Lennaert Nijgh

wie weet wat de dagen dit jaar zullen doen zij speelt met de kat en hij zwaait met zijn hand: vaarwel en tot ziens
Uit: Meester Prikkebeen (1968)

Toespraak Boudewijn de Groot

(uitgesproken tijdens de perspresentatie

van biografie en documentaire op 26-11-2007)

,,Namens de weduwen dank ik, als vierde weduwe, Peter Voskuil niet alleen voor het aanbieden, maar vooral ook voor het schrijven van Lennaerts biografie. (Ik laat de Weduwe Joustra en de Weduwe Kelder hier even buiten beschouwing, hoewel ze ongetwijfeld veel hebben bijgedragen aan Lennaerts creativiteit.) Ik ben zo vrij mezelf de titel ‘vierde weduwe’ aan te matigen, omdat de relatie van Lennaert en mij begon, zoals in de meeste huwelijken, als die van twee boezemvrienden, met veel lullen en samen leuke dingen doen, en eindigde met elkaar accepteren zoals we waren, elkaar aanvoelen en aan een half woord genoeg hebben. De passie was geluwd en we zaten als het ware tijdens het eten tegenover elkaar en lazen de krant. We hadden een zinderend verleden en bleven mooie dingen maken, dat was de kracht van ons huwelijk.

Het voordeel voor de drie echte weduwen is dat ze na de respectievelijke scheidingen terug konden naar de kameraadschap en dat ook vol overgave deden. Lennaert genoot daarvan en koesterde zijn drie vriendinnen, ieder op hun eigen manier. Voor hem en mij was dat anders – voor ons gold: tot de dood ons scheidt… en aldus geschiedde vijf jaar geleden. Voor de drie echte weduwen geldt dat ook het abrupte einde van een kameraadschap hard is, meedogenloos en verdrietig.

 

 

 

Wij weduwen nemen de biografie, en in overdrachtelijke zin ook de documentaire, met grote dankbaarheid en erkentelijkheid in ontvangst. Voor Lennaerts vriendenkring geldt ongetwijfeld hetzelfde.

Wat de rest van Nederland betreft denk ik dat ook zij een soort vriend verloren, getuige de warmte waarmee mensen, wildvreemden, tegen mij over Lennaert praten. Ze koesteren zijn teksten en vinden zichzelf en hun emoties erin terug. Zij zullen zeker blij zijn iets meer over hem te weten te komen door deze schitterende biografie. Peter heeft monnikenwerk verricht en iets gepresteerd wat eigenlijk onmogelijk is: enige orde scheppen in het beeld van iemand die zich niet liet ordenen. Hij heeft meer dan een tip van de sluier opgelicht, zodat je, zeker als weduwe, weer even met warmte terugdenkt aan die eerste huwelijksnacht.’’

Boudewijn de Groot,

Haarlem, 26-11-2007.