transcriptie: Wim

JE MOET DE MENSEN IN IEDER GEVAL BEWEGEN

auteurs: Jip Golsteijn/Berry Zand Scholten
foto: Laurens van Houten
gepubliceerd in: De Telegraaf/29 januari 1972
later in: Popscore/Centripress - Bussum
oorspronkelijke spelling en interpunctie is aangehouden

"Je moet de mensen laten lachen, huiveren, huilen... in ieder geval bewegen, want anders kun je wel met je boodschap op het Waterlooplein gaan staan. Dat heb ik altijd gezegd. Een boodschap die ik zes jaar geleden misschien dacht rond te bazuinen, hoeft niet mijn boodschap van vandaag te zijn. Ach, wat is nu eigenlijk boodschap? Je hebt wat te zeggen en je wilt graag dat iemand luistert. Je verpakt je gedachten in een gedicht en je bent dolgelukkig als je ergens op dezelfde frekwentie een vibratie hoort. Ik heb het niet zo erg op de term "boodschap". Vroeger, onder totaal andere omstandigheden heb ik natuurlijk iets anders willen zeggen dan nu. Maar ik sta er nog wel achter, dat wil zeggen: ik ben blij dat ik het allemaal gedaan heb. En als ik nu met jonge kinderen bezig ben, met musicals voor mijn oude school, dan zie ik dat niet als achterom kijken. Ach, misschien heb ik wel wat heimwee en misschien klinkt er wel wat van door, nog steeds, maar wie heeft dat niet? Ik vind de jonge mensen van nu veel beter. Lang niet zo lullig als wij in feite waren. Mensen van het Kennemerlyceum bijvoorbeeld, ik werk er veel mee. Die hebben toch een veel volwassener approach."
Lennaert Nijgh is nu zevenentwintig. Hij woont met Astrid Nijgh-de Backer in een rustige laan in Heemstede, vlak bij de plaatsen waar hij zijn jeugd doorbracht, vlak achter zijn oude school. Lennaert Nijgh: halflang haar dat net over zijn oren groeit, ringbaard, bruin vest met sjaal, roze broek. Grote voeten die af en toe dwars worden neergezet. Drinkt bier en beweegt rusteloos op en in een soort nisbank. De open haard brandt en de buren gebaren woedend dat we de auto moeten weghalen voor hun deur. Die "idioten van Nijgh" hebben natuurlijk weer iemand op bezoek. Dat wordt natuurlijk weer slempen, midden op de dag. Schande over de deftige laan! Nijgh: "Met onze buren gaat het verder goed. Ze snappen er natuurlijk niet altijd iets van, wat dat betreft is er weinig veranderd."

