Type: Knipselmap

Uitreiking gouden plaat [Mies Bouwman]

KNIPSELS:
Onze wortels zaten diep in de villawijk  1990, september 21
Het programma van de Nederlandse Filmdagen bevat, behalve de première van Let the Music Dance de korte film Voor de overlevenden. Filmakademie-leerling Geert de Bruin studeerde onlangs af met deze documentaire over Boudewijn de Groot en Lennaert Nijgh. De Groot maakt bezwaar tegen de titel ("Overlevenden van wat? Ik ben helemaal geen overlevende"), maar hij vindt dat hij in die film beter 'acteerde': "Daar zag ik veel meer terug van wat ik voelde toen het gefilmd werd. En ik stond verbaasd over het goede materiaal waar De Bruin mee aankwam. Die uitreiking van de gouden plaat door Mies Bouwman voor onze lp 'Voor de overlevenden' was ik compleet vergeten. Lennaert vond ik ontwapenend. Die is zo veranderd, ik was vergeten dat hij ooit zo jong was. Het was een soort nieuwe kennismaking, een ontmoeting met onze jeugd."
Wat zag je, toen je naar dat fragment keek?
"Twee kwajongens. Studentikoze gabbertjes, duidelijk hoorbaar afkomstig uit een gegoed milieu. We namen met opzet een enorme afstand tot Mies Bouwman en we dreven de spot met die gouden plaat. Je ziet ons uitdrukkelijk denken, wat is dit, hier staan we ver boven. Dat lijkt schokkender dan het was, want het hoorde bij ons imago. De platenfirma Phonogram ging gekleed in streng driedelig grijs, maar men had het beslist niet goedgekeurd wanneer we tegen Mies Bouwman hadden gezegd: o wat enig, die gouden plaat hangen we boven ons bed en we zullen er elke avond voor bidden. We waren pseudo-rebellen, onze wortels zaten duidelijk diep in de Aerdenhoutse VVD-villawijk. Had een groep als The Outsiders precies hetzelfde gezegd en gedaan, dan was dat veel harder aangekomen."
Jullie ondergaan in dat fragment alle lof opvallend weinig aangedaan.
"Ons succes verbaasde ons ook niet zo, het bevestigde eenvoudig wat iedereen had voorspeld. Ik kwam net van de Filmacademie. We hadden drie singletjes gemaakt, heel puur, zang met gitaar. Zwaar geïnspireerd door Jaap Fischer en nogal schenenschopperig. Het eerste plaatje heette bijvoorbeeld 'Elégie prénatale' en het ging over buitenechtelijke kinderen. Het sloeg niet aan. Jaap Fischer was er al, hij werd gekocht door een vaste, beperkte kring jongeren - die zaten niet te wachten op onze liedjes. En voor het grote publiek was er geen reden om op onze muziek te vallen. Toen werd ons de keus gesteld door de platenmaatschappij: of jullie houden op, of jullie geven één keer toe aan de smaak van het grote publiek, dat wil zeggen jullie nemen een liedje op met een gemakkelijker tekst en met begeleiding van een orkest. Dan worden jullie een succes en daarna kunnen jullie doen wat je wilt."
Ze gingen op het aanbod in en streefden naar een huwelijk tussen het kwasi-intellectualisme van het Franse chanson en het brute geweld van de popmuziek. Nijgh vertaalde 'Meisje van zestien' ("een smartlap maar tóch van Charles Aznavour"), De Groot zong het begeleid door elektrische snaarinstrumenten en drum ("we hadden ons altijd verzet tegen dat elektrisch geweld, maar ik vond het best lekker gaan, met zo'n orkest"). Het werd zijn eerste hit en De Groot incasseerde die alsof het zijn goede recht was: "Ze hadden het beloofd, dus ze moesten wel."
Samensteller van knipselmap en knipsels: Daniël




Gegenereerd door DVEGEN 3.2 op 2004-10-09
email