"Als kind viel Lennaert al op door zijn enorme fantasie.
Daarnaast las hij erg veel. Op de lagere school speelde hij
poppenkast voor iedereen die het maar wilde zien. De verhalen
verzon hij natuurlijk zelf. Later op het lyceum, deed hij aan
toneel en werkte mee aan de schoolkrant. In wiskunde was hij
niet geïnteresseerd en in sport evenmin. Voor Nederlands
had hij een 10 op zijn eindexamen. Dat literaire talent heeft
hij niet van ons, maar zijn liefde voor boten zit wel in de
familie. Hij is ons enig kind, een echte artiest, en een hele
lieve, zachtaardige zoon. Lennaert, van harte gelukgewenst! We
zijn erg trots op je. Nog vele jaren in goede gezondheid en
veel succes!"
Ischa Meijer
TV-persoonlijkheid/columnist
"Lennaert is niet zo veel veranderd. Toen hij twaalf was,
zoop-ie volgens mij al en bezocht-ie menig prostituée.
Net als Lennaert is ook Haarlem de afgelopen vijftig jaar
amper veranderd en dat moet zo blijven. Ik moet bepaalde
ijkpunten in m'n leven hebben, anders word ik gek. Ik beschouw
Lennaert als een heel dierbare kennis. Elke keer als ik hem
zie, springt m'n hart open. Ik heb in 1989 een boek van hem
gepresenteerd. Als hij me dat nog eens vraagt, kom ik. Daar
hoef ik geen moment over na te denken."
Emiel Verharen
eigenaar scheepswerf De Rietpol in Spaarndam
"Als ik aan Lennaert denk, heb ik gelijk het type gezellige
zwerver in m'n hoofd, een levensgenieter. Hij komt hier heel
regelmatig om klusjes aan z'n boot op te knappen. En hij viert
oud en nieuw vaak bij mij thuis."
Rikkert Zuiderveld
van het duo Elly & Rikkert
"Ik leerde hem in 1967 kennen toen de toenmalige kleinkunst in
Nederland populair begon te worden. Mensen als Herman van
Veen, Neerlands Hoop, Joost Nuissl, Dimitri van Toren en Peter
Blanker kwamen toen heel erg opzetten. Het was vooral het
schrijven van teksten dat ons verbond. We waren een generatie
die zich wilde ontworstelen aan het naoorlogse burgerlijke
fatsoen. Op de eerste platen van Boudewijn de Groot werden de
gevoelens van die hele generatie verwoord. We troffen elkaar
veel in bepaalde cafés in Amsterdam. Lennaert straalde
in die tijd een soort levenslust en mopperigheid uit. Hij was
vaak rusteloos aan het zoeken, maar mij werd niet geheel
duidelijk waarnaar."
Jan-Willem Schrofer
directeur van de Rijksakademie van
Beeldende Kunsten in Amsterdam
"Vanaf 1962 tot en met 1966 zat ik zomers lang met een groepje
in het huis van m'n ouders, De Berenklauw, in Aerdenhout.
Daarbij zaten Jeroen Krabbé met zijn vriendin en latere
vrouw Herma, Rudolf Lucieer, Boudewijn de Groot, Anneke
Versteeg, Lennaert en ik. We waren een heel creatief clubje
dat heel diepgaande gesprekken voerde. We hadden echt het idee
dat wij de wereld anders gingen aanpakken. Wij wilden ons de
wereld eigen maken en vonden onszelf de laatste overlevenden.
Een plaat van Boudewijn heet daarom ook
'Voor de overlevenden'.
De teksten op die plaat zijn een exacte beschrijving van de
sfeer van toen. Ik kon altijd enorm genieten als ik zag hoe
Lennaert aan het worstelen was met z'n teksten die hij in
De Berenklauw schreef. Toen ik in Rotterdam ging studeren,
heeft Lennaert mij regelmatig ellenlange brieven geschreven.
Een deel van die brieven is later opgenomen in zijn boek
'Tobias of de ontdekking van het masturbariaat'."