In 1964 kwam de eerste plaat van het Haarlemse duo De Groot-Nijgh uit. Lennaert was aanvankelijk "vriendje" van Boudewijns broer, maar van lieverlee spitste de vriendschap met "Bo" zich toe. Eenentwintig jaar kennen Boudewijn en Len- naert elkaar. Tien jaar lang hebben ze min of meer samengewerkt. Op een heel oud cabaretprogramma van het Kennemerlyceum in Haarlem (daar zat Lennaert op, Boudewijn op het Coornhert) staat: "Kenneme(r lachen".... Eduard en Lodewijk met Boudy de Groot."
Lennaert Nijgh maakte in 1962-1963 aardige smalfilmpjes en hij liep Ed Lautenschlager tegen het lijf. Het resultaat was dat zowel Lennaert als Boudewijn naar de filmakademie ging. Eind 1965 kwam de eerste elpee uit, met nog veel vertalingen van gevestigde buitenlandse tekstdichters. In die periode werd in ons land het begrip "protestzanger" uitgevonden. Dat was in de tijd van de eerste deserteurs uit Vietnam, de geboorte van provo in Amsterdam en de opleving van de folkmuziek, die toen werd gezien als een underground-achtig verschijnsel. "Een meisje van zestien" werd door Lennaert vertaald uit het Frans. Boudewijn verdomde dat eerst te zingen. Logisch, want het klonk kommercieel en wie destijds op de Amsterdamse filmakademie het woord "kommercieel" gebruikte kon een asbak naar z'n kop krijgen.
Lennaert Nijgh: "Dat was me een verzameling maffe filmfreaks! Hele klassen vol Godards en zo. Dat is nu veel beter, veel ambachtelijker. Toen "Welterusten, mijnheer de president" een hit werd... Ik herinner me de oeverloze discussies in de pers, wat een geouwehoer. "Voor de overlevenden" is onze gaafste elpee geweest. Na "Picknick, Tuin der Lusten" brak de poprage pas goed los. Het "Sgt. Pepper" van de Beatles, weet je nog? Wat hebben we op die plaat gezweet.... Boudewijn en ik, Bert Paige, Tony Vos.... Maar het werd alleen maar gezien als een verzameling surrealistische onzin. Ik heb het daar wel moeilijk mee gehad. Toen kwam ik eigenlijk voor het eerst tot het besef dat je op zo'n grammofoonplaat het nietige onderdeeltje bent van een hele produktie-unit. Voor het publiek kennis neemt van wat je eigenlijk bedoelt is het door de handen gegaan van een arrangeur, een producer, een technicus, een zanger. Met "Picknick, Tuin der Lusten" hebben we toch wel iets willen zeggen, maar goed....
Tja, later is Boudewijn de popkant opgegaan. Wat heeft hij daar eigenlijk over verteld? Ik wilde de andere kant op. Boudewijn stortte zich op het Engels, jammer eigenlijk, want we hadden net bewezen dat het in het Nederlands ook ging. Toch heb ik altijd respekt gehad voor zijn moed. Op het toppunt van zijn roem besloot hij andere dingen te gaan doen, terwijl iedereen toch aan hem zat te trekken. Ik heb hem altijd verdedigd. Ze kwamen bij me, de kommerciële boys, en ze zeiden: "Wat een zakkenwasser. Hoe kan hij verdomme zo'n sukses overboord gooien?" Ik zag het wel, hoewel ik het jammer vond dat we van elkaar weggroeiden. Boudewijn kreeg andere vrienden, ging meer de scene in. Ik ben nooit zo'n scene-jongen geweest. Dat vond ik ook een groep met een eigen uniform, een eigen vaktaaltje... een soort Staphorst, mij te eng! Maar ik vond die krantenartikelen wel besodemieterd: "Boudewijn is het spoor helemaal bijster," schreven ze. Dat is iemand gemeen vastnagelen. Maar misschien is het ook wel zijn eigen schuld. Boudewijn was nooit zo goed in public relations." Dat is anders ook jouw sterkste punt niet! "Nee, dat is zo, maar ik heb nooit kloterige dingen gezegd. o.k., dit is genoeg. Boudewijn en ik hebben weer kontakt en we gaan weer dingen samen doen. Van een echte breuk is nooit sprake geweest. Het is natuurlijk wel een kwestie van aftasten. We zullen de eerste tijd veel met elkaar moeten praten. Het is goed geweest dat we uit elkaar waren, anders was het een maniertje geworden, tenzij we natuurlijk allebei dezelfde ontwikkeling hadden doorgemaakt, iets dat je gevoeglijk kunt uitsluiten. Net als een kinderhuwelijk was het helemaal misgegaan. Boudewijn sprak in die tijd aldoor over "open muziek"; ik begrijp nog steeds niet wat hij daarmee heeft bedoeld. Ik vind dat populaire muziek eenvoudig moet zijn."
"Nee, ik ga nooit naar popkoncerten. De muziek is me gewoon te hard. Dat komt omdat ik als tiener nooit zo bij de muziek betrokken ben geweest. Ik stam nog uit de tijd waarin het verboden was dat je in restaurant "'t Goede Uur" in Haarlem met een arm om een meisje zat. "Meneer," werd er dan gezegd, "de gasten nemen aanstoot." En ik riep, rood van drift: "Waar zijn die seksueel gefrustreerden in deze tent?"
"Ik heb eigenlijk een dubbel leven geleid vroeger. Als je op de middelbare school zei dat je Conny Froboess leuk vond en van rock and roll hield kon je wel afnokken. Op straffe des doods was je jazzliefhebber, al begreep je er geen moer van. Toch waren dat goede tijden, ik denk er vaak met plezier aan terug. Ik ben nu de laatste jaren met de leerlingen van het Kennemerlyceum bezig geweest. Heb musicals geschreven. Kijk, hier: "Muizen", gebaseerd op "Lucifer" van Vondel. Dat barst van de rock. Moet je horen hoe dat er uit komt! Met deze club durf ik het tegen Salvation op te nemen. Het klinkt misschien onvolwassen - ik heb helemaal niet zo'n terugverlang-tic - maar dit is zoveel mooier dan met echte akteurs werken. Deze mensen kunnen nog wat vertellen, die hebben geen vooringenomenheid. Het theatereksperiment van de school is mijn grootste eksperiment geweest. Welke school kan zoiets? Het houdt toch meesten op met een kabaretje of "Drie is teveel"? Maar ik kijk niet steeds achterom. Leeftijd zegt me totaal niets. Ik zie alleen mensen en het kan me niet schelen hoe oud ze zijn. En misschien heb ik ook wel heimwee! weet ik veel? Wie kent zichzelf nou? Er is toch een tendens van terugwillen? Misschien komt het door het uitblijven van de Derde Wereldoorlog. We hebben teveel tijd om na te denken. Onze ouders, ze waren en zijn anders. Maar ze hebben ook nooit zoveel tijd gehad."
Een gelouterde, volwassen geworden Boudewijn de Groot weer samen met een ouder en toleranter geworden Lennaert Nijgh, die zo graag vooruit wil, maar vrijwel permanent over zijn schouder blijft omzien naar vroeger. De "vrienden van vroeger" zijn nog verder weg. Boudewijn en Lennaert zullen inderdaad veel moeten praten. De wil tot samenwerken is er en dat is bij dit duo een garantie voor grote dingen. "We hebben vertrouwen," zegt Lennaert plechtig.




Gegenereerd door DVEGEN 3.2 op 2004-10-09
email