Type: Knipselmap

Nieuwe Herfst Tournee

KNIPSELS:
Boudewijn de Groot maakt nieuwe tournee tot een feest  1997, januari 17
Boudewijn de Groot met de try-out van 'Een Nieuwe Herfst'. M.m.v. Jakob Klaasse, orkestleider; Jan Hendriks, toetsen en backing vocals; Jan de Hont, gitaar; Peter van Straten, bas en cello; Monique Lansdorp, viool en mandoline; Ernst Jansz, toetsen en Mark Stoop, drums. Geluid: Ben Haaksman; licht: Mark Bouma. Gezien woensdag 15 januari in 't Speelhuis in Helmond. Nog te zien in o.a. de Schalm in Veldhoven op 23 januari en Stadsschouwburg Eindhoven op 2 april.
Boudewijn de Groot, na dertien jaar weer op tournee. Een blik in het programma leert dat er uiteraard veel van de laatste cd 'Een Nieuwe Herfst' gespeeld wordt, daarnaast wat oudere nummers, weinig echt jeugdsentiment. Maar wie weet.
Dromerig klinken de strijkers, het spotlicht gaat aan en daar is hij. Boudewijn de Groot, wat ouder, grijzer, maar, zoals snel genoeg blijkt, nog steeds dezelfde. Breekbare ballads en swingende nummers wisselen elkaar af, onderbroken door een minimum aan tekst.
De combinatie Boudewijn de Groot/Lennaert Nijgh blijkt weer ijzersterk. De teksten van Nijgh - eenvoudig, maar van een poëtische schoonheid - vormen met De Groots muziek samengesmeed een onwrikbare eenheid. En de poëzie komt tot leven in die niet te omschrijven stem, die je grijpt en die in alle soberheid de emotie weet te vatten.
Boudewijn de Groot is omringd door een zevental musici, die werkelijk een dijk van een band vormen. Een paar sologitaristen om u tegen te zeggen en een violiste om te zoenen. Ze drukken een duidelijk stempel op het optreden. Het resultaat is wat minder subtiel dan op de cd, maar daar staat tegenover, dat het regelmatig feest is op het podium. En het is eveneens feest voor het publiek.
Als dan op de valreep die hits van toen komen, weet je dat het eigenlijk niet meer hoeft. Kleinoden als 'Testament' en 'Verdronken vlinder' mogen in het doosje jeugdsentiment blijven. Ze hebben waardige opvolgers gevonden in prachtige nummers als 'De roos' en 'De Engel is gekomen'. Boudewijn de Groot is overtuigend, zoals hij altijd was, met muziek die vertrouwd klinkt, maar toch anders is. Laat de winter maar komen.
De twijfels van een troubadour  1997, februari 7
De Nieuwe Slof in Beverwijk is een van die provincietheatertjes waar het er gemoedelijk aan toe gaat. Niet zoals in de stad, waar het hautaine volk alleen de deur uit gaat voor de nieuwste trends. De dorpelingen uit omliggende plaatsjes als Heemstede, Santpoort, Driehuis en Bloemendaal zijn nog oprecht geïnteresseerd in sterren uit het grijze verleden, oude glorie en de mindere goden van de popmuziek. Zij hebben, in tegenstelling tot de stedelingen, nog ontzag voor de cultuur. Zij zijn trouw aan oeuvres en volgen hun helden op de voet.
Vanavond zijn ze en masse speciaal gekomen voor die bekende zanger van weleer, de vertolker van beroemd geworden liedjes als Testament, Jimmy, Het land van Maas en Waal of Prikkebeen. Voor die in Heemstede opgegroeide jongen met zijn gitaar, die ruim dertig jaar geleden voor het eerst de hoofden op hol bracht, in dit soort theaters in de provincie, en die nu weer hier staat, voor het thuispubliek.
