transcriptie: Wim

De eerste 50 jaar Lennaert Nijgh, De overlevende

auteur: Johan Oomkes
geplaatst in: Haarlems Dagblad/28 januari 1995

Van de doden niets dan goed, beste Lennaert. Eerst nadat je het tijdelijk voor het eeuwige hebt verwisseld, zul je zelf omkijken naar het spoor van omgevallen boekenkasten, borrelglaasjes en boegschuim dat je schijnbaar ordeloze verwijlen in dit ondermaanse heeft gemarkeerd. Anderen blikten vrijwel zonder ophouden terug op je leven. Het was zelden bevredigend. Ik kan me het aantal keren niet meer heugen dat ik zuchtend redacteuren van Hilversumse talkshows of schoolkrantjes te woord stond die omstandig naar jouw doen en laten informeerden. Geen van allen wist te verwoorden waarom, maar onderhuids moeten ze begrepen hebben dat Nijgh synoniem is voor het Haarlem van de tweede helft van de twintigste eeuw. Net zoals de herinnering aan Coster de Spaarnestad van de negentiende karakteriseert en de daadkracht van Pieter Teyler en de bruuske schilderstreek van Frans Hals dat voor de stad in respectievelijk de achttiende en de zeventiende eeuw waren. Nu zijn praatprogramma's de dood in de pot voor de Nederlandse TV. Zeker als de talkshow met een wekelijkse frequentie wordt uitgezonden, vallen de samenstellers al snel terug op bekende studiogasten. Tijdens redactievergaderingen in het Hilversumse wordt Albert Mol gerekend tot de categorie 'altijd leuk' en staat Sylvia Toth model voor de 'ondernemende vrouw'. En Lennaert Nijgh zit om een of andere reden in het mapje 'nostalgie'. Kunst - als ze je niet (meer) lezen. Ik werd door plaatsvervangende schaamte bevangen toen Karel de Graaf je leven in tien minuten probeerde samen te persen en je vroeg of je de nachten wel eens pittend doorbracht in het archief van deze krant. Wat je zelf zei, deed niet meer ter zake. Het volgende, niet uit te roeien stukje Nijgh-iana was gecreëerd. Nóg meer stof voor de mythe die wil dat je een wereldvreemde, in het verleden levende, altijd ongewassen man bent die als ooit Malle Babbe langs de smalle straten van Haarlem schuimt. Ik heb veel necrologieën geschreven, stilgestaan bij componisten en schrijvers, actreutels en architecten, wier leven definitief was afgerond. Soms is het heerlijk om als journalist het laatste woord te hebben: blaaskaken krijgen alsnog hun ware proportie, bescheiden artiesten blijken bij nader inzien het predikaat onmisbaar te hebben verdiend. Maar altijd schreef je dat, van hartekreten doortrokken, oordeel op ná afloop. De betrokkene zelf kan er geen weet van hebben. Daarom bij deze, voor De Overlevende: als tekstdichter zijn er in het Nederlandse taalgebied sinds de jaren zestig geen betere opgestaan. Als bewerker/schrijver van musicals, TV-stukken, historische romans en verhandelingen heb je tot dusverre niet de kritische waardering gekregen die je verdient. Als columnist/prozaïst verwoord je indringender dan menige, binnen de grachtengordel woonachtige stukjesschrijver het cynisch gekleurde, romantische sentiment van deze jaren negentig. Van deze vijftigjarige niets dan goeds. Nog vele jaren.

Meneer en mevrouw Nijgh
de ouders van Lennaert

"Als kind viel Lennaert al op door zijn enorme fantasie. Daarnaast las hij erg veel. Op de lagere school speelde hij poppenkast voor iedereen die het maar wilde zien. De verhalen verzon hij natuurlijk zelf. Later op het lyceum, deed hij aan toneel en werkte mee aan de schoolkrant. In wiskunde was hij niet geïnteresseerd en in sport evenmin. Voor Nederlands had hij een 10 op zijn eindexamen. Dat literaire talent heeft hij niet van ons, maar zijn liefde voor boten zit wel in de familie. Hij is ons enig kind, een echte artiest, en een hele lieve, zachtaardige zoon. Lennaert, van harte gelukgewenst! We zijn erg trots op je. Nog vele jaren in goede gezondheid en veel succes!"

Ischa Meijer
TV-persoonlijkheid/columnist

"Lennaert is niet zo veel veranderd. Toen hij twaalf was, zoop-ie volgens mij al en bezocht-ie menig prostituée. Net als Lennaert is ook Haarlem de afgelopen vijftig jaar amper veranderd en dat moet zo blijven. Ik moet bepaalde ijkpunten in m'n leven hebben, anders word ik gek. Ik beschouw Lennaert als een heel dierbare kennis. Elke keer als ik hem zie, springt m'n hart open. Ik heb in 1989 een boek van hem gepresenteerd. Als hij me dat nog eens vraagt, kom ik. Daar hoef ik geen moment over na te denken."

