Kom vaders en moeders, kom hier en hoor toe.
Wij zijn jullie praatjes en wetten zo moe.
Je zoons en je dochters die haten gezag,
je moraal die verveelt ons al tijden.
En vlieg op als de wereld van nu je niet mag,
want er komen andere tijden.
(Er komen andere tijden, 1966 - Lennaert Nijgh)
- Waarop steunde de vriendschap tussen jou en Boudewijn?
NIJGH: "Het begon met het delen van die jeugdromantiek. En
het werkte, in de meest letterlijke zin: we werkten perfect
samen. Je kunt ons vergelijken met dat andere koppel, Van
Kooten en De Bie. Maar hoe komt zo'n winning team tot
stand? Er is geen beginnen aan om dat te ontraadselen."
- Probeer het eens.
NIJGH: "Nee, zoiets is een bestiering."
- Een bestiering?
NIJGH: "Da's een Urker woord. Een bestiering is een door
hogere machten geredigeerd fenomeen met de vanzelfsprekendheid
van een piramide. Die is óók groot en
vervaarlijk, daar zoeken ze óók van alles
achter, maar het is voornamelijk piramide." Zwijgt. "Boudewijn
kan hevige pogingen doen om los te komen, ik kan er de balen
van hebben. We kunnen aan verschillende kanten van de wereld
zitten... maakt niet uit. Het is. Het blijft."
- Waarin verschillen jullie?
NIJGH: "Hij is altijd het beste jongetje van de klas. Ik
ben degene die altijd blijft zitten. Af en toe snap ik niets
van hem, maar ik ben niet zo nieuwsgierig."
- Hij lijkt er genoegen in te scheppen ongrijpbaar te zijn.
NIJGH: "Nou, een genoegen mag je het niet noemen. Hij is
introvert - een benauwde jas die je niet zelf kiest. Ik lul
graag. Ik ben ook altijd degene geweest die de initiatieven
nam, de contacten legde. Mijn teksten waren er steeds eerder
dan zijn muziek. Boudewijn zegt nu nog stupéfait
te zijn over wat er is gebeurd - de hits, het succes.
Land van Maas en Waal,
Testament,
Verdronken vlinder, hij
stond erbij en keek ernaar."
- Jij deed het meeste werk, hij oogstte het meeste applaus.
Stak dat nooit?
NIJGH: "Mij stak het niet - als je in de schijnwerpers
wilt staan, moet je geen tekstdichter worden. Het stak
hém. Voor het oog van de wereld had Boudewijn het
succes, maar hij besefte dat de tekst de essentie was. Hij had
last van jaloerse aanvallen, deed soms rare uitspraken in
interviews. Ik snap die frustratie. Aan de andere kant: we
weten toch allemaal dat de performer essentieel is? Laat
datzelfde werk maar eens door anderen uitvoeren." Gooit
achteloos een CD op tafel.
"Kijk, er komt een tribute-plaat uit waarop groepen als
The Scene. Bettie Serveert en Tröckener Kecks onze nummers
uitvoeren. Staan dingen op die ik pas na drie keer draaien
herkende." Binnensmonds: "Het onbedaarlijke lawaai dat ze
vandaag de dag voortbrengen... Ik heb geen kinderen. Ik weet
niet meer hoe het hoort."
- Hoe komt het dat de vriendschap tussen Lennaert Nijgh en
Boudewijn de Groot een repeterende breuk lijkt?
NIJGH: "Je kunt het veregelijken met mensen die heel jong
trouwen. Die hebben ook de hele tijd de neiging zich aan
elkaar te ontworstelen. Je bent niet uitontwikkeld, hè.
