transcriptie: Wim

V r i e n d e n   v a n   v r o e g e r   e n   n u

LENNAERT NIJGH

Ik was doordrenkt van de behoefte om wereldberoemd
te worden. En Boudewijn was mijn instrument.

auteur: Frénk van der Linden
geplaatst in: Humo/8 december 1994

Het spijkerbroekkruis hangt bijna op zijn knieën. Het brilletje staat scheef op zijn neus. Het haar ligt vettig op zijn hoofd. Het Gauloise-bruin kleurt zijn tanden. De man op de bank in het Haarlemse rijtjeshuis lijkt aan lichte verwarring ten prooi. Ik zit tegenover de karikaturale kunstenaar-aan-lager-wal. Of laat ik me virtuoos belazeren door de vleesgeworden ironie? Only Lennaert Nijgh knows. 'Boudewijn de Groot woont hier,' zegt hij met slepende stem. 'Ik bedoel: ik woon hier, maar Boudewijn woont bij mij in. Al drie jaar. Ik was alleen, en hij ineens ook weer. Stond-ie op de stoep: 'Kan je me even redden?' Best. Uit eerdere verhoudingen had hij noppes meegekregen, maar deze dame stuurde een verhuiswagen achter hem aan: tot en met de vakantiefoto's! Sindsdien leven we in deze woning op een prettige manier langs elkaar heen. Excuses voor de rommel. 'Een typisch mannenhuishouden,' zegt de werkster. Het is inderdaad een apekooi, maar er groeien nog geen champignons in de keuken.
- Waren jullie nog echt bevriend toen Boudewijn aanklopte?
NIJGH
: "Gut... Hij woonde in Hilversum. Eind weg, hé. Wat deed-ie eigenlijk in die tijd? Hij stond in Tsjechov, die musical. En hij ging met... hoe héét ze nou... ik noem haar Kwak. Want ze doet de stem van Alfred Judocus Kwak. Enfin, het gaat nu heel plezierig tussen ons. We hebben in grote lijn een CD met nieuw materiaal klaar. De eerste sinds Van een afstand - vijftien jaar terug. Ik weet niet wanneer-ie uitkomt, hoor. Boudewijn heeft het druk. Hij gaat in 'Anne Frank' spelen. Hij is in de weer geweest met een plaat van Marcel, zijn zoon. En hij heeft een paar Nederlandse speelfilms gedaan - vraag me niet precies hoe en wat. Ik ben dat eh... een beetje kwijt."
- Wanneer ontmoette je Boudewijn voor het eerst?
NIJGH
: "Zijn stiefbroertje kwam bij mij in de klas toen ik net op de lagere school zat. Heb je het over begin jaren vijftig. Boudewijn zat een klas hoger, en op die leeftijd zijn dat wérelden. Hij woonde bij ons aan het eind van de Cesar Francklaan in Heemstede. Toen-ie nog mooi was - die laan."
- Jullie kwamen uit een bekakte buurt.
NIJGH
