Op Slot Loevestein, daar waar Maas en Waal tezamen stromen,
zal op 29 maart de eerste Gouden Plaat
van 1967 worden uitgereikt.
'Het land van Maas en Waal'
van Boudewijn de Groot is al enige weken ruim over de 100.000 verkochte
exemplaren heen. En dat zal gevierd worden.
Als een Nederlandse plaat de magische grens van de 100.000
haalt, en dat gebeurt de laatste jaren steeds minder, dan
betreft het gewoonlijk een overgevoelig wijsje. Mijn Dagboek,
Spiegelbeeld, Harlekino, Ik heb eerbied voor jouw grijze
haren, blinken niet uit door originele visie of sprankelende
melodie.
Maar er verandert de laatste tijd iets in ons nationale
hitbewustzijn. Ramses Shafty en 'Sammy' stonden enkele weken
bovenaan. Hij haalde de 100.000 net niet, kwam niet verder dan
een dikke 70.000. Boudewijn de Groot en
'Het land van Maas en Waal' wel.
En dat liedje heeft toch werkelijk geen simpele
tekst. [...]
Na het succes van
'Het land van Maas en Waal' hoeft
Anneke trouwens het ziekenfonds niet meer te betalen. Want
100.000 verkochte platen leveren de familie De Groot toch gauw
30 à 40.000 gulden op. Daarvan is kortgeleden een nieuwe
flat ter hoogte van Weesp betrokken.
De nieuwe 'trend' in het Nederlandse hitwezen vindt
maandagmiddag 27 maart zijn voorlopige bekroning tussen de
metersdikke muren van slot Loevestein. Over het feest dat dan
gevierd zal worden, spreekt ook het laatste couplet van
'Het land van Maas en Waal': Het
leed is geleden, de horizon schijnt wanneer de doden dronken zijn
en Pierlala verdwijnt. Dan steken we de loftrompet en ook de dikke
draak en eten 's avonds zandgebak op het feestje bij Klaas
Vaak'.
Waarbij aangetekend dient te worden dat het gouden platenfeest
van Boudewijn niet onder auspiciën van Klaas Vaak staat,
maar onder dat van slotvoogd Ridder van Rappard, (zoals heel
Nederland weet burgemeester en kunstbeschermer van Gorkum). En
zoveel verschil maakt dat niet eens.
BOUDEWIJN DE GROOT die volgende week de eerste gouden plaat
krijgt voor zijn "Land van Maas en Waal",
maakt binnenkort zijn debuut als acteur. Boudewijn gaat de hoofdrol
spelen in een nieuwe speelfilm van
tekstschrijver Lennaert Nijgh en zal in deze film ook een groot
aantal nieuwe liedjes zingen.
De teksten van deze liedjes die Lennaert Nijgh gaat schrijven
zullen tevens de basis vormen van een
nieuwe langspeelplaat
van Boudewijn de Groot, die in september zal verschijnen.
In huize De Groot in Weesp heerst momenteel een even grote
spanning als in Drakensteyn, want mevrouw De Groot wacht op de
geboorte van een tweede kind.
Gistermiddag deed een nieuwe figuur zijn intrede in de
vaderlandse showbusiness: ridder Van Rappard, burgemeester van
Gorkum, ultra-conservatief en gewikkeld in een eenzame strijd
tegen het moderne verderf.
Hij reikte op het slot Loevenstein, waar Maas en Waal inderdaad te
zamen stromen, een gouden plaat
uit aan Boudewijn de Groot, omdat van diens
'Het land van Maas en Waal' meer
dan honderdduizend exemplaren zijn verkocht.
De ridder, die steeds vol trots het klaverblaadje van de
exclusieve Utrechtse studentenclub Tres aan zijn gouden
horlogeketting toonde, begon met wat zelfspot: 'Ik behoor tot
de mensen die men liever buiten de culturele arena houdt, maar
die er door zijn tumultueuze bek steeds weer induikelt.'
Ridder Van Rappard, tevens slotvoogd van Loevestein, vermeldde
zijn strafrechtelijke zeggenschap over het gebied van het oude
slot. 'Maar mijn politie luistert beter naar mij dan die in
Amsterdam naar hun
burgemeester.'
