- bron: http://www.haarlemsdagblad.nl
Door de stilte van de avond rijd ik op de brommer van Spaarndam naar
Haarlem, langs het Jaagpad. De zegen van juni bestaat louter en alleen
al in het feit dat het zo lang licht blijft. Het is bijna windstil na
een roerige dag, de hemel is vol wolken, als Hollandse schepen op een
oud schilderij en boven de duinen in het westen zie ik de vertrouwde
witte bloemkolen opstijgen van de Hoogovens. Het clichébeeld van een
idyllische avond is bijna compleet. Als het niet zo onnatuurlijk koud
was voor de tijd van het jaar zou ik bijna gelukkig zijn.
Wachtend voor het rode stoplicht aan het begin van de Jan Gijzenkade
kijk ik toevallig even opzij. En zie ineens iets vreemds. Een teken aan
de hemel. Daar, op noord-noordoost, rijst uit de horizon een enorme zuil
van rook omhoog, alsof er een vulkaan uitbarst. Er moet iets
verschrikkelijk in brand staan, zoveel is duidelijk. Iets dat erg ver
weg is: de rookkolom lijkt niet te bewegen en is net zo blauw als de
wolken eromheen.
Achter me wordt getoeterd, het licht springt op groen en ik ga linksaf,
naar de stad toe. Met mijn rug naar de brand. Het blijft me bezig
houden: wat voor iets zou daar in de verte, ongetwijfeld ver boven het
Noordzeekanaal, in de hens kunnen staan? Later, in het café, komt er
nog wat aanvullende informatie. Een man aan de bar heeft de rookwolk
ook gezien, komende van Harlingen, vanaf het begin van de Afsluitdijk.
In Alkmaar heeft een bedrijf in brand gestaan. Alkmaar is dertig
kilometer van hier en het begin van de Afsluitdijk is nog verder.
Kastelein Kees zet de televisie aan, maar het NOS Journaal weet van
niks. Pas als ik later thuis ben, weet ik meer. Brand aan de horizon,
onheil in de verte: ik heb er levenslang al iets mee gehad. Mijn eerste
reactie is altijd: 'Waar? waar? Kijken, kijken!' Sensatiezucht, jawel.
Voor mezelf vermomd als 'journalistieke belangstelling.' Ach, in dit
geval wist ik dat ik er toch niet bij kon komen op mijn
brommertje.
Ik ben de enige niet. Uit de kranten, die allemaal wat lauw reageerden
op de brand in Alkmaar, begreep ik dat politie en brandweer nog het
meeste te stellen hebben gehad met de van alle kanten toesnellende
ramptoeristen. Reality-tv is allang niet meer genoeg voor de mens van
tegenwoordig. Nee, het moet écht zijn. Als hersenloze motten, verblind
door een kaarsvlam, stormden de ramptoeristen op de plaats des onheils
af. 'Kijkuh! Kijkuh!' Het schijnt zelfs tot vechtpartijen met de ME te
zijn gekomen.
Wat de pers betrof was er dus niets aan de hand. Smeeroliën en vetten
branden natuurlijk reuze goed, daar niet van. Maar die rookzuil
ontstond alleen maar omdat het toevallig windstil weer was. De
landelijke media zagen er niets in; er waren niet eens dooien. En op
iedere redactie geldt de ijzeren wet: geen dooien, geen nieuws.
Bovendien is zaterdagavond voor een krant een erg slecht tijdstip, want
we hebben in Nederland nu eenmaal geen zondagsedities. Alleen het
Algemeen Dagblad had gisteren een enigszins redelijk verslag. De brand,
die benauwend dichtbij een woonwijk gewoed heeft, zal in Alkmaar nog
voor een heleboel opwinding zorgen. Want er is asbest
vrijgekomen.
'Nee, ja, ho! Dit was niet zo maar asbest, maar een Korrelige Soort
Asbest! Die kan geen kwaad!' Dat hoorde ik iemand zondagochtend beweren
op Radio 1. Aan m'n hoela! Als een brand een wolk rookgassen produceert
die tientallen kilometers verder de indruk wekt dat de Pinatubo is
uitgebarsten, dan is ineens sprake van een Heel Ander Soort Van Asbest!
Het had ook in Haarlem kunnen gebeuren, aan de Spaarndamseweg
bijvoorbeeld. Of zo.
Die zuil rook, die maakte echt indruk op me. Doem in de verte: het
woeden van de vulkaan. Achter de horizon. Op een mooie stille
zomeravond.
LENNAERT NIJGH
columnist en tekstschrijver
"(c) 2000 Haarlems Dagblad" [(c) 2001 Haarlems Dagblad]
Inhoud op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.