"Heel lang geleden, inmiddels meer dan tien jaar, toen ik nog jong en
mooi was, heb ik eens bij de Haarlemse Toneelclub een gastrolletje
gespeeld als jeugdig minnaar in een stuk van
De Beaumarchais. Met een mooie korte
broek aan. De NCRV heeft het geheel nog uitgezonden. Daarna speelde
ik nooit meer iets op het toneel."
Dit zegt de welbespraakte Lennaert Nijgh, om wie het een lange
tijd stil is geweest na zijn bijdragen aan de elpee
'Hoe Sterk Is De Eenzame Fietser'
van Boudewijn de Groot. In oktober krijgt hij de cultuurprijs van
Hilversum, een aanmoediging voor jongeren tot 31 jaar. Toch heeft
hij allerminst stilgezeten en zit beslist niet om werk verlegen.
Begin maart van dit jaar werd hij zelfs opgebeld door Willy van Hemert,
die hem vroeg een rol te spelen in het door hem ontworpen spel
'Dynastie der Kleine Luyden',
hetwelk een NCRV-jubileumproduktie gaat worden. "Het avontuurlijke
trok me wel. Kijk, ik ben iemand die dat dan gewoon doet en later
wel ziet of het verkeerd uitpakt of niet".
"Het is een zevendelige dramaserie. Ik speel de hoofdrol in deel
twee. Het systeem is gewoon zo, dat het de lijn volgt van vader op
zoon. Het begint met een vondeling in de abdij van Elten in 1270,
waar het kind door de nonnen wordt opgevoed. Een kind van heel
gewone mensen. Die krijgt dan weer een zoon en dat ben ik. Het
verhaal is uiteraard fictief, maar de genoemde politiek en
religieuze tendenzen niet. Van Hemert heeft daar ontzettend veel
research voor gedaan. Ik maak er dan weer de
romanuitgave van, bewerk de serie tot een
boek. Dus eigenlijk het omgekeerde van hetgeen te doen gebruikelijke
is met grote produkties. Het wordt dus in roman vertaald door mij.
Maar eerst zijn er de opnamen, waaraan dacht ik bijna duizend
mensen zullen meedoen, dus ik ken ze echt niet allemaal. Op
koninginnedag was er een opname in Leiden met alleen al vijfhonderd
figuranten. Een absoluut uniek gebeuren".
"Het speelt onder mensen die beslist niets in de pap te brokkelen
hebben. Enfin, de titel zegt genoeg. De gebeurtenissen die de mensen
ontregelen zijn trouwens wel historisch, hoewel je die niet ziet.
Die vallen buiten 't beeld. De moord op Willem van Oranje bijvoorbeeld
en de Hoekse en Kabeljauwse twisten, dat zijn motorische krachten die
de zaak sturen. Het speelt dus zuiver onder mensen die te lijden hebben
onder, of profiteren van degenen die het allemaal te vertellen hebben
oftewel de "big shot". Het interessante vind ik inderdaad dat je het
allemaal zo van vader op zoon blijft volgen. Soms worden ze oud en
soms sterven ze jong. Dit gaat zo door tot in het jaar 1566".
De opnamen van 'Dynastie der Kleine Luyden' zijn in volle gang.
Daarna zullen Lennaert en zijn vriendin Anja in de Jonge Jacob (een
stalen Urker Kotter van achttien meter met een 135 pk dieselmotor)
de wal verlaten voor een vakantie op het water. Een uitrustvakantie,
want Lennaert schrijft nooit aan boord.
De tweede Hollandse Jan in Willy van Hemerts "Dynastie der
Kleine Luyden", de steenhouwer Jan Jansz. (1296-1355), wordt
gespeeld door de tekstdichter Lennaert Nijgh. Het is zijn debuut
als acteur.
"Of eigelijk
toch niet," vertelt hij. "Ik heb eens een rolletje gespeeld op het
scherm, en daaraan heb ik deze rol te
danken. [...]"