Je bent op een te vroeg moment gefuseerd. Boudewijn heeft er
altijd meer last van gehad dan ik: avonturen in de Amsterdamse
scene, Engels willen zingen, proberen een groep op te
richten... Rarara waarom sloeg ik in 1970 aan het modderen met
Rob de Nijs? Omdat Boudewijn in een commune zat, helemaal van
de wereld. Ik moest wat anders. Maar op een gegeven moment
kwam-ie weer terug. Enzovoorts, wordt vervolgd. Het is om je
gek te lachen: 24 jaar geleden organiseerde ik al onze eerste
afscheidstournee."
Waar zijn mijn vrienden heen
die 'k moeiteloos vertrouwde
Op wie ik dromen bouwde
Ben nu helaas alleen
Omdat ik nu wel weet,
je kunt op niemand bouwen,
je kunt geen mens vertrouwen
Dus droom ik maar
en droom ik maar... en vergeet.
(De vrienden van vroeger, 1966 - Lennaert Nijgh)
- Er waren ook perioden dat Boudewijn jou tevergeefs om
teksten smeekte.
NIJGH: "Dan was ik met theater ofzo bezig."
- Dat moet hem kwaad hebben gemaakt.
NIJGH: "Oh, ongetwijfeld. Maar als ik werk aan dingen voor
Jasperina de Jong, of aan een
musical over Jan Cremer, kan
ik niet óók.. begrijp je? Dat zijn totaal andere
instrumenten, andere orgels, andere klavieren, andere
registers."
- Op andere momenten had je een writer's block.
NIJGH: "Ja. De hele tweede helft van de jaren tachtig. En
verder. Plotseling heb je een leeg hoofd: hallo, is daar
iernand?"
- Hoe kwam dat?
NIJGH: "Weet een schrijver dat, meneer? Als je het wist,
deed je er wel wat aan. Je kunt het alleen maar accepteren.
Dat heb ik op mijn boot geleerd. Zolang je met de golven
meegaat, blijf je heel. Drijf je. Als je je verzet, of die
boot zelfs vast probeert te leggen, ga je naar de haaien. Je
zit met watermassa's en krachten om je heen die niet te
becijferen zijn." Een sardonische lachbui. "Aan dek blijven is
al heel wat."
- Het afgelopen jaar kwam je produktie weer op gang.
NIJGH: "Ik heb een stuk of acht nummers geschreven.
Volgens mij zit er soms een dwarse man in je hoofd. Dat
kereltje heb ik op zijn kloten gegeven."
- Vertel eens wat over die nieuwe teksten.
NIJGH: "Alsjeblieft, zeg. Heel moeilijk, heel moeilijk,
heel moeilijk, heel moeilijk."
- Ik heb me laten vertellen dat ze gaan over jullie
onophoudelijke zoeken, het onvermogen je te binden, het eeuwig
onderweg zijn.
NIJGH: "Dat zou je ons alletwee kunnen nadragen.
Onrust."
- Over Boudewijns tocht langs vrouwen zeg je bijvoorbeeld
regelmatig tegen kennissen: 'Hij legt ze als dakpannen naast
elkaar'.
NIJGH: "Nee, als poffertjes! Zodat er een gat tussen valt.
Hij heeft gelijk, trouwens. Ik zit nu weer in zo'n gat en het
is... grmpf...geluk ontleen je er niet aan. Ik mis een
liefde."
- Jullie zijn hoeveel keer getrouwd geweest?
NIJGH: "Hij twee keer. Ik drie keer. En dan hebben we het
nog niet over... enfin, de rest."
- Maar harmonie ervaren jullie óók als
ellendig.
NIJGH: "Op het moment dat we ergens tevredenheid uit
kunnen putten, begint alles te wrikken. Even op mijn hoofd
krabbelen, hoor. Even nadenken. Ja, blijkens de geschiedenis
is dat zo."
- Heeft het iets te maken met de generatie waarvan jullie
deel uitmaken? Veel mensen die eind jaren zestig adolescenten
waren, kunnen maar niet volwassen worden. Het leven moet tot
de laatste ademtocht een speeltuin blijven.