Tineke de Nooij
TV-presentatrice
"Ik heb kennis gemaakt met Lennaert toen ik 21 jaar was en hij
19. Dat was bij de lancering van de eerste single van
Boudewijn in de tuin van Lennaerts ouders. Ik was daarbij omdat
ik toen was getrouwd met Tony Vos,
de producer van Boudewijn. De meeste tekstschrijvers van toen
waren langharige jongens die in een kraakpand zaten, dus deze
presentatie was wel eventjes iets anders. Een keurige tuin bij
een prachtige villa en Lennaerts moeder die thee schonk uit een
zilveren serviesje. Later, zo'n veertien jaar geleden, heb ik voor
Veronica een documentaire
gemaakt over Lennaert en het IJsselmeer. Ik heb toen heel wat
weekenden met hem doorgebracht op z'n schip De Jonge Jacob. Dat
was fantastisch, ik heb ongelooflijk gelachen in die periode.
Ik vind Lennaert echt een geniaal warhoofd."
Armand
protestzanger
"Zij gingen meer de poëtische kant op, terwijl ik het
meer recht-voor-z'n-raap deed. Ik wilde het zeggen zoals ik
het ook aan de bar zei. Wat zij deden was gewaagder, omdat het
gauw belachelijk klinkt als je iets mooi wilt opschrijven in
het Nederlands. Zo doe ik over het schrijven van een protest
song twee dagen en over een liefdeslied drie weken. Ik heb
Nijgh één keer ontmoet toen we door Herman Stok
waren uitgenodigd. Toen Stok mij verweet dat ik bepaald geen
ABN sprak, maakte Lennaert de opmerking dat in Amerika over
accenten helemaal niet moeilijk wordt gedaan. Vond ik wel
leuk."
Cobi Schrijer
runde De Waag, centrum van Nederlandse
folksmuziek in Haarlem
"Lennaert ken ik sinds 1962, mijn eerste jaar met de Waag. Hij
viel niet op. Zat daar altijd heel rustig in een hoekje. Twee
jaar later stond hij ineens met Boudewijn op de stoep. 'Ik
weet wie jij bent,' zei ik tegen Boudewijn. Ik had hem die
avond ervoor op televisie gezien, bij
Nieuwe Oogst. Boudewijn
vroeg of hij mocht optreden. 'Da's goed,' zei ik, 'maar van
wie zijn toch die teksten?' Boudewijn knikte naar Lennaert,
die het wat schuchter bevestigde. Ik heb ze binnengehaald, en
dat was zo'n beetje het begin van een sublieme samenwerking.
Wat die twee voor elkaar kregen, dat was pure magie. Door de
jaren heen zie ik Lennaert nog regelmatig. Ik heb me altijd
een soort peettante gevoeld, maar ik word niet ongerust als
hij een tijd wegblijft. Hij staat toch ineens weer voor de
deur. Mijn dochter vroeg mij eens: 'Snap jij nou wat hij
allemaal zegt? Hij maakt zoveel zijsprongen, is soms echt
moeilijk te volgen'. 'Doe het eens wat samenhangender,' zei ik
tegen hem. 'Dat kan ik niet,' zei hij. En zo is het. Je moet
niet met hem práten, je moet hem lézen."
Louis Ferron
schrijver
"Hij is natuurlijk bekend als tekstschrijver van liedjes, maar
ik vind hem als dichter ernstig onderschat. Daarnaast kan ik
over zijn columns zeggen dat ik hem een liefdevol en kritisch
croniqueur over het Haarlemse leven vind. Ik lees z'n stukjes
altijd met veel genoegen. Op het persoonlijke vlak waardeer ik
buitengewoon zijn grote liefde voor z'n katten en vind ik hem
totaal geniaal als hij sukkelend en mopperend het cafés
verlaat."
Kees Wegkamp
kroegbaas van Nijghs stamcafé De
Oude Florijn in Haarlem
"Hij komt hier bijna dagelijks en drinkt dan een paar borrels.