: "Ja, maar als je dat zelf komt, weet je dat niet." Mompelt onverstaanbare woorden. "Ons contact dateert van '62. Het werd min of meer aan zee geboren. De leeftijd van de clubjes, weetjewel. Boudewijn had een gitaar, zong liedjes: Brel, Jaap Fischer. Hij zat op het Coornhert Lyceum, tegen het eindexamen aan. Ik was verhuisd, en lag een jaar of twee jaar achter. Op de Filmacademie was dat óó ook zo: Boudewijn ging er zo ongeveer af toen ik erop kwam. Voor de pers hebben we daar later een grote kwast overheen gehaald en gezegd dat we gelijk waren opgetrokken. Als een tweeling. Anders wordt het te ingewikkeld voor de jongens van de Kwik Et Flupke-bladen, hè. De werkelijkheid is langdradig, chaotisch en oninteressant. De werkelijkheid doet er ook geen flikker toe. Bak er maar wat leuks van."
- Hoe ontstonden de eerste nummers?
NIJGH
: "Pfff.. Eerst deden we samen wat schoolrevue-werk. Toen maakten we een achtmillimeter-film waarin Boudewijn twee liedjes van hemzelf zong. Iemand riep dat er een bandje naar Phonogram moest, wat ons niks zei. Wij associeerden die maatschappij hoogstens met Anneke Grönloh: Soerabaja met je palmenstrand. We liepen in het zwart. We droegen bordeelsluipers. Dat stond duf - het equivalent van cool. Als je het woord commercieel gebruikte, moest je je bek gaan spoelen. We waren strenger in de leer - welke leer het dan ook mocht wezen. Uiteindelijk namen we Strand op, precies in de week dat The Beatles naar Nederland kwamen. We verwachtten er niets van. En terecht. Pas in '65, toen ik een vertaling had gemaakt van Aznavours Een meisje van zestien, braken we door. Vreselijke tearjerker trouwens."
- Waarom koos de 'alternatieveling' Nijgh dat chanson?
NIJGH
: "Ik zag het kennelijk vrij ruim allemaal. Ikke... ik was gewoon geil op het feit dat ik iets kon. Ik was dag en nacht doordrenkt van de behoefte, nee, de morele verplichting om wereldberoemd te worden. Wát er ook gebeuren zou. En Boudewijn was mijn instrument om zo ver te komen, jaja."
- Maar jullie maakten 'protestliederen', jullie waren toch bezig met de revolutie?
NIJGH
: "We waren vooral met onszélf bezig, joh. Boudewijn werd op zijn negentiende vader, moest als magazijnbediende aan de gang om de kost te verdienen. Als ik terugdenk aan die tijd, voel ik een soort jaloezie: dat je de power hebt om zoveel dingen tegelijkertijd te doen! 's Morgens op je Solex naar het strand. 's middags demonstreren, 's avonds een liedje schrijven, 's nachts feest. En dat allemaal zonder chemische hulpmiddelen, als je begrijpt wat ik bedoel. Niemand zeurde dat dingen niet haalbaar waren - álles was haalbaar. Inhoudelijk stelde het geen bal voor: het waren de naweeën van het existentialisme, het door ons maar half begrepen existentialisme. Als het over de jaren zestig gaat, kijken ze mij vaak verwachtingsvol aan: vader, verhaal nog eens van den oorlog. En dan vertel ik over de jaren zeventig, toen er écht wat gebeurde. Gaan ze blij weg. Ik bedoel, ik kan toch moeilijk zeggen dat er in de jaren zestig feitelijk geen fuck gebeurde? Zelfs de provo's droegen nog stropdassen, man."