Later voegde ridder Van Rappard daar nog aan toe, dat de
bevolking van Gorkum hem voor geen Van Hall zou willen
ruilen.
Vanaf dit ogenblik werd de toespraak van de heer Van Rappard
steeds verwarder. Hij gooide al zijn oude stokpaardjes ('de
politiek verziekt de studenten,' 'de feodale sfeer van het
jagen die mij zo
ligt') voor de voeten van de steeds onrustiger wordende slotzaal.
Er werd bravo geroepen, er werd op de verkeerde ogenblikken
luid geklapt, maar de ridder was niet meer stil te krijgen. Hij
sprak drie kwartier aaneen over de jeugd en de ouderen, op den
duur met overslaande stem. Boudewijn de Groot, aan de rechterhand
van de ridder gezeten, ging steeds onrustiger op zijn stoel
schuiven.
Omstreeks half vijf stak een grote veerboot vanuit Gorkum de
Waal over naar Loevestein, met honderdtwintig journalisten en
fotografen aan boord. De ridder was daar niet bij. Hij kwam
later, niet per paard, zoals wij verwacht hadden, maar met een
grote Amerikaanse slee.
Hij stevende het slot binnen en greep Ramses Shaffy, de eerste
uitzonderlijk uitgedoste figuur die hij tegenkwam ontroerd bij de
hand en zei: 'Aha, u bent dus het slachtoffer.' Shaffy moest dat
ontkennen, omdat zijn 'Sammy' nu juist de honderdduizend niet
heeft gehaald. Boudewijn de Groot liet zich ondertussen op de
wallen van het slot de zon fotograferen, waar juist de zon
doorgebroken was en schitterde op het brede water van de Waal.
'Het land van Maas en Waal en
de lp 'Voor de overlevenden'
hebben hem het afgelopen half jaar bijna zeventigduizend gulden
opgeleverd.
Toen ridder Van Rappard eindelijk de juiste man voor zich
zag, begon hij zeer fotogeniek naar alle kanten lachend en
draaiend, een gesprek met Boudewijn en Anneke de Groot, die
met het geval niet goed raad wisten. De ridder zei later
trouwens, dat, hij van zijn broer in Heemstede gehoord had,
dat de ouders van Boudewijn keurige serieuze en naar ik hoop
niet te linkse burgers zijn. Tot slot zong Boudewijn de Groot:
wel terusten meneer de burgemeester.
De ontmoeting tussen Boudewijn de Groot en ridder van Rappard
op Loevestein was een culturele manifestatie. Voor platvloerse
festiviteiten leent de ridder als slotvoogd zijn kasteel niet
- en zichzelf nog minder.
Daarvoor kent de natie hem wel beter dank zij de vele malen
dat hij in de bres sprong als verheven zaken belaagd werden
door de jongens van Zo is het en consorten. Dan vecht de
ridder niet met zwaard of rapier, maar zijn tong is ook aardig
scherp geslepen.
Boudewijn de Groot, die hier zijn gouden - want
honderdduizendvoudig verkochte - plaat in ontvangst moet nemen,
gelooft kennelijk niet erg dat zijn vertolking van
Het Land van Maas en Waal de
culturele Van Rappard-toets zonder meer kan doorstaan. Vijf
minuten voor de plechtigheid jaagt hij langs de buffetten. Hij
snakt naar een oude klare - of desnoods een jonge met angostura.
Bij de middeleeuws vermomde werkstudenten aan de bar schaft de
fles echter niets pittigers dan sherry en vermout.
Maar als de zanger met onvoldoende bedaarde zenuwen schuw
onder zijn wapperende krullen wegduikt in de zetel naast de
slotvoogd, blijft hij buiten schot. Mr. Louis R.J. ridder van
Rappard geeft opheldering over zijn merkwaardige aanwezigheid
op dit feest ter meerdere glorie van Boudewijn, maar vooral de
NV Phonogram. Dat komt dan doordat publiciteitstnan Rolf ten
Kate hem heeft benaderd: "Een heel gevoelig mens, die op
charmante wijze weet te liegen en mij in een sfeer van
zelfverlakking wist te brengen. Die me de overtuiging schonk
dat ik niet gemist kon worden bij deze plechtigheid. En die zo
handig was omn 'stupiditeiten' te lanceren, omdat er toch niet
genoeg kennis is bij de anderen om je op de vingers te tikken.