Boudewijn de Groot, voormalig tieneridool, protestzanger en lentekind van de Nederlandstalige popmuziek, is terug van weggeweest. Na lange tijd maakte hij weer een CD, Een nieuwe herfst. Met zijn nieuwe zeskoppige formatie, onder wie de ex-Doe Maar-leden Ernst Jansz en Jan Hendriks.
Na dertien jaar afwezigheid staat hij deze maand weer op Nederlandse en Vlaamse podia - gerijpt, volwassen en vooral zeker van zijn zaak. Het zijn nog maar de try-outs voor zijn On Tour-programma waarmee hij straks de rest van het land zal bestormen, uiteraard met nieuwe liedjes van Lennaert Nijgh. [...]
Glorieuze tijden herleven vanavond in de Nieuwe Slof. Bij de toegiften gaat het publiek alvast staan. Boudewijn de Groot komt op, alleen met zijn gitaar. De mensen joelen en haken in, klappen mee op het ritme van de muziek. Hits van een ver verleden klinken door het theater. Boudewijn de Groot is terug.
En Lennaert Nijgh? Boudewijns hofdichter, is die ook in Beverwijk? "Die zit geloof ik in de zaal," zegt de Groot halverwege zijn optreden. "Lennaert, waar zit je?" vraagt de grijs geworden zanger. Het overwegend grijze publiek applaudisseert driftig, maar een zekere Nijgh is niet te bespeuren. Voor het Slofpubliek geen reden om er niet een lekker doordeweeks avondje uit van te maken; het blijft ook na de voorstelling in het theater voor de bitterballen en het bier.
Terwijl een schare fans zich voor een handtekening rond Boudewijn verdringt, ontwaren we Lennaert, die toch ergens in de zaal heeft gezeten - klein, iel, ingevallen bekkie. Zijn kunstgebit, vervelend gevolg van de oorlogswinter'44/'45, valt van ellende uit elkaar. Moet dringend iets aan gedaan worden, vindt ook hij. Later, in de auto op weg naar zijn woonplaats Haarlem, merkt hij binnensmonds op: "Het schijnt dat ze nog voor me geklapt hebben. Was ik godverdomme net even pissen!"
Boudewijn de Groot. Een nieuwe herfst. Van 19 februari tot en met 30 mei door het hele land.
Andere tijden voor Boudewijn de Groot  1997, februari 13 - (donderdag)
Een nieuwe cd, een nieuwe begeleidingsband, een hernieuwde samenwerking met tekstschrijver Lennaert Nijgh, een cd-box met verzameld oud werk en een nieuw theaterprogramma met de titel Een nieuwe herfst. Boudewijn de Groot is terug. "Ik heb het idee op hetzelfde punt te zitten als 35 jaar geleden."
DE NIEUWE HERFST van Boudewijn de Groot begint geruisloos. Na een lange reeks 'try-outs' is zijn eerste 'normale' voorstelling vanavond in theater De Warande Turnhout. De eerste Nederlandse niet-try-out speelt zich ook al ver van zijn woonplaats Heemstede af, op 19 februari in Emmen.
Toeval noemt De Groot het. "Misschien is de lijst van try-outs wel te lang geweest en heeft de voorstelling haar première al achter de rug. Ik hoef niet zo nodig een officiële avond voor genodigden en pers. Ik geloof dat ze in Turnhout na afloop van de show wat hapjes en drankjes willen serveren. Dat is mooi genoeg." [...]
Over belangstelling heeft Boudewijn de Groot tot dusver ook geen klagen. De try-out in theater De Willem in Papendrecht - afgelopen vrijdag - is geheel uitverkocht. Publiek is er van alle leeftijden, al is de generatie die het liedje Testament uit 1966 woord voor woord kan meeneurieën in de meerderheid. De Groot laat zich begeleiden door zeven door de wol geverfde muzikanten onder wie de ex-Doe Maarleden Ernst Jansz en Jan Hendriks en éminence grise van de Nederpop Jan de Hont.