Wat mij opvalt, is dat hij een fantastisch geheugen heeft. Als
hier zich iets afspeelt, bijvoorbeeld een woordenwisseling,
lees je dat opeens een half jaar later in zijn column. Ja, als
hij het in z'n column heeft over Het Café, heeft hij het
meestal over ons. Nee, hij mengt zich niet zo in de gesprekken
hier. Het is niet zo'n bomer. Af en toe hoor je 'm alleen
zeggen: 'waanzin' of 'het is kut'."
Astrid Nijgh
ex-echtgenote en zangeres/componiste
"Ik vind Lennaert een van de beste, zoniet dé beste
schrijver van Nederland. Hij is herkenbaar en veelzijdig. Of
het nu gaat om een musical, een lied, een boek of een stukje
in de krant, ik vind zijn teksten briljant. Hij schrijft in
één zin waar een ander vijf zinnen voor nodig
heeft. Als mens is hij niet zo gemakkelijk te doorgronden. Het
is een prima warhoofd, zo komt hij tenminste vaak over, maar o
wee als hij loos gaat. Dan is hij allesbehalve warrig. Ik heb
het idee dat hij zijn imago van drinkende dichter een beetje
koestert en hij speelt die rol fantastisch, maar eerlijk
gezegd denk ik dat je hem nooit echt leert kennen."
Frank Herzen
schrijver
"Hij is een individualist pur sang, een Haarlemmer en een
dichter, dus tussen ons kan het niet meer stuk. Die man moet
een monument krijgen, die moet naast Coster op de Grote Markt
staan. Hij paart gevoeligheid aan kunstenaarsschap en eruditie
aan realisme. Het mooie is dat z'n goudeerlijke teksten ook
weer door een heel nieuwe generatie worden gewaardeerd. Mijn
zoon van 22 en z'n vrienden willen die teksten ook weer
meebeleven. Ik zie Lennaert nog regelmatig, bijvoorbeeld als
hij met z'n boot naar m'n woonplaats Hellevoetsluis komt.
Hoewel hij een brommerige ouwe zeehond is, is het iemand om
voor door het vuur te gaan".
Ed Lautenslager
scenarioschrijver en TV- en radiocommentator
"Op 8 februari 1964 kwam ik Boudewijn en Lennaert tegen op een
feestje van een vriendin. Lennaert wilde toen regisseur worden
en Boudewijn cameraman. Ze hadden
8 millimeter-filmpjes
gemaakt en lieten mij die zien. D'r zaten twee liedjes in, die
ik van een simpele schoonheid vond. Ik vroeg of ze een bandje
wilden sturen met meer nummers. Daarmee ben ik naar een
vriendje van mij bij Phonogram gegaan en die heb ik kunnen
overhalen om een plaatje met ze op te nemen. Zo is het
eigenlijk allemaal begonnen, maar dik mijn rol alsjeblieft
niet te veel aan. Het kwam vooral voort uit bewondering voor
die twee. Later ben ik contact met ze blijven houden en
Lennaert stuurt mij vaak nog z'n teksten toe."
José Koning
zangeres
"Lennaert is een zwerver, een lieve zwerver, die daarnaast
toch ook enorm gehecht is aan huis en haard, 'het goede
schip', en Zijn Stad: Haarlem. Hij is ook een lettervreter.
Hij leest alles. En hij onthoudt het ook. Wat zijn teksten
betreft vind ik hem de absolute meester van het woord. Met
taal kan hij alles. Je laten lachen, je ontroeren... dat is
een hele grote gave."
Rob de Nijs
zanger
"Ik ben er nog steeds trots op dat ik van
Malle Babbe een hit heb mogen maken.
Adèle zong het als eerste, maar die deed het op een
cabaret-achtige manier. Ik weet nog
dat ik op de allereerste single-versie het woord geil niet mocht
zingen. Live heb ik dat wel altijd gedaan, omdat zo'n woord bij
dat liedje hoort. Verder herinner ik me dat ik met hem m'n
allerklassiekste kater heb beleefd. We hadden tijdens de overtocht
van Urk naar Hoorn behoorlijk Beerenburger zitten drinken. Op een
ricochet-achtige wijze heeft hij z'n kotter in de haven geparkeerd.
