Slechts verre familie...
Lennaert Nijgh. De naam klinkt intussen bekend in Nederlandse
oren. Hij is de man die Boudewijn de Groot van teksten
voorziet. De man áchter Boudewijn, verantwoordelijk
voor de poëzie die de langharige, hoogst
individualistische bard van deze gekke tijd met zoveel succes
in klanken verpakt. Om maar enkele titels te noemen:
Lied voor een kind dat bang is in 't donker,
en Beneden alle peil, en
Vrijgezel.
En ook, natuurlijk:
Land van Maas en Waal, dat dit
jaar dé carnavalsschlager werd.
Boudewijn de Groot, broodmager, met zijn gitaar, zijn donkere
lokken, zijn spijkerpak, verkócht 't. Gewillige
afnemers bij de vleet. De platenmaatschappij is zeer tevreden.
Er is een tekstschrijver aan het woord wiens talent veel
betekent voor deze tijd. Tekstschrijvers, dichters treden niet
in de openbaarheid - zeker niet als ze, als deze, alleen maar
zingen in 't bad.
Maar hier is dan Lennaert Nijgh, Boudewijns leverancier. Die
als maker van een geflopte speelfilm na Arnhem, en na die
barre kritieken in de kranten zijn wonden likt in het
ouderlijk huis in Heemstede. Het is een uitermate fraai, op
meer dan normale welstand duidend ouderlijk huis. En hij woont
er nu, en hij eet er nu, wat per slot doodnatuurlijk is voor
een enig kind van tweeëntwintig jaar in de
vrijgezellenstaat. Maar Lennaert Nijgh, wiens zestigjarige
vader reclameontwerper in ruste is, wordt goed nijdig als hij
in een van die vernielende kritieken terloops en iet of wat
vergoelijkend wordt neergezet als "uitgeverszoon", waarbij dan
iedereen meteen denkt aan het Nijgh-en-Van-Ditmar-concern.
Want de reeds lang ontslapen "Ome Han", in zijn tijd
opperhoofd van De Nieuwe Rotterdamse Courant, van wie
hoogbejaarde journalisten nu soms nog weleens benauwd dromen,
is slechts verre famillie.
Hij wil maar zeggen dat hij zelf ook zakelijk volledig
opdraait voor zijn eigen mislukkingen, zo goed als hij
persoonlijk het profijt trekt van zijn artistieke successen.
Die successen als tekstschrijver waren tot nog toe niet
gering.
Waarom moet zo'n jongen dan zo nodig filmer willen zijn?
Tamelijk wilde jaren
Hij is mager, donkerblond, heeft een aristocratisch gebogen
neus en ironische ogen. Hij praat makkelijk, zichzelf noch
anderen sparend, maar hij zegt geen woord te veel. Zijn kleren
zijn gemakkelijk: coltruitje, broek en colbertje met ribbels.
Een kinbaardje heeft hij een maand of wat een eerlijke kans
gegeven, hoewel zijn spiegel ertegenop kwam. Hij is nu weer
glad en ziet er geen dag ouder uit dan hij is.
Zijn noodlot - áls het dat is - begon met 'n
8-mm-camera als verjaarsgeschenk, jaren geleden, toen hij op
't Kennemer Lyceum nog die jongen was die bij sport altijd
buitenspel stond en bij culturele activiteiten vooraan. Stapte
na vier klassen gymnasium alfa over naar de twee laatste
klassen van het h.b.s.-a-programma, wat hij altezamen "een
ideale opleiding" noemt: praktische kennis op 'n klassieke basis.
De amateur-camera kreeg het zwaar te verduren, leverde bij de
eerste schoolfilmproduktie de
ontdekking van medeleerling Boudewijn de Groot als acteur op.
Na het lyceumeindexamen in '64 volgden twee jaar Filmacademie.
Jaren waarin, dank zij zijn boezemvriend en medium Boudewijn
de Groot, tekstdichter Lennaert Nijgh nationale roem verwierf.
