- bron: http://www.haarlemsdagblad.nl
In de kerstbijlage van deze krant schreef ik een verhaal over mijn
moeder, die vorig jaar juni overleed. Citaat: 'Ik begroef haar zoals zij
dat had gewild. Ik nam de zorg voor mijn vader op me.'
Achteraf klinkt dat wel mooi en deftig. In werkelijkheid speelde ik een
half jaar lang zo goed en zo kwaad als het ging voor directeur van een
verzorgingshuis met vier dames personeel en één patiënt: mijn vader. Die
voor de mensen die me kenden nooit zo erg aanwezig leek; het was mijn
moeder die in de tijden dat er nog geen gsm bestond alle cafés opbelde
en zelfs de dames van voorheen Scheveningen Radio bijna gek wist te
maken.
Maar mijn vader was er wel degelijk. Mijn vader, die mijn leermeester
was en die mij genadeloos neersabelde, wanneer ik mij middels een of
andere voorstelling tussen de schuifdeuren dacht te moeten
manifesteren.
'Ach toe nou, 't is nog een kind!' soebatte mijn moeder.
'Nee!' sprak mijn vader gestreng. 'Het leek nergens naar!'
Na mijn moeders dood ging het minder met mijn vader. Een geestelijke
aftakeling is ze beiden bespaard gebleven, maar lichamelijk werd het
steeds erger; mijn vader kon niet eens de begrafenis van zijn vrouw
meemaken. Toch hield hij vol, ofschoon het wat hem betrof allemaal niet
meer hoefde. Vioolspelen kon hij al jaren niet meer, want hij was doof.
Tennissen ging nog tot zijn tachtigste - maar daarna moest hij dat ook
opgeven. Ik dacht dan wel eens aan mezelf en aan het varen met mijn
goede schip en voelde me ongemakkelijk. Alles goed en wel; ik ben bereid
het leven erg leuk te vinden. Maar dan moet het niet zo snel
voorbijgaan.
Toen mijn bundel teksten verscheen in september, kon mijn vader al niet
meer lezen. Goed dat de boeken in de Pluche-reeks die mooie fluwelen
band hebben. Die kon hij tenminste nog voelen.
Een week na de presentatie van mijn boek in het stadhuis dreigde Pa
ineens dood te gaan. Althans, hij liet weten eruit te willen stappen.
Dit is Nederland en wij hebben, zoals u weet als eerste land ter wereld
een wet voor dit soort dingen - maar toen de desbetreffende formulieren
aan hem waren voorgelezen, deinsde mijn vader toch terug. En werd er
door de dokter weer met pillen bovenop geholpen.
Maar hij leed, ondanks de goede verzorging, steeds erger. Ik praatte met
hem. In mijn hoofd spookten de verschrikkelijkste euthanasie-scenario's
rond. Dat niet, dat nooit! Ik werd ineens katholieker dan de
paus.
En Pa hield vol. Ondanks de toenemende pijn, ondanks de angst. Ik zag
hem twijfelen, met zichzelf vechten. In een flits zag ik ook mezelf,
ooit in een of ander zwembad aan een Zwitsers meer. Ik zou en moest een
keer van de hoge plank duiken. De hoge - hoe hoog zal die geweest zijn,
vier meter misschien? Dagenlang vrat ik me op, stormde telkens als een
held de trappen op en kromp iedere keer weer ineen als ik moest
springen. Want dan was de hoge inderdaad hoog.
'Ik respecteer je beslissing, hoe dan ook', zei ik ten slotte. Maar hij
bleef piekeren. Totdat het allemaal te erg dreigde te worden.
In de laatste uren dat ik met hem heb kunnen praten, verleden week
donderdagavond, is er voor een buitenstaander misschien heel weinig
waarneembaars gezegd. Maar na zesenvijftig jaar intens contact hadden we
weinig woorden nodig. En praten kon hij al nauwelijks meer.
'Ze moeten je niet alleen laten!' bracht hij nog uit.
Nee, dat zullen ze niet doen, Pa.
Mijn ouders zijn drieënzestig jaar getrouwd geweest. Dat wil zeggen dat
ze elkaar zeventig jaar lang hebben gekend. Iets dat ik ze niet zal
kunnen nadoen. Ik heb in mijn chaotische leven drie echtgenotes gehad en
ook nog vrouwen daarvoor en daarna en daartussen door en daarneven. Pa
was geen vrouwenman, zeiden ze in de familie. Toch heeft hij het van me
gewonnen: met grote deftigheid lag hij op zijn doodsbed. Stil en vredig.
Met de vuurrode afdruk van een vrouwenmond op zijn bleke voorhoofd.
"(c) 2000 Haarlems Dagblad" [(c) 2001 Haarlems Dagblad]
Inhoud op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.