Het programma van de Nederlandse Filmdagen bevat, behalve de
première van Let the Music Dance de korte film
Voor de overlevenden.
Filmakademie-leerling Geert de Bruin studeerde onlangs af met deze
documentaire over Boudewijn de Groot en Lennaert Nijgh. De Groot
maakt bezwaar tegen de titel ("Overlevenden van wat? Ik ben
helemaal geen overlevende"), maar hij vindt dat hij in die film
beter 'acteerde': "Daar zag ik veel meer terug van wat ik voelde
toen het gefilmd werd. En ik stond verbaasd over het goede
materiaal waar De Bruin mee aankwam. Die uitreiking van de
gouden plaat door Mies Bouwman
voor onze lp 'Voor de overlevenden'
was ik compleet vergeten. Lennaert vond ik ontwapenend. Die is zo
veranderd, ik was vergeten dat hij ooit zo jong was. Het was een
soort nieuwe kennismaking, een ontmoeting met onze
jeugd." [...]
De documentaire Voor de overlevenden wordt tijdens de Nederlandse
Filmdagen vertoond op zaterdag 22/9 (15.45u, 't Hoogt 2) en woensdag
26/9 (11.30u, Theater 't Hoogt).
'Meneer de president' is een
van de talrijke liedjes uit de swingende hippie-periode, waarin
Boudewijn de Groot als een raket omhoog schoot. Vanavond laat de
Avro-televisie een documentaire zien over de zanger/acteur, gemaakt
door Geert de Bruin in het kader van diens eindexamenproject van de
Film- en Televise Academie. [...]
De documentaire 25 jaar Boudewijn de Groot geeft absoluut geen
compleet beeld van het muzikale leven van de artiest en de diepere
motieven die destijds van hem Neerlands eerste protestzanger maakten.
Provo-ideeën had hij wel, maar stond als protestzanger 'meer
aan de zijlijn'. Als je in die dagen, waarin de gevestigde orde het
zwaar te verduren had, in de muziek het woord commercie liet vallen,
moest je direct onder de kraan je mond gaan spoelen. Het idee om op
een elektrische gitaar te gaan spelen was een dilemma. Je werd
aangekeken alsof je van je geloof was gevallen. Het waren
revolutionaire dagen, waarin Boudewijn legendarische songs
produceerde. Toch zegt hij nu over de soft sixties: "Ik wist
eigenlijk niet waar ik naar toe wilde. Ik liet op een gegeven
moment zelfs Lennaert vallen en wilde live optreden. Maar dat klonk
lang niet zo fantastisch als op de plaat. Ik wilde met een eigen
groep een nieuw repertoire beginnen. Het Nederlands groeide me
een beetje boven het hoofd. Met een paar hippies trokken we naar
Dwingeloo. Lang haar, stevige baard. Het was een vreselijke tijd.
Grauw, modder en veel narigheid. Uiteindelijk besloot ik toch maar
naar Lennaert
Nijgh terug te gaan en mijn oude stiel weer op te pakken. In die
tijd stapte ik er soms gewoon een keertje uit. Ik leed aan een kwaal
van het verlangen naar iets dat niet bestond en als het er wel was,
dan was je ontevreden." [...]
(Nederland 4 23.40 uur)
["Nederland 4" is een druk- of transcriptiefout.]
In de passantenhaven vlak bij het Amsterdamse Centraal Station
dobbert De Jonge Jacob. De voormalige UK-114 is het varende mobil
home van Lennaert Nijgh. Als ik 's avonds om een uur of tien aan
boord stap, spookt bij Nijgh de volgende dag al door het hoofd.
Hij moet naar Hilversum voor de presentatie van een documentaire
over het leven van Boudewijn de Groot en daarmee verweven dat van
hem. Er knettert een vloek aan boord. "Die vertoning begint om
half elf 's morgens," zegt Nijgh brommerig. Da's hoerentijd." Hij
heft dreigend een fles gedistilleerd "Wil je een knal?" zegt-ie
in zijn slechts voor insiders begrijpelijke jargon. "Peperwodka.
Dat kun je hier vlakbij kopen. Da's goed tegen de hela hola."
Zwijgend drinken we. Dan knort Lennaert opnieuw. Nu tevreden van
toon. Op de achtergrond klotst zachtjes en loom 't IJ.
De volgende ochtend koersen we op het Gooi af, waar het
werkstuk van Geert de Bruin, een eindexaminandus van de
Filmacademie, wordt vertoond in de Willem Vogt-zaal van het
AVRO-gebouw. "Wij zijn de Van Gend & Loos van het Nederlands
chanson," zegt Nijgh ergens in de tv-film. "Waarom weet ik
ook niet, maar ik ben Loos."