Emiel Verharen
eigenaar scheepswerf De Rietpol in Spaarndam

"Als ik aan Lennaert denk, heb ik gelijk het type gezellige zwerver in m'n hoofd, een levensgenieter. Hij komt hier heel regelmatig om klusjes aan z'n boot op te knappen. En hij viert oud en nieuw vaak bij mij thuis."

Rikkert Zuiderveld
van het duo Elly & Rikkert

"Ik leerde hem in 1967 kennen toen de toenmalige kleinkunst in Nederland populair begon te worden. Mensen als Herman van Veen, Neerlands Hoop, Joost Nuissl, Dimitri van Toren en Peter Blanker kwamen toen heel erg opzetten. Het was vooral het schrijven van teksten dat ons verbond. We waren een generatie die zich wilde ontworstelen aan het naoorlogse burgerlijke fatsoen. Op de eerste platen van Boudewijn de Groot werden de gevoelens van die hele generatie verwoord. We troffen elkaar veel in bepaalde cafés in Amsterdam. Lennaert straalde in die tijd een soort levenslust en mopperigheid uit. Hij was vaak rusteloos aan het zoeken, maar mij werd niet geheel duidelijk waarnaar."

Jan-Willem Schrofer
directeur van de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam

"Vanaf 1962 tot en met 1966 zat ik zomers lang met een groepje in het huis van m'n ouders, De Berenklauw, in Aerdenhout. Daarbij zaten Jeroen Krabbé met zijn vriendin en latere vrouw Herma, Rudolf Lucieer, Boudewijn de Groot, Anneke Versteeg, Lennaert en ik. We waren een heel creatief clubje dat heel diepgaande gesprekken voerde. We hadden echt het idee dat wij de wereld anders gingen aanpakken. Wij wilden ons de wereld eigen maken en vonden onszelf de laatste overlevenden. Een plaat van Boudewijn heet daarom ook 'Voor de overlevenden'. De teksten op die plaat zijn een exacte beschrijving van de sfeer van toen. Ik kon altijd enorm genieten als ik zag hoe Lennaert aan het worstelen was met z'n teksten die hij in De Berenklauw schreef. Toen ik in Rotterdam ging studeren, heeft Lennaert mij regelmatig ellenlange brieven geschreven. Een deel van die brieven is later opgenomen in zijn boek 'Tobias of de ontdekking van het masturbariaat'."

Tineke de Nooij
TV-presentatrice

"Ik heb kennis gemaakt met Lennaert toen ik 21 jaar was en hij 19. Dat was bij de lancering van de eerste single van Boudewijn in de tuin van Lennaerts ouders. Ik was daarbij omdat ik toen was getrouwd met Tony Vos, de producer van Boudewijn. De meeste tekstschrijvers van toen waren langharige jongens die in een kraakpand zaten, dus deze presentatie was wel eventjes iets anders. Een keurige tuin bij een prachtige villa en Lennaerts moeder die thee schonk uit een zilveren serviesje. Later, zo'n veertien jaar geleden, heb ik voor Veronica een documentaire gemaakt over Lennaert en het IJsselmeer. Ik heb toen heel wat weekenden met hem doorgebracht op z'n schip De Jonge Jacob. Dat was fantastisch, ik heb ongelooflijk gelachen in die periode. Ik vind Lennaert echt een geniaal warhoofd."

Armand
protestzanger

"Zij gingen meer de poëtische kant op, terwijl ik het meer recht-voor-z'n-raap deed. Ik wilde het zeggen zoals ik het ook aan de bar zei. Wat zij deden was gewaagder, omdat het gauw belachelijk klinkt als je iets mooi wilt opschrijven in het Nederlands. Zo doe ik over het schrijven van een protest song twee dagen en over een liefdeslied drie weken. Ik heb Nijgh één keer ontmoet toen we door Herman Stok waren uitgenodigd. Toen Stok mij verweet dat ik bepaald geen ABN sprak, maakte Lennaert de opmerking dat in Amerika over accenten helemaal niet moeilijk wordt gedaan. Vond ik wel leuk."