Bijzonder is het fraai uitgelichte decor van gestapelde pallets. Zonder vooraf ingestudeerde sketches weet De Groot zijn voorstelling gemakkelijk aan elkaar te praten. In Papendrecht maakt hij grapje over de cabaretiers die er het gastenboek hebben getekend. "Ze schrijven dat het publiek hier moeilijk op gang komt, maar dat zegt waarschijnlijk meer over het Nederlands cabaret dan over u."
Een dag later, thuis in Heemstede: "Nee hoor, daarmee spreek ik geen waardeoordeel uit over het Nederlands cabaret. Mij kan het in elk geval niet erg boeien.' Ik ben een paar keer naar Youp van 't Hek geweest. Ik heb het nu alweer gehad met hem."
Meer dan alleen nostalgische roem  1997, februari 21
EMMEN - De roodzwart geblokte jas die hij dertig jaar droeg op de hoes van 'Voor de Overlevenden' hing hij aan een wand van het decor. Of we dat toch wel hebben gezien, vraagt Boudewijn de Groot na het slotapplaus aan zijn publiek in Theater De Muzeval in Emmen, waar zijn nieuwe theatertour woensdagavond begon. Vervolgens begint hij aan een blokje toegiftjes, waaronder ook liedjes van die vermaarde grammofoonplaat, zoals 'Testament', 'Verdronken vlinder' en 'Het Land van Maas en Waal'. Fans zingen de nummers hardop mee en op dat moment krijgt de avond zijn onvermijdelijke nostalgisch tintje. Toch is de gote kracht van dit theaterconcert juist dat de hoge kwaliteit van het afwisselend geheel het gemakkelijk wint van die goede herinneringen aan dat vroegere repertoire.
"Voor het eerst sinds dertien jaar weer met een band op tournee," schrijft De Groot in het programmaboek van 'Een nieuwe herfst', genoemd naar de cd waarmee hij vorig jaar zijn comeback als zanger maakte en waarvan deze theatertour het directe gevolg is.
Boudewijn de Groot is een groot liedjeszanger, maar hij voelde zich nimmer een artiest. Al eind jaren zestig, op het toppunt van zijn roem, stopte hij met optreden, omdat hij vond dat zijn studioliedjes op het podium te veel aan kwaliteit inboetten. Daarna maakte hij enkele glorieuze comebacks en ging bij ook weer optreden, zoals begin jaren tachtig met een vijfmans band. Maar ook toen gaf hij openlijk blijk van ambivalente gevoelens, want het stoorde hem dat het publiek grotendeels op zijn vroegere repertoire afkwam en nauwelijks geïnteressseerd leek in zijn nieuwe werk. Hij is zich deze ervaringen indachtig geweest toen hij onlangs besloot toch weer te gaan optreden. Dus boekte hij slechts een kortlopende tournee van vier maanden, zodat hij de eindstreep binnen oogbereik heeft. En hij besteedde extra zorg aan een zeer evenwichtige opbouw van het programma, waarbij hij oud en nieuw werk aangenaam varieert en steeds naadloos op elkaar laat aansluiten. Nadrukkelijker dan voorheen bewaart hij de pure nostalgie van de zanger-met-gitaar tot de staart. Maar de belangrijkste voorwaarde die hij zichzelf gesteld heeft is dat de allerbeste studiomusici hem op het podium omringen. Onder hen zijn de muzikanten die hem begeleidden op de recente cd: toetsenist Jakob Klaasse, de gitaristen Jan de Hont en Jan Hendriks en bassist Peter van Straten. De zevenmans formatie bestaat verder uit drummer Mark Stoop, violiste Monique Lansdorp, en natuurlijk multi-instrumentalist Ernst Jansz, met wie hij al twintig jaar samenwerkt.