Kom vaders en moeders, kom hier en hoor toe.
Wij zijn jullie praatjes en wetten zo moe.
Je zoons en je dochters die haten gezag,
je moraal die verveelt ons al tijden.
En vlieg op als de wereld van nu je niet mag,
want er komen andere tijden.

(Er komen andere tijden, 1966 - Lennaert Nijgh)

- Waarop steunde de vriendschap tussen jou en Boudewijn?
NIJGH
: "Het begon met het delen van die jeugdromantiek. En het werkte, in de meest letterlijke zin: we werkten perfect samen. Je kunt ons vergelijken met dat andere koppel, Van Kooten en De Bie. Maar hoe komt zo'n winning team tot stand? Er is geen beginnen aan om dat te ontraadselen."
- Probeer het eens.
NIJGH
: "Nee, zoiets is een bestiering."
- Een bestiering?
NIJGH
: "Da's een Urker woord. Een bestiering is een door hogere machten geredigeerd fenomeen met de vanzelfsprekendheid van een piramide. Die is óók groot en vervaarlijk, daar zoeken ze óók van alles achter, maar het is voornamelijk piramide." Zwijgt. "Boudewijn kan hevige pogingen doen om los te komen, ik kan er de balen van hebben. We kunnen aan verschillende kanten van de wereld zitten... maakt niet uit. Het is. Het blijft."
- Waarin verschillen jullie?
NIJGH
: "Hij is altijd het beste jongetje van de klas. Ik ben degene die altijd blijft zitten. Af en toe snap ik niets van hem, maar ik ben niet zo nieuwsgierig."
- Hij lijkt er genoegen in te scheppen ongrijpbaar te zijn.
NIJGH
: "Nou, een genoegen mag je het niet noemen. Hij is introvert - een benauwde jas die je niet zelf kiest. Ik lul graag. Ik ben ook altijd degene geweest die de initiatieven nam, de contacten legde. Mijn teksten waren er steeds eerder dan zijn muziek. Boudewijn zegt nu nog stupéfait te zijn over wat er is gebeurd - de hits, het succes. Land van Maas en Waal, Testament, Verdronken vlinder, hij stond erbij en keek ernaar."
- Jij deed het meeste werk, hij oogstte het meeste applaus. Stak dat nooit?
NIJGH
: "Mij stak het niet - als je in de schijnwerpers wilt staan, moet je geen tekstdichter worden. Het stak hém. Voor het oog van de wereld had Boudewijn het succes, maar hij besefte dat de tekst de essentie was. Hij had last van jaloerse aanvallen, deed soms rare uitspraken in interviews. Ik snap die frustratie. Aan de andere kant: we weten toch allemaal dat de performer essentieel is? Laat datzelfde werk maar eens door anderen uitvoeren." Gooit achteloos een CD op tafel. "Kijk, er komt een tribute-plaat uit waarop groepen als The Scene. Bettie Serveert en Tröckener Kecks onze nummers uitvoeren. Staan dingen op die ik pas na drie keer draaien herkende." Binnensmonds: "Het onbedaarlijke lawaai dat ze vandaag de dag voortbrengen... Ik heb geen kinderen. Ik weet niet meer hoe het hoort."
- Hoe komt het dat de vriendschap tussen Lennaert Nijgh en Boudewijn de Groot een repeterende breuk lijkt?