NIJGH: "Ik betrap mezelf regelmatig op de gedachte: wat
zal ik gaan doen als ik niet in militaire dienst hoef?
Heerlijk. Volwassen betekent: iets dat niet meer groeit. Je
volwassen voelen is de dood in de pot. Je
moet je nooit neerleggen bij dingen. Ik ken een paar
alpinisten - hele gekke mensen. Als ze omhoog gaan, zijn ze
super-alert en beleven ze de prachtigste dingen. Weet je
wanneer de kans op narigheid en ongelukken het grootst is?
Als ze afdalen!" Een duistere glimlach: "Het is zoals een
Chinese filosoof zei: 'Als je bovenop bent, moet je
dóórklimmen'. Ik ga dus voortdurend - tegen
beter weten in - op zoek naar een nieuwe top."
- Prachtig. Maar lopen Boudewijn en jij zo niet met het
hoofd in de wolken?
NIJGH: "Van buitenaf gezien zal het wel lijken alsof we
zelfdestructief zijn. Kan ik me best voorstellen. Toch is dat
niet zo. We gaan geen van beiden ten onder aan drank of
dope."
- Maakt dat gezwerf je werkelijk gelukkig?
NIJGH (murw): "Oh nee. Absoluut niet. Alleen: wat
dán? Ik ontmoet weleens mensen met wie wij jong waren.
Hele grote, oude, kale, keurige gesettelde mannen zijn dat
geworden. Enorme buiken met workaholic-verschijnselen
die uit zo'n glimmende herrie-auto stappen. Ze zijn iets
geweldig hoogs geworden. Maar wat beweegt ze in godsnaam?
Doodgriezelig."
Dat zijn je vrienden die eertijds altijd zeiden
dat zij het later anders zouden doen
Ze wilden zich van elk gezag bevrijden
Nu doen ze niets, ze houden hun fatsoen
Het is dus beter deze vrienden maar te mijden
Ze veranderen snel en zijn niet meer als toen
(Ze zijn niet meer als toen, 1966, Boudewijn de Groot)
- Wat rest er van jouw maatschappelijk engagement?
NIJGH: "Daar is nog zeer veel van over."
- Schets dat eens.
NIJGH: "God, hoe moet je dat nou schetsen? Houd toch eens
op. Nou, goed... Als columnist van het Haarlems Dagblad heb ik
indertijd vijf, zes weken lang bozig geschreven over de
Golfoorlog. Ik mag ook graag weird gedrag van het
gemeentebestuur en andere overheden aan de kaak stellen. Een
tijdje geleden liep ik een pak slaag op vanwege een stukje
over de dubieuze praktijken van een bedrijf. Ik liet me daar
niet zo positief over uit. Het gebeurde natuurlijk wel op enig
niveau - maar niet het hunne. De persoon in kwestie was een
analfabeet. Ik ben toen volgens de regelen der kunst in elkaar
getimmerd. Zolang ik af en toe van mijn oude ouders hoor dat deze
of gene ándere oude bibber meent dat ik rooie stukjes
schrijf, zit het wel goed. Blijkbaar ben ik niet erg veranderd:
zo gaat het nu, zo ging het dertig jaar geleden. Laatst zei een
vrouw dat ze ooit door mij het huis uit is geschopt. Zij vond
Meneer de president een
geweldig nummer, haar vader en moeder dachten daar anders over.
Er waren tijden dat de dominees vanaf de kansel waarschuwden
tegen Boudewijn en mij, heilige engelen der onschuld."
- Maar vandaag de dag bewonen jullie als een nette burgers
een doorzonwoning in een suffe buitenwijk van Haarlem.
NIJGH: "Ja. het is allemaal eh... weinig boeiend. We zijn
oersaai, óersaai.
- Is het niet ergerniswekkend continu te worden afgemeten
aan iets dat je dertig jaar geleden hebt gepresteerd?