Dat sloeg dan keihard op het feit dat er wel een Maas en een
Waal tezamen stromen waar Gorcum rijst van ver, maar dat heeft
dan geen klap te maken met het echte land van Maas en Waal.
En toch een culturele manifestatie? Het lijkt er niet op.
Waarom nog meer is de ridder dan hier? "De Groot is door mij
ontdekt terwijl ik deed wat de meeste burgemeesters in
Nederland verzuimen: dat is te zorgen dat ze van tevoren
controleren wat er in schouwburg en tapperijen plaats vindt.
Er zijn er die op horen-en-zeggen afgaan. Dat is heel
onverstandig en als ze dan maar naar hun broer zouden
luisteren, dan zouden ze niet de verkeerde bij hun verdommenis
hebben gegrepen."
Daar kan de broer in Heemstede het mee doen. Maar is dat
nu een culturele manifestatie? En is de ridder nu echt zo
gegrepen door Boudewijns kunst?
Toen hij de zaal binnenschreed riep hij hartelijk een
welkomswoord toe aan de heer Boudewijn de Groot, zij het dan
dat de aangesprokene in feite Ramses Shaffy was, die in de
gulden glans van lurex door de zalen waarde. "En die man was
er ongelooflijk vereerd mee. Ik vraag me af wat er zou gebeuren
als iemand een ander met mijn naam aansprak. Dan werd hij
waarschijnlijk dofgeslagen.'
Natuurlijk een groot compliment aan Boudewijn de Groot. Maar
toch nog altijd geen culturele manifestatie. Dat wordt er ook
niet duidelijker op als ridder van Rappard wijst op de
feitelijke onwezenlijkheid van de bijeenkomst, die juist voor
Boudewijn reden was zich ervoor te lenen. Dat waardeert de
slotvoogd. Niet voor de Gorcumers die hem na 28 jaar wel zo'n
beetje kennen - "Ze zouden me niet willen ruilen voor een Van
Hall" - maar voor de buitenwacht ben ik een soort
kuisheidsridder, een fatsoensrakker".
Die buitenwacht krijgt zijn zin: "Geef ze liever de
genoegdoening te zijn zoals zij je zien, want het leven is
toch te beperkt om alleen besteed te worden aan pesterijtjes.
En zo zit er in ons beiden in schijn iets onwezenlijks". Al is
dat niet voldoende om de ridder de proloog voor de zanger te
laten houden.
Zeker niet als hij net zeven weken met een longontsteking
in bed heeft gelegen en eigenlijk tegen alle bevoegde adviezen
naar zijn slot is gereden. "Al zal het de laatste daad van
mijn leven zijn, ik ga, heb ik gezegd". En hij heeft het
gedaan om tot slot een emotioneel betoog te houden.
Hij verzet zich fel tegen de idee die de jongeren aangepraat
wordt dat er een verschil tussen de jeugd en de ouderen zou
bestaan. "Een meneer die er niet is - en als hij er was zou ik het
hem midden in zijn smoel zeggen - niet lang geleden zijn
onmenselijke verachting geuit heeft tegen enkele ouderen die
bezwaar maakten tegen de methodiek van de makers van
televisie-satires. "Hij schreef: jongens, hou toch in godsnaam
je mond, want over 25 jaar zijn jullie allemaal gestorven.
(Harry Mulisch.) Maar de geest van deze tijd is
gemeenschappelijk, die wordt gemaakt door jongeren en ouderen,
tussen wie het enige verschil is dat de laatsten wat langer
geleefd hebben. Maar die daarom niet minder recht hebben zich
te uiten."