Cobi Schrijer
runde De Waag, centrum van Nederlandse folksmuziek in Haarlem

"Lennaert ken ik sinds 1962, mijn eerste jaar met de Waag. Hij viel niet op. Zat daar altijd heel rustig in een hoekje. Twee jaar later stond hij ineens met Boudewijn op de stoep. 'Ik weet wie jij bent,' zei ik tegen Boudewijn. Ik had hem die avond ervoor op televisie gezien, bij Nieuwe Oogst. Boudewijn vroeg of hij mocht optreden. 'Da's goed,' zei ik, 'maar van wie zijn toch die teksten?' Boudewijn knikte naar Lennaert, die het wat schuchter bevestigde. Ik heb ze binnengehaald, en dat was zo'n beetje het begin van een sublieme samenwerking. Wat die twee voor elkaar kregen, dat was pure magie. Door de jaren heen zie ik Lennaert nog regelmatig. Ik heb me altijd een soort peettante gevoeld, maar ik word niet ongerust als hij een tijd wegblijft. Hij staat toch ineens weer voor de deur. Mijn dochter vroeg mij eens: 'Snap jij nou wat hij allemaal zegt? Hij maakt zoveel zijsprongen, is soms echt moeilijk te volgen'. 'Doe het eens wat samenhangender,' zei ik tegen hem. 'Dat kan ik niet,' zei hij. En zo is het. Je moet niet met hem práten, je moet hem lézen."

Louis Ferron
schrijver

"Hij is natuurlijk bekend als tekstschrijver van liedjes, maar ik vind hem als dichter ernstig onderschat. Daarnaast kan ik over zijn columns zeggen dat ik hem een liefdevol en kritisch croniqueur over het Haarlemse leven vind. Ik lees z'n stukjes altijd met veel genoegen. Op het persoonlijke vlak waardeer ik buitengewoon zijn grote liefde voor z'n katten en vind ik hem totaal geniaal als hij sukkelend en mopperend het cafés verlaat."

Kees Wegkamp
kroegbaas van Nijghs stamcafé De Oude Florijn in Haarlem

"Hij komt hier bijna dagelijks en drinkt dan een paar borrels. Wat mij opvalt, is dat hij een fantastisch geheugen heeft. Als hier zich iets afspeelt, bijvoorbeeld een woordenwisseling, lees je dat opeens een half jaar later in zijn column. Ja, als hij het in z'n column heeft over Het Café, heeft hij het meestal over ons. Nee, hij mengt zich niet zo in de gesprekken hier. Het is niet zo'n bomer. Af en toe hoor je 'm alleen zeggen: 'waanzin' of 'het is kut'."

Astrid Nijgh
ex-echtgenote en zangeres/componiste

"Ik vind Lennaert een van de beste, zoniet dé beste schrijver van Nederland. Hij is herkenbaar en veelzijdig. Of het nu gaat om een musical, een lied, een boek of een stukje in de krant, ik vind zijn teksten briljant. Hij schrijft in één zin waar een ander vijf zinnen voor nodig heeft. Als mens is hij niet zo gemakkelijk te doorgronden. Het is een prima warhoofd, zo komt hij tenminste vaak over, maar o wee als hij loos gaat. Dan is hij allesbehalve warrig. Ik heb het idee dat hij zijn imago van drinkende dichter een beetje koestert en hij speelt die rol fantastisch, maar eerlijk gezegd denk ik dat je hem nooit echt leert kennen."

Frank Herzen
schrijver

"Hij is een individualist pur sang, een Haarlemmer en een dichter, dus tussen ons kan het niet meer stuk. Die man moet een monument krijgen, die moet naast Coster op de Grote Markt staan. Hij paart gevoeligheid aan kunstenaarsschap en eruditie aan realisme. Het mooie is dat z'n goudeerlijke teksten ook weer door een heel nieuwe generatie worden gewaardeerd. Mijn zoon van 22 en z'n vrienden willen die teksten ook weer meebeleven. Ik zie Lennaert nog regelmatig, bijvoorbeeld als hij met z'n boot naar m'n woonplaats Hellevoetsluis komt. Hoewel hij een brommerige ouwe zeehond is, is het iemand om voor door het vuur te gaan".

Ed Lautenslager
scenarioschrijver en TV- en radiocommentator

"Op 8 februari 1964 kwam ik Boudewijn en Lennaert tegen op een feestje van een vriendin. Lennaert wilde toen regisseur worden en Boudewijn cameraman. Ze hadden 8 millimeter-filmpjes gemaakt en lieten mij die zien. D'r zaten twee liedjes in, die ik van een simpele schoonheid vond. Ik vroeg of ze een bandje wilden sturen met meer nummers. Daarmee ben ik naar een vriendje van mij bij Phonogram gegaan en die heb ik kunnen overhalen om een plaatje met ze op te nemen. Zo is het eigenlijk allemaal begonnen, maar dik mijn rol alsjeblieft niet te veel aan. Het kwam vooral voort uit bewondering voor die twee. Later ben ik contact met ze blijven houden en Lennaert stuurt mij vaak nog z'n teksten toe."

José Koning
zangeres

"Lennaert is een zwerver, een lieve zwerver, die daarnaast toch ook enorm gehecht is aan huis en haard, 'het goede schip', en Zijn Stad: Haarlem. Hij is ook een lettervreter. Hij leest alles. En hij onthoudt het ook. Wat zijn teksten betreft vind ik hem de absolute meester van het woord. Met taal kan hij alles. Je laten lachen, je ontroeren... dat is een hele grote gave."