Op het kleingemaakte podium (waarbij de apparatuur grotendeels aan het zicht onttrokken is door een niet erg fraai maar wel zeer effectief decor van metershoog getimmerde latjes waaraan de meeste muziekinstrumenten hangen) vertolken zij met zijn achten zo'n 25 liedjes uit 32 jaar repertoire van Boudemjn de Groot. Dat zijn ingetogen ballads (zoals het breekbare nieuwe lied 'De rover), maar ook veel uitbundiger en vrolijker songs (zoals het bekende 'Tante Julia'), oude en recente teksten van De Groots artistieke kompaan Lennaert Nijgh (zoals de klassieker 'Malle Babbe' en de nieuwe single 'Avond), maar ook enkele eigen teksten (van de onderschatte elpee 'Maalstroom', uit 1984) en werk van Herman Pieter de Boer, zoals 'Annabel', de Hans de Booij-hit waarvoor Boudewijn de Groot indertijd de muziek schreef.
Door de fraaie arrangementen van orkestleider Jakob Klaasse (met Lansdorps viool in een belangrijke sfeerrrol) zijn vroeger en later werk soms nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Alleen tijdens die toegiften en in de korte inleidingen op zijn liedjes laat Boudewijn de Groot het verleden overduidelijk doorklinken. En de aanblik van die kruinen bij de buiging aan het slot - tja, die refereren ook aan een voorbije tijd. Maar wat vorm en inhoud, tekst en muziek betreft, is dit theaterconcert niet alleen van toen of nu, maar van alle tijden. In dat opzicht is 'Een nieuwe herfst' een prachttitel.
'Bij de Stones hoop ik ook op Satisfaction'  1997, februari 21
HEEMSTEDE - Het zeurende voorwoord in het programmaboekje doet vrezen dat Boudewijn de Groot eigenlijk helemaal geen zin heeft in zijn 'eerste tournee sinds dertien jaar'.
Mistroostig makende provinciesteden, de gedachte aan de bitterballen in de foyer na afloop en die vriendelijke mevrouw die per se wil laten weten hoe goed ze het vond, bezorgen De Groot kennelijk nu al zweethanden. Nog voor het echt is begonnen, verlangt het grijsgeworden lentekind naar het moment dat het er bijna op zit.
Niets is minder waar, zo blijkt de ochtend na de onoffciële Nederlandse première van 'Een nieuwe herfst'- naar de gelijknamige cd die vorige zomer uitkwam - in een uitverkocht Theater de Muzeval in Emmen.
Thuis in Heemstede zijn de halfhoge zware laarzen (beetje Beatle-Boots) ingewisseld voor huissloffen met geruite sokken, de zwartfluwelen broek met dito gillet voor een spijkerbroek met blauwe bloes. Tot nu toe is de toer voor Boudewijn de Groot (52) een 'fantastische ervaring'. Maar zoals die dingen bij hem nu eenmaal gaan: "Ik begon met een hoop aarzelingen. Over het publiek, de muzikanten, het repertoire. Ik denk dan: laat mij maar rustig in studio zitten en een mooie plaat maken. Maar het is me duizend procent meegevallen. We hebben erg veel plezier op het podium, dat straalt kennelijk uit naar de zaal. Je hebt ook bands waar die sfeer op het podium blijft hangen, alsof het publiek er niet aan mee mag doen."
Bij het betreden van De Muzeval op woensdagavond krijgt De Groot wat 'de provincie' aangaat even gelijk. Het 'multifuncitonele' theater met zijn automatische schuifdeuren en kakelbonte inrichting maakt een verdronken vlinder van de bezoeker. Maar niets ten nadele van het Emmens publiek dat volgens de zanger opvallend snel los kwam. De Groot vindt het niet vervelend dat er nog steeds antieke hits als 'Testament' en 'Tante Julia'op het repertoire staan.
"Het is geen verplichting, hoewel ik denk dat het publiek wel teleurgesteld zou zijn als ik niets uit die tijd zou spelen. Als ik naar de Stones ga, dan hoop ik ook dat ze 'Satisfaction' spelen. En ik vind het nog steeds mooie nummers. Wat ik wel opvallend en positief vind: het publiek van nu is veel ontvankelijker voor nieuwe repertoire. Nu gaan ook onbekende nummers mee in de waardering."