NIJGH
: "Je kunt het veregelijken met mensen die heel jong trouwen. Die hebben ook de hele tijd de neiging zich aan elkaar te ontworstelen. Je bent niet uitontwikkeld, hè. Je bent op een te vroeg moment gefuseerd. Boudewijn heeft er altijd meer last van gehad dan ik: avonturen in de Amsterdamse scene, Engels willen zingen, proberen een groep op te richten... Rarara waarom sloeg ik in 1970 aan het modderen met Rob de Nijs? Omdat Boudewijn in een commune zat, helemaal van de wereld. Ik moest wat anders. Maar op een gegeven moment kwam-ie weer terug. Enzovoorts, wordt vervolgd. Het is om je gek te lachen: 24 jaar geleden organiseerde ik al onze eerste afscheidstournee."

Waar zijn mijn vrienden heen
die 'k moeiteloos vertrouwde
Op wie ik dromen bouwde
Ben nu helaas alleen
Omdat ik nu wel weet,
je kunt op niemand bouwen,
je kunt geen mens vertrouwen
Dus droom ik maar
en droom ik maar... en vergeet.

(De vrienden van vroeger, 1966 - Lennaert Nijgh)

- Er waren ook perioden dat Boudewijn jou tevergeefs om teksten smeekte.
NIJGH: "Dan was ik met theater ofzo bezig."
- Dat moet hem kwaad hebben gemaakt.
NIJGH
: "Oh, ongetwijfeld. Maar als ik werk aan dingen voor Jasperina de Jong, of aan een musical over Jan Cremer, kan ik niet óók.. begrijp je? Dat zijn totaal andere instrumenten, andere orgels, andere klavieren, andere registers."
- Op andere momenten had je een writer's block.
NIJGH
: "Ja. De hele tweede helft van de jaren tachtig. En verder. Plotseling heb je een leeg hoofd: hallo, is daar iernand?"
- Hoe kwam dat?
NIJGH
: "Weet een schrijver dat, meneer? Als je het wist, deed je er wel wat aan. Je kunt het alleen maar accepteren. Dat heb ik op mijn boot geleerd. Zolang je met de golven meegaat, blijf je heel. Drijf je. Als je je verzet, of die boot zelfs vast probeert te leggen, ga je naar de haaien. Je zit met watermassa's en krachten om je heen die niet te becijferen zijn." Een sardonische lachbui. "Aan dek blijven is al heel wat."
- Het afgelopen jaar kwam je produktie weer op gang.
NIJGH
: "Ik heb een stuk of acht nummers geschreven. Volgens mij zit er soms een dwarse man in je hoofd. Dat kereltje heb ik op zijn kloten gegeven."
- Vertel eens wat over die nieuwe teksten.
NIJGH
: "Alsjeblieft, zeg. Heel moeilijk, heel moeilijk, heel moeilijk, heel moeilijk."
- Ik heb me laten vertellen dat ze gaan over jullie onophoudelijke zoeken, het onvermogen je te binden, het eeuwig onderweg zijn.
NIJGH
: "Dat zou je ons alletwee kunnen nadragen. Onrust."
- Over Boudewijns tocht langs vrouwen zeg je bijvoorbeeld regelmatig tegen kennissen: 'Hij legt ze als dakpannen naast elkaar'.
NIJGH
: "Nee, als poffertjes! Zodat er een gat tussen valt. Hij heeft gelijk, trouwens. Ik zit nu weer in zo'n gat en het is... grmpf...geluk ontleen je er niet aan. Ik mis een liefde."
- Jullie zijn hoeveel keer getrouwd geweest?
NIJGH
: "Hij twee keer. Ik drie keer. En dan hebben we het nog niet over... enfin, de rest."
- Maar harmonie ervaren jullie óók als ellendig.
NIJGH
: "Op het moment dat we ergens tevredenheid uit kunnen putten, begint alles te wrikken. Even op mijn hoofd krabbelen, hoor. Even nadenken. Ja, blijkens de geschiedenis is dat zo."
- Heeft het iets te maken met de generatie waarvan jullie deel uitmaken? Veel mensen die eind jaren zestig adolescenten waren, kunnen maar niet volwassen worden. Het leven moet tot de laatste ademtocht een speeltuin blijven.
NIJGH
: "Ik betrap mezelf regelmatig op de gedachte: wat zal ik gaan doen als ik niet in militaire dienst hoef? Heerlijk. Volwassen betekent: iets dat niet meer groeit. Je volwassen voelen is de dood in de pot. Je moet je nooit neerleggen bij dingen. Ik ken een paar alpinisten - hele gekke mensen. Als ze omhoog gaan, zijn ze super-alert en beleven ze de prachtigste dingen. Weet je wanneer de kans op narigheid en ongelukken het grootst is? Als ze afdalen!" Een duistere glimlach: "Het is zoals een Chinese filosoof zei: 'Als je bovenop bent, moet je dóórklimmen'. Ik ga dus voortdurend - tegen beter weten in - op zoek naar een nieuwe top."
- Prachtig. Maar lopen Boudewijn en jij zo niet met het hoofd in de wolken?
NIJGH
: "Van buitenaf gezien zal het wel lijken alsof we zelfdestructief zijn. Kan ik me best voorstellen. Toch is dat niet zo. We gaan geen van beiden ten onder aan drank of dope."
- Maakt dat gezwerf je werkelijk gelukkig?
NIJGH
(murw): "Oh nee. Absoluut niet. Alleen: wat dán? Ik ontmoet weleens mensen met wie wij jong waren. Hele grote, oude, kale, keurige gesettelde mannen zijn dat geworden. Enorme buiken met workaholic-verschijnselen die uit zo'n glimmende herrie-auto stappen. Ze zijn iets geweldig hoogs geworden. Maar wat beweegt ze in godsnaam? Doodgriezelig."

Dat zijn je vrienden die eertijds altijd zeiden
dat zij het later anders zouden doen
Ze wilden zich van elk gezag bevrijden
Nu doen ze niets, ze houden hun fatsoen
Het is dus beter deze vrienden maar te mijden
Ze veranderen snel en zijn niet meer als toen

(Ze zijn niet meer als toen, 1966, Boudewijn de Groot)