Toch noemt Lennaert (29) deze met veel platen van edel metaal
gelauwerde activiteiten slechts een zijsprong. "Ik heb de
filmacademie gedaan. Evenals Boudewijn trouwens. Op de middelbare
school maakte ik al reeksen filmpjes. Ik was dan ook, zou je kunnen
zeggen, op weg naar een echte speelfilm, toen we met die liedjes
begonnen. Dat was meteen Succes met een hoofdletter.
Vooral "Het Land van Maas en Waal".
En toen werd ik steeds sterker door die stroom meegetrokken. Maar
ik bleef bezig met drama. Een speelfilm zie ik voorlopig niet
zitten, en misschien wordt dat nooit iets, maar ik wil op
dramatisch gebied iets gaan doen. Dat idee is hier," wijst op
zijn kuivende haardos, "steeds door blijven woelen." Hij werkt
momenteel aan een musical, ter
gelegenheid van het zevenhonderdjarig bestaan van Amsterdam
volgend jaar. Jasperina de Jong krijgt de hoofdrol. Het wordt
een co-produktie van Lurelei en de Stichting Nederlandse Opera.
"Ik móét die kant uit. Daarom heb ik ja gezegd
tegen Van Hemert. Ik wilde ervaring opdoen, ook als acteur. Ik
heb die rol niet gezien als een leuke kans in de keuken te kijken.
Ik heb het zo goed mogelijk gedaan, maar ik ben geen acteur en
ik pretendeer dat ook niet te zijn. Als ik gekraakt word, dan kan
me dat daarom weinig schelen. Het was een gave ervaring. Ik heb
gemerkt hoe moeilijk acteren is, want je hebt de routine en de
technische middelen niet van een
beroepsacteur".
Lennert heeft verder een boek over
de geschiedenis van Willy's Kleine Luyden geschreven. Een boek dat
enigszins los staat van de serie. "Ik heb er een eigen werkstuk
van gemaakt. Geen literatuur, maar boeiende - hoop ik - lectuur. Ik
moest vaak veel uitvoeriger zijn dan Willy. Zo'n Hoekse en Kabeljauwse
Twisten bijvoorbeeld zijn alleen te begrijpen als je ze in Europees
verband plaatst. Het rommelde toen overal. Maar daar kan je in een
tv-serie niet aan beginnen. Een veldslag is ook te duur."
Lennaert hoopt dat Van Hemert de serie kan voltooien, (14 of 15
delen: de kleine Jannen gevolgd tot in het heden), dan kan hij zelf
zijn triologie schrijven. Het eerste boek, dat deze maand nog
verschijnt, gaat namelijk maar tot het zesde deel; anders zou het
te dik en duur worden. Van Hemert heeft er voorlopig zeven klaar.
Als de kijkcijfers niet bar tegenvallen, mag hij doorgaan.
De cijfers van de eerste aflevering zijn nog niet bekend, maar
de kritieken waren niet juichend. Lennaert: "Dat wist ik. Al
vóór de eerste opnamen. Toen al werd er gesproken
over het levenswerk van Van Hemert. Dat is verkeerd, dat irriteert.
Want - en daar gaat het
om - Willy van Hemert zit in een
bepaalde hoek, in een soort smartlappenhoek. En dan moet je uitkijken.
Er spelen volgens mij onzindelijke motieven mee. Het gaat niet om de
serie maar om Willy. Wat hij doet en wil, dat kan niet in Nederland.
Het drama heeft hier steeds gesukkeld. Het monumentale en
heroïsche ligt ons niet. We hebben wel liefde voor het kleine,
voor details, en we preken graag. Daarom hebben we uitstekend cabaret.
Maar het grootscheepse wordt gewantrouwd. Grote vertellers dulden we
ook niet. Jan de Hartog is niet voor niets weggevlucht. In een van
zijn boeken vertelt hij over Zuiderzeevissers die, als ze in een
andere haven zijn, 's avonds een dorpsverteller huren, die dan de
Leugenaar genoemd wordt. We zijn een didactisch volkje".