Dat zit de Ridder van Rappard hoog. En dat is de boodschap
waarvoor hij moeizaam uit bed gekomen is. Hij heeft een
aanzienlijke dosis grappen uitgestrooid over zijn gehoor. Hij
heeft flauwekul-redenen aangevoerd waarom hij Boudewijn zo
graag wil huldigen. Die is gefotografeerd in het echte Land
van Maas en Waal met een carnavalsstoet. En dat gebeurde nu
net heel toevallig op zijn buitenterrein. En ze zijn alletwee
ridder; Boudewijn dan ook alweer vanwege een carnavalsclub.
Maar dit was zijn boodschap waarvoor hij volkomen bereid was
de commerciele doelstelling van het Phonogramfeest te
vergeten. Thuis kan hij nu verder zijn ziekte afmaken.
Gevoelig mens Ten Kate van de publiciteit heeft de boodschap
ook gehoord. Als hij ervoor in de stemming was tenminste. Hij
repte op de boottocht naar Loevestein met welbehagen over wat
hij voor de radio had klaargestoofd:" We zijn er wel tien
minuten in geweest. En Henk van Stipriaan speelde het zo
lekker toe". Driemaal kondigde hij het aan met
een: "Boudewijn moet je nog een kopje koffie? Ja dames en
heren straks komt Boudewijn, maar eerst". Jongens, jongens
wat een preek was dat.
Phonogram-directeur Jack Haslinghuis is ook erg onder de
indruk: "Ik ben het zowat helemaal met hem eens. Maar zelfs
als je dat niet zou zijn, dan moet je respect hebben, want
daar staat een kerel". Maar hij blijft in de platenbusiness:
"Jongens als Gerry Oord - een concurrent van Bovema maar ook
een vriend - dat morgen allemaal in de kranten leest, dan
slaat hij op de tafel. Dan zegt-ie: Hoe lappen jullie dat nou
allemaal? En waarom kan dat bij mij nou niet? Maar ja, de
jongens met zulke ideeën zitten nu eenmaal bij ons."
Misschien is de uitreikingsceremonie van een gouden plaat
toch niet de beste plek om culturele boodschappen uit te delen.
Die feesten worden trouwens doorgaans ook niet op Loevestein
gegeven, maar in over eenstemming met de interesse van het
publiek in doodgewone dorsthuizen.
Boudewijn de Groot, zanger, heeft deze week het bewijs
gekregen van zijn commerciële capaciteiten.
De traditionele, zakelijke erkenning - een gouden plaat voor
'Land van Maas en Waal' - kreeg hij
daar waar Maas, Waal en Merwede tezamen komen: slot Loevestein bij
Gorinchem. Zijn platenmaatschappij Phonogram - de enige die nog
grootscheepse stunts op zijn begroting heeft staan - bracht
woensdagmiddag een publiciteitsleger van 120 man (uit Gorinchem
gehaald met de Altena 2 op Loevestein in contact met de combinatie
Boudewijn de Groot - mr. L.R.J. ridder van Rappard,
burgemeester van Gorinchem en slotvoogd van Loevestein.
De gedachte aan een bokswedstrijd lijkt niet vreemd bij deze
opzet. Het publiek wordt met port en sherry alvast
voorverwarmd. Dan kondigt Rolf ten Kate - publiciteitsmaker
voor Phonogram - met het hem eigen grote volume aan:
"Boudewijn de Groot". Een matig applausje. Dan gaat Rolf ten
Kate Ridder van Rappard halen. De ridder stevent op de ook al
aanwezige, langharige Ramses Shaffy af en zegt: "U bent zeker
het slachtoffer?"
Rolf ten Kate strijkt de zaak glad; de fotografen leggen de
bedoelde ontmoeting gevoelig vast. De maaltijd staat klaar. Na
een semi-historische dis, compleet met hellebaarden en
Althenaesche vleischkruyden mette meiengroen ende swammen,
begint Ridder van Rappard aan de redevoering, waarvoor
iedereen is gekomen. Hij praat drie kwartier.