Inmiddels is het toeren zelfs zó goed bevallen dat er aan het eind van dit jaar een tweede tournee gepland is. Nadat hij zich de afgelopen dertien jaar voornamelijk bezighield met het produceren van andermans platen, met acteren en het vertalen van thrillers, is Boudewijn de Groot van plan zich voorlopig weer met zijn eigen muziek bezig te houden. "Ik krijg aan het eind van dit jaar nieuwe teksten van Lennaert Nijgh, zodat er naar verwachting medio volgend jaar weer een nieuwe cd uitkomt."
Boudewijn de Groot in de Vooruit te Gent  1997, mei
Maar come-backs zijn vaak in dromen veel mooier dan in realiteit. Denken we maar aan de draken van de Sexpistols die uit het graf teruggekeerd zijn om de aardbol teisteren. Het was voor velen dus met ingehouden adem wachten wat Boudewijn De Groot ervan zou bakken op het podium.De theaterzaal van De Vooruit was al maanden op voorhand voor twee opeenvolgende avonden uitverkocht, dus de mensen met een kaartje mochten van geluk spreken. Het bleek al gauw dat Boudewijn De Groot werk gemaakt heeft van zijn Nieuwe Herfst-Tour. Het podium was mooi aangekleed met een decor opgebouwd uit houten planken waarachter de spots geplaatst waren, wat voor enkele heel mooie en sfeervolle effecten zorgde. Op het van verschillende niveaus voorziene podium stond een zevenkoppige begeleidingsgroep bestaande uit Mark Stoop, Jakob Klaasse, Jan de Hont, Peter van Straten, Jan Hendriks, Monique Landsdorp en Ernst Jansz. Allemaal mensen die een hele lijst van projecten achter hun naam kunnen schrijven en hun strepen dus meer dan verdiend hebben. De meest opvallende naam in het rijtje is misschien wel Ernst Janz, die begin jaren tachtig met Doe Maar menig meisjes-hart verpulverde.
Boudewijn De Groot speelde met zijn band die veelvuldig van instrumenten ruilde en wisselde een set met oude nummers, maar waar ook het recentste album Een nieuwe herfst duidelijk aanwezig was. Voor het eerste nummer verscheen hij alleen op het podium, en zong Babylon begeleid door strijkers die zich ofwel achter het podium verstopt zaten ofwel gewoon op band stonden. Het zal wel het laatste geweest zijn. Na dat eerste nummer wees hij ook op de symboliek die in het decor verwerkt zat, aan de muur hing immers het rood-zwart geblokte hemd van de hoes van Voor de overlevenden en wat verder de gitaar-koffer die op de hoes van Een nieuwe herfst te zien valt. Tussen de nummers vertelde Boudewijn De Groot uitgebreid de verhaaltjes die achter nummers als Malle Babbe, De drie Mandarijnen, en De Rover schuilgaan.
Boudewijn de Groot heeft met de jaren een groot deel van zijn ondeugende onschuld ingeruild voor een groot pak levenswijsheid, maar dat brengt wel met zich mee dat sommige van de nummers en de anecdotes niet echt fris meer klonken. Het verhaal achter Avond zou trouwens niet misstaan in een of andere soap zo bleek al gauw. Dat nummer schreef vaste tekstschrijver Lennart Nijgh ooit voor zijn vrouw, en nu zingt Boudewijn De Groot het voor diezelfde vrouw waar hij intussen mee getrouwd is.
Bij het aankondigen van Een wonderkind van 50 maakt hij de opmerking dat het overgrote deel van de muzikanten bij hem op het podium met net als hem ondertussen Abraham ook al stevig de hand hebben geschud, en hij voegt daar aan toe dat de meeste mensen uit het publiek waarschijnlijk in het zelfde bootje zitten. Toch waren er hier en daar wat tieners te ontwaren in de kleurrijke grijze massa die De Vooruit bezet hield. Jongens die als straf voor hun slecht rapport mee moesten met pa die hen nu eens zou laten zien wat echte muziek was, maar ook jonge mensen die duidelijk heel opgetogen waren dat ze Boudewijn De Groot toch nog aan het werk zagen. Achter mij zat er zelfs een groepje chiro-meisjes die de nummers stuk voor stuk meezongen en die tijdens de bisnummers zich zelfs aan een dansje waagden. Voor een heuse volksdans was er niet genoeg plaats, maar de heupen werden stevig gewiegd.
