- bron: http://www.haarlemsdagblad.nl
Kinderen hebben het tegenwoordig ongelooflijk slecht. Tenminste, die
indruk krijg ik als ik naar de radio luister of de krant lees. Voor
zover ze niet gebukt gaan onder door niet-biologisch geteeld voedsel
veroorzaakte defecten, worden ze ook nog eens veronachtzaamd door hun
ouders. Zo worden er, meldde een bezorgde en ietwat bemoeiziek klinkende
damesstem op radio 1, tegenwoordig geen verhaaltjes meer voorgelezen
voor het slapen gaan. Dat verbaast me niets. Zelf heb ik weliswaar geen
kinderen, maar de mensen om me heen die wel het ouderschap deelachtig
zijn, hebben daar geen van allen de tijd voor. Dit afgezien van het feit
dat ze waarschijnlijk zélf nooit iets lezen.
Ik vind het zielig voor die kinderen. Vergeleken met hen ben ik in grote
luxe grootgebracht. Niet in materiële zin: mijn ouders waren geen
tweeverdieners en van het luttele bedrag dat mijn vader met zijn
tekenwerk inbracht, viel geen feestje te bouwen. Maar voorgelezen, dat
werd ik wel! Mijn vader zette zich iedere avond naast mijn bed, sloeg
één van die mooie sprookjesboeken open die lang voor mijn geboorte
verschenen waren en las mij een stukje voor - en altijd weer ging de
tijd te snel voorbij en werd, ondanks mijn smeekbeden, het licht
gedoofd. En ging het boek met mijn vader mee de kamer uit. Vermoedelijk
ook om te voorkomen dat ik zelf stiekem ging liggen lezen, want dat kon
ik al heel goed.
Zo maakte ik kennis met de Andersen en Grimm, met Winnie-The-Pooh, en
The Wind In The Willows. Vanaf mijn vierde jaar had ik de illustraties
van Arthur Rackham, Edmund Dulac, Anton Pieck en Rie Cramer al met mijn
ogen verslonden. Dus ik zag er ook nog eens van alles bij.
Nu staat al dat moois opgeslagen in mijn eigen huis, in grote
verhuisdozen, op zolder. Soms kan ik het niet laten en sluip, voor het
slapen gaan, even naar boven om te kijken. Vreemd genoeg herinner ik me
vooral de verhalen uit de boeken, die blijkbaar in de loop der tijden
verloren zijn gegaan.
Het waren niet eens van die lieve verhaaltjes. Ik voel nog de
eenzaamheid en het onbegrepen weedom, dat me overviel als mijn vader me
voorlas over Ratoe Loroe Kidoel, de Koningin van de Zuidzee. Een verre
nicht van onze Lorelei, afkomstig uit de traditie van Midden-Java. Wat
ik me in grote trekken kan herinneren: het was de dochter van een koning
uit een ver verleden, die uitgehuwelijkt werd aan een of andere griezel.
Die ik me onmiddellijk voorstelde als zo'n dikbuikige demonische
wajangpop, met uitpuilende ogen en puntige hoektanden. De prinses wilde
de geliefde van haar eigen keuze volgen en nam samen met hem de benen,
maar viel in de handen van boze geesten. Ten slotte wierp ze zichzelf in
wanhoop in zee en stichtte op de bodem haar eigen rijk. Haar minnaar,
hoe kan het anders, werd veranderd in een zeezwaluw. Sindsdien heerst
Loroe Kidoel over de Zuidzee en is de beschermster van de zeezwaluwen,
die hun nesten bouwen in de grotten van de Javaanse kust. Wee de
ongelukkige die Ratoe (vorstin) of Njaï (vrouwe) Loroe Kidoel ooit
te zien krijgt! Wee de zeelieden dus, en wee de plukkers van de nestjes
van de zeezwaluwen, die nog steeds een Chinese lekkernij zijn. Ik wil
wedden dat ze nog steeds geplukt worden, door met gevaar voor eigen
leven langs de rotsen klauterende Javaanse jongens. Het zal wel niet
mogen van het Wereldnatuurfonds, maar als Chinezen iets lekker vinden,
dan betalen ze er goed voor. Een sprookje dat niet goed afliep en dat
mij destijds droevig stemde.
Droevig, maar ook dromerig. Misschien dat mijn vaders eigen heimwee naar
het verloren paradijs van zijn Indische kinderjaren erin doorklonk en er
nog meer schemerachtige weemoed in legde.
Maar goed, daar hebben kinderen tegenwoordig dus geen last meer
van - die zitten vrolijk achter de computer.
Het zij zo - ik heb geen kinderen.
Daarom heb ik u maar een verhaaltje voorgelezen
"(c) 2000 Haarlems Dagblad" [(c) 2001 Haarlems Dagblad]
Inhoud op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.