- Wat rest er van jouw maatschappelijk engagement?
NIJGH
: "Daar is nog zeer veel van over."
- Schets dat eens.
NIJGH
: "God, hoe moet je dat nou schetsen? Houd toch eens op. Nou, goed... Als columnist van het Haarlems Dagblad heb ik indertijd vijf, zes weken lang bozig geschreven over de Golfoorlog. Ik mag ook graag weird gedrag van het gemeentebestuur en andere overheden aan de kaak stellen. Een tijdje geleden liep ik een pak slaag op vanwege een stukje over de dubieuze praktijken van een bedrijf. Ik liet me daar niet zo positief over uit. Het gebeurde natuurlijk wel op enig niveau - maar niet het hunne. De persoon in kwestie was een analfabeet. Ik ben toen volgens de regelen der kunst in elkaar getimmerd. Zolang ik af en toe van mijn oude ouders hoor dat deze of gene ándere oude bibber meent dat ik rooie stukjes schrijf, zit het wel goed. Blijkbaar ben ik niet erg veranderd: zo gaat het nu, zo ging het dertig jaar geleden. Laatst zei een vrouw dat ze ooit door mij het huis uit is geschopt. Zij vond Meneer de president een geweldig nummer, haar vader en moeder dachten daar anders over. Er waren tijden dat de dominees vanaf de kansel waarschuwden tegen Boudewijn en mij, heilige engelen der onschuld."
- Maar vandaag de dag bewonen jullie als een nette burgers een doorzonwoning in een suffe buitenwijk van Haarlem.
NIJGH
: "Ja. het is allemaal eh... weinig boeiend. We zijn oersaai, óersaai.
- Is het niet ergerniswekkend continu te worden afgemeten aan iets dat je dertig jaar geleden hebt gepresteerd?
NIJGH
: "Moet je luisteren. Nou ben jij Rembrandt. Je schildert. En je begint met De Nachtwacht. Tja, natuurlijk moet je dat dan je hele leven horen. Weet je wie dat mechanisme ongetwijfeld het beste kent? Van het Reve. Vanwege De avonden. Hoe kom je over zoiets prachtigs heen, hoe evenáár je dat zelfs maar? Godsonmogelijk. Boudewijn en ik hebben in zekere zin geluk gehad: wij schoten niet bij de eerste de beste poging raak. En we zijn niet de jongens van dat ene leuke nummertje gebleven. Er kwam méér."
- Inmiddels sta jij te boek als curieuze kluizenaar.
NIJGH
: "Ik heb nóóit ergens bijgehoord. Ik ben geen bijhoorder, geen joiner. Ik sta overal naast. Ik ben ik, ik schrijf. Daarmee verdien ik mijn brood - klaar."
- Boudewijn maakt daarentegen keurig carrière.
NIJGH
: "Hij kán gewoon veel. Vroeger maakte hij melodieën door wat te fluiten. En dan verzorgden anderen de arrangementen. Tegenwoordig doet-ie dat zelf. Hij heeft in de buurt van Hollywood zo'n soortement conservatorium gedaan. Harde afvalrace, erg zwaar. Orkesten leiden, filmmuziek schrijven... er zit verdomd veel in hem. Hij heeft wat mij op school ontbrak: billen. Niet weglopen als het moeilijk of vervelend wordt - dóórgaan. Op een gymnasium heb je geen hoofd nodig maar billen. Boudewijn is nooit ergens voor gezakt, behalve zijn motorrijbewijs. Als hij iets heeft, dan is het discipline. En integriteit. Een enorme, aangeboren integriteit."
- Verbaast het je dat hij zo goed blijkt te acteren?
NIJGH
: "Vind ik de gewoonste zaak van de wereld. Hij begon in mijn films, man! Boudewijn is geen acteur á la Jeróme Reehuis en Ko van Dijk, geen man die bulderend op de bühne staat. Hij heeft veel meer affiniteit met het understatement, het onderkoelde."
- Je praat er bijna trots over.
NIJGH
: "Hè? Oh ja, nou ja... jáááá."
- Tegenover kameraden in de kroeg steek je graag de draak met zijn rollen.
NIJGH
: "Dat meen ik niet. Ik ben vaak ironisch, en dat wordt niet altijd opgepikt."
- Is er eigenlijk een trekje van Boudewijn datje verafschuwt?
NIJGH
: "Nee. Ik irriteer me niet zo snel."
- Hij heeft momenteel een relatie met een ex van je. Heb je daar geen moeite met?
NIJGH
: "Ik wil er niet veel over zeggen, maar waarom zou ik daar moeite mee hebben? Het is achttien jaar geleden dat ik met haar was. En daarna kwam nog een ander. Dus dat zij z'n huidige vriendin is... Ach, all in the family. Gezellig, met kerst enzo.
- Alles bij elkaar komt de relatie tussen Boudewijn en Lennaert erop neer,' zei iemand tegen me, 'dat zij getrouwder zijn met elkaar dan ze ooit met een ander zullen zijn. Ze gaan alleen aan de lopende band vreemd.'
NIJGH
: "Leuk gevonden, maar zo ligt het niet. Boudewijn is simpelweg mijn beste vriend. Omdat het al zo láng duurt, kan ik wel begrijpen dat iemand de vergelijking met een echtpaar maakt. Onze generatie kent nauwelijks huwelijken die net zo standvastig zijn als onze vriendschap. Wat een orakeltaal, zeg."
- Kun jij je een leven voorstellen waarin hij afwezig is, dood en begraven?
NIJGH
: "Dan zou ik me ook een leven moeten kunnen voorstellen waarin mijn zuster figureert. En die heeft nooit bestaan."




Gegenereerd door DVEGEN 3.2 op 2004-10-09
email