Tegen het einde van de dik twee uur durende set (onderbroken door de obligate theaterzaal-pauze) en tijdens de bisnummers kregen de mensen datgene waar ze op zaten te wachten. Hits zoals daar zijn Jimmy, Als de rook om je hoofd is verdwenen (opgedragen aan alle hippies die Gent nog rijk is), Een tip van de sluier en Testament volgden elkaar in een angstaanjagend tempo op. Toen Boudewijn De Groot voor een tweede en laatste keer terugkwam, had hij het publiek ook te melden dat het optreden opgenomen was voor een eventuele live-CD en stak toen de vlam in de spreekwoordelijke pan met het opgewekte hoempa-pa van Het land van Maas en Waal.
Ik denk dat de jonge mensen die naar deze avond hadden uitgekeken met een gerust hart naar huis konden, hun held had er toch een mooie zij het voorspelbare avond van gemaakt. Boudewijn de Groot bracht zijn nummers met een heel grote professionaliteit en de band die hij meegebracht had, is er inderdaad een om de vingers bij af te likken. Maar het klonk mij misschien allemaal een beetje te afgelikt, te braaf. Ik heb persoonlijk veel meer respect voor iemand als Herman Van Veen die ik de avond ervoor aan het werk zag. Die treedt al een eeuwigheid meer dan honderd keer per jaar op en blijft zichzelf vernieuwen en het publiek uitdagen in plaats van te teren op zijn oude hits. Maar appels zijn moeilijk te vergelijken met peren. Ze zijn beiden gezond en dat is het belangrijkste.
Wie Boudewijn de Groot opnieuw aan het werk wil zien moet wachten tot januari, dan speelt hij weer dezelfde liedjes in De Vooruit.
Nederpop, hippies en muziekmafia  1997, juli
Playboy: Jij bent ook op tournee door Nederland. Is het een bron van inkomsten of hoort het erbij?
De Groot: Het is zeker een bron van inkomsten, maar ook promotie voor je plaat.
Playboy: Hoe gaat zo'n tournee?
De Groot: Hoogezand, Sappemeer, Schagen, Medemblik, Enkhuizen.
Playboy: Je bedoelt?
De Groot: Het gaat altijd ongeveer hetzelfde. 's Middags rij ik erheen. In mijn eentje, want iedereen komt ergens anders vandaan. En dan loop je in zo'n plaatsje door de winkelstraat, luifels en parkeerhavens en bij het winkelcentrum staan een jongen en een meisje, hij op zijn brommer. En hij zegt: ben jij niet Boudewijn de Groot? En dan zegt zo'n meisje: wie?
Playboy: Dat snijdt?
De Groot: Vreselijk! En dan naar de plaatselijke Chinees iets eten, meestal een laag nummer, babi pangang of zoiets, en dan naar de zaal, instrumenten opstellen. En als het begint, zit ik altijd een tijdje op de achterste rij naar mezelf te kijken. Kijken of het goed gaat en het gekke is, ik zie het wel als het slecht gaat, maar ik kan er niets meer aan veranderen. En daar komt nog bij dat als je zelf vindt dat het heel goed gaat, de mensen dat juist niet vinden en omgekeerd.
Playboy: En dan in de pauze de foyer in?
De Groot: Dan moet je wel heel erg ijdel zijn. Nee, in de pauze laat je je niet zien.
Playboy: Doe je toegiften?