Tamelijk wilde jaren, mag hij wel zeggen, waarin hij
Boudewijn-het-huisvadertje zag ontstaan, naast diens
gezellige, welgedane Anneke, die plotsklaps opdoemde op een
feestje. Zelf was hij - is hij de niet-zo-vrolijke
flierefluitende vrijgezel, nu eens hier, dan weer daar of
zonder ene Joke, aan wie hij een gedichtenbundel heeft
opgedragen. Zijn tijdelijke woonstee, een afbraakhuis in de
Amsterdamse Reyer-Anslostraat, met een provo-genottempel op
zolder, verschilde aanmerkelijk van de ouderlijke veste in
Heemstede. Er stonden af en toe agenten voor 't bed.
't Is allemaal geschiedenis nu. Boudewijn en Anneke wonen met
kleuter Marcel en baby Kaja op 'n flatje in Weesp. En Lennaert
Nijgh verstrekt een visitekaartje met de naam van zijn firma:
Colonna Film, waarvan hij niet alleen directeur, doch
tevens het voltallige personeel is.
Een film maken betekent gróót zaken doen.
Rekenen met bedragen waarvan de staart uit vele nullen
bestaat. Daar is hij nu volop mee bezig. Want dezer dagen
begint de produktie van een volgende speelfilm. Maar nu op
volwassen 35-mm-formaat, breedscherm, liefst in kleur, met in
de hoofdrollen Boudewijn de Groot, Anneke en hun
nakomelingschap. Produktie, scenario, regie: Lennaert
Nijgh.
Zelfverzekerd...?
Dat wordt wat anders dan
Een Vreemde Vogel! Hij
lacht bijna grimmig. "Ik weet 't nu; ik moet geen probleemfilms
maken. De nieuwe film wordt lief, vrolijk, met veel actie en
weinig gepraat. Boudewijn, Anneke, ik zie ze als onbezorgde
diertjes, als een soort Winnie-the-Poe-figuren. Dat is de sfeer.
't Wordt een spektakelstuk. De titel staat nog niet vast. In de
herfst moet 't klaar zijn, gelijk met Boudewijns nieuwe elpee:
de gezongen inhoud van de film."
Als je hem hoort spreken, kan er niets mislopen. Hij is
één brok zelfverzekerdheid.
Een Vreemde Vogel
ligt al op de schroothoop van zijn onplezierige herinneringen.
Hij heeft nu wel wat anders aan z'n hoofd. Er moet worden
gepraat met de sponsors van de nieuwe produktie. Het vele
benodigde geld wordt hem aangedragen van verschillende
kanten.
Is zijn zelfverzekerdheid echt? Er zijn drie aspecten. Dichter
is hij, filmer wil hij zijn en zakenman móét hij
zijn. Bij dat alles is hij ook nog gewoon mens, op z'n eigen
manier: "...Ik ben fatalist."
Hij ziet zichzelf graag in betrekking tot vele glazen pils,
vele kelken jenever. Niet bij voortduring, maar af en toe, als
het zo eens uitkomt. En 't komt vaak zo uit. Dat was al zo in
zijn schoolverleden. "Uw zoon ligt dronken op het strand," zei
toen hij vijftien of zestien was, een hypocriete telefoonstem
tot zijn lang niet verheugde ouders. Hij fietste herhaalde
malen het Spaarne in. "... Soms raak ik 'm nou eenmaal. Vorige
week nog ben ik spiernaakt in een vijver in Aerdenhout
gesprongen. Ha ha! Boudewijn heeft er foto's van gemaakt. Ben
ik goed dronken, dan kan ik niet lopen en niet praten, maar ik
krijg de beste ideeën." En die is hij dan, beweert hij,
de volgende ochtend niet kwijt - wat een tamelijk uniek
verschijnsel mag heten.
Nee, hij moest niet in dienst. De uitslag van zijn keuring
schat hij grinnikend op S (voor stabiliteit) 7... Hij kon in
zijn eigen wereld blijven, te midden van zijn vrienden.
Vrienden zijn voor hem een levensnoodzaak. Zijn gedicht:
Zonder Vrienden Kan Ik Niet is een
persoonlijk getuigenis.
En vriendinnen? Ah, ze zijn er bij de vleet. Maar de Liefde
met 'n hoofdletter is voor Lennaert Nijgh een heel ander
hoofdstuk. Een probleem dat zijn diepste wezen beroert. De
naam van het probleem is bekend. Zij heet Joke. Zij zal
straks, als de camera gaat lopen, script-girl zijn...
|
|