transcriptie: Wim

Sint Bavo en het meisje

Daar kwam laatst een meisje
gelopen langs het visserspad,
ja langs het visserspad.
Niet een die zulke ogen had,
de allermooiste van de stad.

't Was in de lente lang en blond,
dat haar die dag een lansknecht vond,
dat haar een lansknecht vond.

Ik heb op al mijn reizen
van Haarlem tot de stad van Gent,
ja tot de stad van Gent,
nog nooit zo'n schone maagd gekend,
ik weet dat jij de mooiste bent.

Ga mee met mij de duinen in,
ik voer je tovertuinen in,
tot aan de blauwe zee.

Ze kreeg van hem een blonde zoon,
die heeft ze in de kerk gelegd,
ja in de kerk gelegd.
't Meisje was niet goed of slecht,
maar bang voor wat de wereld zegt.

Sint Bavo, maak dat hij die 't vindt
een vader zijn zal voor mijn kind.
Een vader voor mijn kind.

Sint Bavo rijdt de hemel langs
van Haarlem tot de stad van Gent,
ja tot de stad van Gent,
omdat hij al de armen kent,
weet hij wie hij zijn zegen zendt.

De lansknecht uit de vreemde vindt
daar in de kerk zijn eigen kind,
hij vindt zijn eigen kind.

Princen God, ik heb verlaten
de allerliefste van mijn hart,
de liefste van mijn hart.
't Heeft mij al zo lang benard,
en in de oorlog vond ik smart.

Ik zal haar leiden aan mijn hand
en voeren door het Vlaamse land,
door heel het Vlaamse land.


Teksten op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.




Gegenereerd door DVEGEN 3.2 op 2004-10-09
email