman nog wel eens in zich
voelt. Uit de zaal klinkt steeds
meer gezucht en gekreun van herkenning. 'Oooh!' als Boudewijn
De roos zingt: 'Nooit was een geur zo
zoet, en nooit een huid zo zacht!' In het donker zingen en lispelen de
fans de teksten mee, van de oude èn de nieuwe nummers. Woorden
als 'eenzaam', 'vagebond' en 'goeie ouwe
tijd' roepen onmiddellijk associaties van weemoed en verlangen op,
zonder dat duidelijk is waar de tekst eigenlijk over gaat. Achter me
zingt een dikke man luidkeels mee. Hij applaudiseert hard met zijn grote
slagershanden en roept, als de zanger het over een schilderij van een
mooie jonge vrouw door Frans Hals heeft, 'Mona Lisa!' Maar de tekst van
Malle Malle Babbe kent hij, en dat
zal hij laten merken ook.
Omdat de samenstellers van het programma
desalniettemin kozen voor het meer bekende werk, betekende dat
gisteravond een keuze voor de nostalgie, waarin de hele zaal kon
zwijmelen. De hommage werd daardoor
snel een groot feest van herkenning. Met name dankzij de inbreng van
Boudewijn de Groot, die met hits zoals 'Vrijgezel' de zaal plat speelde.