NIJGH: "Moet je luisteren. Nou ben jij Rembrandt. Je
schildert. En je begint met De Nachtwacht. Tja,
natuurlijk moet je dat dan je hele leven horen. Weet je wie
dat mechanisme ongetwijfeld het beste kent? Van het Reve.
Vanwege De avonden. Hoe kom je over zoiets prachtigs
heen, hoe evenáár je dat zelfs maar?
Godsonmogelijk. Boudewijn en ik hebben in zekere zin geluk
gehad: wij schoten niet bij de eerste de beste poging raak. En
we zijn niet de jongens van dat ene leuke nummertje gebleven.
Er kwam méér."
- Inmiddels sta jij te boek als curieuze kluizenaar.
NIJGH: "Ik heb nóóit ergens bijgehoord. Ik
ben geen bijhoorder, geen joiner. Ik sta overal naast.
Ik ben ik, ik schrijf. Daarmee verdien ik mijn brood -
klaar."
- Boudewijn maakt daarentegen keurig carrière.
NIJGH: "Hij kán gewoon veel. Vroeger maakte hij
melodieën door wat te fluiten. En dan verzorgden anderen
de arrangementen. Tegenwoordig doet-ie dat zelf. Hij heeft in
de buurt van Hollywood zo'n soortement conservatorium gedaan.
Harde afvalrace, erg zwaar. Orkesten leiden, filmmuziek
schrijven... er zit verdomd veel in hem. Hij heeft wat mij op
school ontbrak: billen. Niet weglopen als het moeilijk of
vervelend wordt - dóórgaan. Op een gymnasium heb
je geen hoofd nodig maar billen. Boudewijn is nooit ergens
voor gezakt, behalve zijn motorrijbewijs. Als hij iets heeft,
dan is het discipline. En integriteit. Een enorme, aangeboren
integriteit."
- Verbaast het je dat hij zo goed blijkt te acteren?
NIJGH: "Vind ik de gewoonste zaak van de wereld. Hij begon
in mijn films, man! Boudewijn is geen acteur á la
Jeróme Reehuis en Ko van Dijk, geen man
die bulderend op de bühne staat. Hij heeft veel meer
affiniteit met het understatement, het onderkoelde."
- Je praat er bijna trots over.
NIJGH: "Hè? Oh ja, nou ja...
jáááá."
- Tegenover kameraden in de kroeg steek je graag de draak
met zijn rollen.
NIJGH: "Dat meen ik niet. Ik ben vaak ironisch, en dat
wordt niet altijd opgepikt."
- Is er eigenlijk een trekje van Boudewijn datje
verafschuwt?
NIJGH: "Nee. Ik irriteer me niet zo snel."
- Hij heeft momenteel een relatie met een ex van je. Heb je
daar geen moeite met?
NIJGH: "Ik wil er niet veel over zeggen, maar waarom zou
ik daar moeite mee hebben? Het is achttien jaar geleden dat ik
met haar was. En daarna kwam nog een ander. Dus dat zij z'n
huidige vriendin is... Ach, all in the family.
Gezellig, met kerst enzo.
- Alles bij elkaar komt de relatie tussen Boudewijn en
Lennaert erop neer,' zei iemand tegen me, 'dat zij getrouwder
zijn met elkaar dan ze ooit met een ander zullen zijn. Ze gaan
alleen aan de lopende band vreemd.'
NIJGH: "Leuk gevonden, maar zo ligt het niet. Boudewijn is
simpelweg mijn beste vriend. Omdat het al zo láng
duurt, kan ik wel begrijpen dat iemand de vergelijking met een
echtpaar maakt. Onze generatie kent nauwelijks huwelijken die
net zo standvastig zijn als onze vriendschap. Wat een
orakeltaal, zeg."
- Kun jij je een leven voorstellen waarin hij afwezig is,
dood en begraven?
NIJGH: "Dan zou ik me ook een leven moeten kunnen
voorstellen waarin mijn zuster figureert. En die heeft nooit
bestaan."
|
|