De Groot: Mijn oude hits. En dan naar de foyer. Daar worden wat dingen verkocht, CD's, T-shirts en zo. Met Rob de Nijs kun je voor 5 gulden op de foto, maar zover gaan wij niet. En als je dan aan de bar zit, is er altijd die ene aardige mevrouw, die heel aarzelend naar je toe komt en dan zegt dat ze je niet lastig wil vallen, maar dat ze je toch wil laten weten dat ze altijd zo van je heeft genoten.
Playboy: Vind je het leuk?
De Groot: Het is leuk als het niet te lang duurt.
Playboy: Zijn het de vermoeienissen?
De Groot: Nee, ik raak erop uitgekeken. Twee jaar achter elkaar optreden met hetzelfde programma, hetzelfde repertoire. Andere artiesten komen dan met nieuw repertoire, maar zo snel ben ik niet. Ik kom met nieuw repertoire als er een plaat moet komen. Ik ben in eerste instantie een platenartiest. Ik ga het land in om de liedjes van mijn nieuwe plaat te laten horen. Voor een theateroptreden heb ik nooit een liedje geschreven.
Tourboek 97/98  1997,
[Boudewijn:] Meer dan eens ook heb ik mijn heil gezocht bij andere tekstschrijvers, zonder me af te vragen hoe [Lennaert] daarover dacht. En eigenlijk pas twee, drie jaar geleden sloeg het heimwee naar het samen schrijven zoals we dat in de jaren '60 jaarlijks deden als een uitgehongerd dier toe. Met "Een Nieuwe Herfst" was het nog niet zo ver dat we weer een hele plaat samen maakten, maar binnen afzienbare tijd zal het toch gebeuren. En nu al, tijdens de Tour'97, heb ik het in de zalen voortdurend over Lennaert alsof we weer als vanouds "Van Gend & Loos" zijn.
Ik vertel over Haarlem, de lievelingsstad van Lennaert, over de onbereikbare liefdes die als een rode draad door zijn leven liepen en nog altijd lopen, over de Haarlemse hoeren, waar hij als chroniqueur natuurlijk ook over mee kan praten en die hij in de figuur van Malle Babbe onsterfelijk heeft gemaakt. Meer dan ooit betrek ik Lennaert bij de liedjes die ik zing. Want de Tour'97, waarvan op deze CD een groot deel te beluisteren is, gaat voornamelijk over "Een Nieuwe Herfst", de CD waarvoor ik uit heimwee en verlangen naar poëzie en zeggingskracht weer bij hem heb aangeklopt.
Hij heeft me teksten gegeven die weer gaan over een onbereikbare liefde, zoals ooit het geval was bij "Voor de overlevenden", en die Haarlem als decor hebben. En net als vroeger was het schrijven van muziek bij die teksten een fluitje van een cent. Een nummer als "De Roos" was binnen een kwartier klaar en is een van de allermooiste geworden die we ooit hebben geschreven. In "De Rover" hoor je de Haarlemse Damiaatjes, kleine klokjes die boven in de St. Bavo hangen en iedere avond tussen negen en halftien hun monotone, melancholieke melodietje van twee tonen laten horen. En zo schemert Lennaert als een soort sub-ego door de hele voorstelling heen.
Gewoonlijk wanneer ik ga touren vraag ik de muzikanten mee die op de meest recente plaat hebben gespeeld. Op "Een Nieuwe Herfst" waren dat voor een deel de jongens die ook Jan Rot begeleidden op zijn CD "Schout bij nacht", een van de beste Nederlandstalige platen die er gemaakt zijn. Zijn producer werd ook de mijne: Jakob Klaasse. En Jakob bracht dus broer Leon Klaasse op drums, bassist Peter van Straten en gitarist Jan de Hont mee naar de studio. Leon kon helaas wegens verplichtingen met The Pilgrims niet mee toen we Tour'97 startten, maar op aanraden van Peter zocht ik contact met Mark Stoop en dat was een gouden greep. Ook wilde ik heel graag een violist bij de band, maar degenen die ik kende, althans van naam, waren niet vrij. En zo kwam ik via via op Monique Lansdorp, die in het circuit van de Oost-europese en Israëlische volksmuziek tourde. Ik zocht haar op om haar te horen spelen en ze bleek fantastisch te kunnen improviseren. Daarbij had ze een klassieke opleiding, dus "mooi" spelen kon ze ook. Het was precies de combinatie die ik zocht. Ik heb er nog geen moment spijt van gehad en de reacties vanuit het publiek op haar spel en haar aanwezigheid op het podium geven me iedere avond gelijk. Jan de Hont kende ik natuurlijk uit de tijd van "ZZ en de Maskers", maar we hadden nog nooit samen iets gedaan. Gelukkig kan ik nu van zijn talenten en ervaring gebruik maken.
