- bron: http://www.haarlemsdagblad.nl
Waar blijft de lente? Is het alleen maar mijn eigen ongeduld of is het
de zogeheten klimaatsverandering? Onzin. April doet wat-ie wil, nadat
maart z'n staart danig heeft geroerd. Zoals ieder jaar laten we ons weer
gek maken door die éne verraderlijke mooie dag die we vorige week
hebben gehad, die vileine sluipmoordenares die een spoor van lelijke
verkoudheden en op niets gebaseerde dagdromen achter zich heeft gelaten.
Op de terrassen van de Botermarkt zweefde heel eventjes dat gevoel rond
van herkenning. O, ja! Zo kan het ook zijn! Zo hoort het! Maar de winter
die we achter de rug hebben, ofschoon meteorologisch gezien een
kwakkelwinter, was erg lang dit jaar.
Ik liep door de inmiddels bijna geheel en al naar de kloten geholpen
Brinkmannpassage. Op weg naar de uitgang aan de Grote Markt, met het
krantje dat ik bij de boekhandel had gekocht in mijn hand. Een andere
reden om door de Brinkmannpassage te lopen heb ik al lang niet meer - en
steeds meer mensen met mij. Buiten was het althans droog, stelde ik
vast. Maar niet echt lekker. Lente? Ja, op de kalender.
In de ingang bij de draaideur kwamen een jongen en een meisje me
tegemoet. Hij met z'n arm vastberaden om haar schouder. Alle twee jong
en mooi. Ze keken elkaar niet aan, maar waren wel met elkaar in gesprek.
En zonder dat ik dat wilde, ving ik een paar zinnen uit de dialoog
op.
'Ja! En dan komt ze ineens terug. En dan zegt ze dat ze je gemist heeft.
En dan ga je met haar naar bed!'
'Ik ga helemáál niet met haar naar bed!'
Zonder veel stemverheffing, mooi naturel. Ze verdwenen in de draaideur
van Brinkmann. Ik knipoogde tegen de toren van de Bavo, die al voor een
derde z'n groene broek heeft laten zakken. Ik dacht terug aan van alles,
dat ik ooit had meegemaakt, ook om en nabij deze locatie.
De maandagse bloemenmarkt schreeuwde me tegemoet. Ik kwam bijna in de
verleiding om een bos bloemen te kopen. Ware het niet, dat mijn
reusachtige huiskat Meneer in bloemen alleen maar een braakmiddel ziet.
Niettemin voelde ik me ineens bijna vrolijk. De maanden die ik achter me
had waren om allerlei redenen erg donker - en dan is het toch een troost
te merken dat het Grote Raderwerk des Heren gewoon doordraait: de dagen
lengen, de bomen naast de Vishal vertonen hun eerste groene
waas.
En ook de stad bloeit weer op. Joost Swarte z'n Toneelschuur vordert!
Telkens weer een feest, om met alle kleine jongetjes-achtige aandacht
die grootse werken in de Lange Begijnestraat gade te slaan. Die
geweldige mastodont, die rijdende hamer die de palen van de fundering
boort en volstort met beton en die iedere dag weer ergens anders
staat - wat een technologie. Ik herinnerde me onwillekeurig de
heimachines uit mijn vroege jeugd. Romantisch, dat wel, met zo'n
rechtopstaande stoomketel en die twee van die lange houten palen, waar
het heiblok langs op en neer werd gehaald. Ons hele huis schudde en
trilde bij iedere klap en vermoedelijk scheurde er hier en daar ook wel
eens iets. Maar geen mens die er wat van zei. Nederland moest herrijzen
en wij moesten buiten spelen met een korte broek aan en daarmee
uit.
Op weg naar het café van Frits in de Korte Begijnestraat ontmoette ik
drie giebelende jongetjes. Waarschijnlijk kwamen ze heel ergens anders
vandaan en hadden ze gehoord dat hier ergens de hoeren moesten zitten.
Maar de etalage van Het Poortje was leeg. Toen ik bij Frits
binnenstapte, stonden ze ineens alledrie achter me.
'Vieze ouwe meneer! Daar mŕg je niet naar binnen, hoor!'
Ze liepen hikkend van het lachen door. Ze konden moeilijk weten dat ik
het pand betrad om op mijn gemak het dagblad Trouw door te nemen, dat ik
zojuist had gekocht. Ondanks alle ellende over MKZ, die me van de
voorpagina tegemoet spatte, week de glimlach niet meer van me. Mijn dag
was goed.
De lente komt eraan, de lieve lente.
"(c) 2000 Haarlems Dagblad" [(c) 2001 Haarlems Dagblad]
Inhoud op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.