Toen allerlei Duitsers daarover begonnen te schelden, heeft hij ze
verteld dat het hier altijd zo ging. Vervolgens zijn we in de
roemruchte kroeg van tante Marie verder gaan drinken. Van de
volgende dag weet ik nog dat de zon scheen, maar dat voor de
rest alles mis was. Met haring en pils hebben we geprobeerd
over de kater heen te komen. Het enige jammere van Lennaert
vind ik dat hij minder produktief is met het schrijven van
songteksten. Als ik hem opbel, vindt hij het meestal een goed
idee, maar vervolgens hoor ik niks meer. Maar ik blijf het
proberen."
Wiebe Hartog
vriend
"Met Lennaert (Nol voor mij) ben ik bevriend sinds de
middelbare school. Als we in elkaars omgeving zijn, heb ik nog
steeds het gevoel met hem op school te zitten. We zijn beiden
kinderen gebleven, met dat verschil dat Lennaert een
wonderkind is en ik niet. Ondanks het feit dat hij graag onder
de mensen is, is hij ook een 'loner'. Een tikkeltje
egocentrisch, maar in tijden van nood de beste vriend die je
je maar kan wensen. Zo heb ik vele keren 's nachts bij hem
voor de deur gestaan als ik weer eens weggelopen was bij een
vriendin. Dit resulteerde dan in een logeerpartij van enige
jaren. Als reden voor mijn lange verblijf voerde Lennaert
altijd aan dat hij liever niet alleen woonde. Hij zag steeds
enge mannen onder het bed. Ik noem hem soms 'De Kleine
Houtstraat Bode': hij kan namelijk absoluut geen geheim
bewaren. Als je iets wil laten uitlekken, vertel het dan aan
Nijgh. Ik ben graag met hem op 'het goede schip'. Soms
zwijgend, soms uren pratend. Hij is goed gezelschap, al zal
niet iedereen dat met me eens zijn. Sommige mensen verstaan
hem namelijk niet. Daar is jaren studie voor nodig."
Joop Visser
(destijds bekend als Jaap Fischer) 'schrijver/zanger'
"Ik ben me er nooit van bewust geweest dat ik als voorbeeld
heb gediend voor Lennaert, maar als dat zo is, vind ik dat wel
leuk. Wat Lennaert in de loop der jaren aan liedteksten heeft
geschreven, is fabelachtig! En dan die samenwerking met
Boudewijn! Een absolute eenheid, terwijl er toch twee mensen
bij betrokken waren. Lennaert creëerde uit niets, werkte
perfect. Ze hebben beide hun kwaliteiten, maar het is net als
met Koot en Bie: zonder elkaar zou het toch minder zijn
geweest.
Herman Erbé
bekend van Circus Custers
"Op de vraag of Lennaert een goede kennis of vriend van mij
is, zei ik 'ja', maar nu ik erover nadenk, weet ik dat niet
eens zeker... Bij Lennaert moet je de mazzel hebben dat hij op
dezelfde golflengte zit als hij en gelukkig maakte ik dat wel
eens mee. Dat was vaak óp, of ín het water.
Bijvoorbeeld op De Jonge Jacob, midden op de Waddenzee tussen
Vlie en Terschelling. Daar deed hij, wat niemand mag en
niemand doet. Hij bestelde via een of ander noodkanaal van
Radio Scheveningen zes halve kippen met friet. Die bleken er
dan ook nog te staan als wij aankwamen in een eigenlijk allang
gesloten kroeg op Terschelling.
Ik herinner mij ook een ongelooflijke jamsessie op de boot,
bij welke gelegenheid een arts uit Hindelopen tijdens het
verwijderen van glasscherven uit mijn voet na een gesprek met
Lennaert concludeerde: 'Hier hoeven we niet meer te
verdoven'.
Je moet mazzel hebben, dat wel. Vaak is Lennaert onderweg van
het ene naar het andere verhaal in zijn geheel eigen wereld.
Een wereld tussen Brederode en Bob Dylan. Een wereld waarin
vijftig jaar maar een halve eeuw is."
|
|