In het het begin wordt er nog gelachen. Hij is scherp,
geestig en praat een prachtig Nederlands. De emotionaliteit
wint het echter snel. Met overslaande stem zet bij zich af
tegen vermeende wantoestanden, waarbij de cultuur
herhaaldelijk in verband wordt gebracht met politie. Hij
excuseert zijn uitweidingen aldus: "Stel je voor, ik heb door
ziekte zeven weken mijn mond moeten houden, dan zal ik nu ook
het woord voeren. Al het eten dat u nog krijgt, is toch al
koud".
"Het verschil tussen een man als De Groot en mij is niet
zo groot", zegt hij. Het waarom wil echter maar niet duidelijk
worden. Over zichzelf: "Voor de buitenwacht ben ik niets
anders dan een kuisheidsridder en een fatsoensrakker. Maar
misschien gebruik ik wel een veel baardiger taal dan Van het
Reve of Cremer.
Ridder van Rappard komt tot de conclusie dat hij al 28 jaar
burgemeester is van Gorinchem - "En ze zouden me niet willen
ruilen voor Van Hall". Dan wordt het drama compleet: "Wij
behoren tot dezelfde tijd als u. Niemand kan mij het recht
ontnemen mee te doen. Onze geest is gemeenschappelijk -
we werken aan dezelfde opdracht. We zullen allemaal blootstaan
aan onbarmhartigheid en onmenslievendheid van deze wereld".
HET FEEST van Ridder van Rappard, pardon van Boudewijn de
Groot is afgelopen. De boot vaart terug naar Gorinchem, waar
in een plaatselijk café Inter Milaan al aan het
voetballen is. De stille Boudewijn is stil gebleven. Hij heeft
alleen bedankt en een paar cadeautjes
uitgedeeld. [...]
De langspeelplaat
Voor de overlevenden van hem en
tekstschrijver Lennaert Nijgh is al 25.000 maal verkocht. Het
Land van Maas en Waal als single al
meer dan honderdduizend maal. Alleen aan die twee platen heeft
Boudewijn de Groot in een half jaar zeventigduizend gulden verdiend.
Kortom, Boudewijn de Groot is Phonograms beste paard van stal.
[interviewer:] Wat vind je er nou van, jij zingt op
elk pasifisties feest, en je laat je uitgerekend door ridder van
Rappard een gouden plaat overhandigen...
[Boudewijn:] Nou ik heb er niets op tegen, tis
kommersjeel zelfs een prettige bijkomstigheid, hij is slotvoogd
van het slot Loevestein en daar wordt dan een feest gegeven,
verder is het gewoon een zaak die door Phonogram geregeld is...
[interviewer:] Hoe weet jij nu dat er van
Land van Maas en Waal nou
100.000 verkocht zijn...
[Boudewijn:] Wacht even, dat is dus niet voor singels
alleen, maar ook voor de elpee
erbij, er zijn nu 25. 000 elpees verkocht, en 80.000 singels,
en de verkoop in België telt ook mee, daar werd ik erg goed
verkocht... Of die aantallen nou kloppen, ja god dat weet
natuurlijk niemand. Phonogram zei steeds, we zijn er nog niet.
En op een gegeven eigenlijk zeiden ze tegen mij, we hebben de
100.000 gehaald. Het doet me overigens niet zoveel zo'n gouden
plaat, het doet me veel meer dat van mijn volgende singel
Onder ons 7000 stuks op voorhand
verkocht zijn, en ik heb hem zelf nog geeneens gehoord...
Boudewijns liedjes met teksten van Lennart Nijgh worden nog
steeds ten onrechte protestsongs genoemd. Boudewijn is gedurende
zijn carrière regelmatig veranderd, zijn liedjes eveneens.
Voor het lied "Het land van Maas en Waal"
heeft hij een gouden plaat in ontvangst mogen nemen uit handen
van de Gorkumse burgemeester Ridder van Rappard. Boudewijn, jong,
energiek èn vader van twee kinderen, heeft veel fans, ook
oudere, die door hem bewezen zien, dat jongens met lange haren
toch nog in staat zijn iets goeds te presteren.
Voor Boudewijn zijn alle brieven een stimulans voor de
voortzetting van zijn Nederlandse carrière.