Een gelukkige bijkomstigheid van Peter van Straten is dat hij behalve basgitaar ook cello speelt. Samen met Monique vormt hij onze strijkerssectie. Tevens zorgt hij er met Mark voor, aangezien ze allebei tot een jongere generatie behoren, dat de nummers die anders wellicht zouden blijven steken in een door de jaren wat vastgeroest arrangement een ander geluid krijgen. Overigens is wat dat betreft de hele band van onschatbare waarde: iedereen bouwt mee aan de arrangementen en waar nodig aan de renovatie.
Ernst Jansz en Jan Hendriks hebben al eerder met me meegespeeld. Jan op de plaat "Van een afstand" en Ernst natuurlijk op meer platen en bovenal als pianist gedurende een aantal jaren van rondtrekken door Nederland en België. Jakob Klaasse maakt het zevental compleet als muzikant. Bovendien spelen we op een aantal nummers arrangementen die door hem zijn geschreven, zoals "De Roos", "De Rover" en "De Engel is gekomen" (dat niet op deze CD staat). Zo reizen we door de Lage Landen, met z'n achten, maar eigenlijk met z'n negenen, want net als dertig jaar geleden reist Lennaert weer mee. En als het een keer wat minder gaat, vraag ik zonder dat iemand het hoort: "Wat is er, Loos?"
Geen vlakke Tsjechov  2000, februari 10 - (donderdag)
[Boudewijn:] "Ik speelde na de eerste Tsjechov een rol in Het dagboek van Anne Frank, deed wat kleine optredens met een pianist, bracht een nieuwe cd uit en toerde met Een Nieuwe Herfst. Al die activiteiten hebben ertoe bijgedragen, dat ik het nu aandurf om Tsjechov wat rijker te maken. Ik bedoel niet te zeggen dat ik King Lear zou kunnen spelen. Maar ik ben in deze Tsjechov wel meer acteur dan voorheen".
Een Tsjechov met gevoel  2000, mei 25 - (donderdag)
[Boudewijn:] "Ik speelde na de eerste 'Tsjechov' een rol in 'Het dagboek van Anne Frank', deed wat kleine optredens met een pianist, bracht een nieuwe cd uit en toerde met 'Een Nieuwe Herfst'. Al die activiteiten hebben ertoe bijgedragen, dat ik het nu aandurf om 'Tsjechov' wat rijker te maken. Ik bedoel niet te zeggen dat ik King Lear zou kunnen spelen. Maar ik ben in deze 'Tsjechov' wel meer acteur dan voorheen."
Lennaert Nijgh doet wat hij doet  2000, oktober 17 - (dinsdag)
Toen De Groot genoeg kreeg van het etiket protestzanger, in een identiteitscrisis terechtkwam en met Engelse teksten ging experimenteren, ontstond hun eerste professionele verwijdering. Nijgh ging zich op andere artiesten richten zoals Rob de Nijs en hield zich bezig met de eerste grote Nederlandse musical Ik, Jan Cremer. Dat de chemie tussen hem en Boudewijn de Groot de tand des tijds doorstond, bleek toen een hernieuwde samenwerking in 1996 leidde tot de succesvolle cd en de toernee Een nieuwe herfst.
Samensteller van knipselmap en knipsels: Daniël




Gegenereerd door DVEGEN 3.2 op 2004-10-09
email