Rob de Nijs
zanger

"Ik ben er nog steeds trots op dat ik van Malle Babbe een hit heb mogen maken. Adèle zong het als eerste, maar die deed het op een cabaret-achtige manier. Ik weet nog dat ik op de allereerste single-versie het woord geil niet mocht zingen. Live heb ik dat wel altijd gedaan, omdat zo'n woord bij dat liedje hoort. Verder herinner ik me dat ik met hem m'n allerklassiekste kater heb beleefd. We hadden tijdens de overtocht van Urk naar Hoorn behoorlijk Beerenburger zitten drinken. Op een ricochet-achtige wijze heeft hij z'n kotter in de haven geparkeerd. Toen allerlei Duitsers daarover begonnen te schelden, heeft hij ze verteld dat het hier altijd zo ging. Vervolgens zijn we in de roemruchte kroeg van tante Marie verder gaan drinken. Van de volgende dag weet ik nog dat de zon scheen, maar dat voor de rest alles mis was. Met haring en pils hebben we geprobeerd over de kater heen te komen. Het enige jammere van Lennaert vind ik dat hij minder produktief is met het schrijven van songteksten. Als ik hem opbel, vindt hij het meestal een goed idee, maar vervolgens hoor ik niks meer. Maar ik blijf het proberen."

Wiebe Hartog
vriend

"Met Lennaert (Nol voor mij) ben ik bevriend sinds de middelbare school. Als we in elkaars omgeving zijn, heb ik nog steeds het gevoel met hem op school te zitten. We zijn beiden kinderen gebleven, met dat verschil dat Lennaert een wonderkind is en ik niet. Ondanks het feit dat hij graag onder de mensen is, is hij ook een 'loner'. Een tikkeltje egocentrisch, maar in tijden van nood de beste vriend die je je maar kan wensen. Zo heb ik vele keren 's nachts bij hem voor de deur gestaan als ik weer eens weggelopen was bij een vriendin. Dit resulteerde dan in een logeerpartij van enige jaren. Als reden voor mijn lange verblijf voerde Lennaert altijd aan dat hij liever niet alleen woonde. Hij zag steeds enge mannen onder het bed. Ik noem hem soms 'De Kleine Houtstraat Bode': hij kan namelijk absoluut geen geheim bewaren. Als je iets wil laten uitlekken, vertel het dan aan Nijgh. Ik ben graag met hem op 'het goede schip'. Soms zwijgend, soms uren pratend. Hij is goed gezelschap, al zal niet iedereen dat met me eens zijn. Sommige mensen verstaan hem namelijk niet. Daar is jaren studie voor nodig."

Joop Visser
(destijds bekend als Jaap Fischer) 'schrijver/zanger'

"Ik ben me er nooit van bewust geweest dat ik als voorbeeld heb gediend voor Lennaert, maar als dat zo is, vind ik dat wel leuk. Wat Lennaert in de loop der jaren aan liedteksten heeft geschreven, is fabelachtig! En dan die samenwerking met Boudewijn! Een absolute eenheid, terwijl er toch twee mensen bij betrokken waren. Lennaert creëerde uit niets, werkte perfect. Ze hebben beide hun kwaliteiten, maar het is net als met Koot en Bie: zonder elkaar zou het toch minder zijn geweest.

Herman Erbé
bekend van Circus Custers

"Op de vraag of Lennaert een goede kennis of vriend van mij is, zei ik 'ja', maar nu ik erover nadenk, weet ik dat niet eens zeker... Bij Lennaert moet je de mazzel hebben dat hij op dezelfde golflengte zit als hij en gelukkig maakte ik dat wel eens mee. Dat was vaak óp, of ín het water. Bijvoorbeeld op De Jonge Jacob, midden op de Waddenzee tussen Vlie en Terschelling. Daar deed hij, wat niemand mag en niemand doet. Hij bestelde via een of ander noodkanaal van Radio Scheveningen zes halve kippen met friet. Die bleken er dan ook nog te staan als wij aankwamen in een eigenlijk allang gesloten kroeg op Terschelling.
Ik herinner mij ook een ongelooflijke jamsessie op de boot, bij welke gelegenheid een arts uit Hindelopen tijdens het verwijderen van glasscherven uit mijn voet na een gesprek met Lennaert concludeerde: 'Hier hoeven we niet meer te verdoven'.
Je moet mazzel hebben, dat wel. Vaak is Lennaert onderweg van het ene naar het andere verhaal in zijn geheel eigen wereld. Een wereld tussen Brederode en Bob Dylan. Een wereld waarin vijftig jaar maar een halve eeuw is."




Gegenereerd door DVEGEN 3.2 op 2004-10-09
email