Type: Knipselmap

In de uren van de middag

KNIPSELS:
[ik ben persoonlijk bij mijn liedjes betrokken]  1971, najaar
[Lennaert:] 'De teksten verwijzen allemaal zo'n beetje naar onze jeugd. Rob en ik zijn ongeveer even oud, we hebben een groot stuk jeugd gemeenschappelijk. Wij zijn beiden heimelijk vetkuiven gebleven. Toen we vijftien waren, hoorden we de muziek van de rockgeneratie: Elvis Presley en de Everly Brothers. Die muziek is voor ons bepalend gebleven. Daarom, een groot stuk van mezelf is in de teksten terug te vinden. 't Is net zo als toen met Boudewijn: ik ben persoonlijk bij mijn liedjes betrokken.'
Misschien ben ik een cultuurpessimist  1974, juli 29
In het najaar verschijnt bij uitgeverij Strengholt het boekje getiteld 'Tachtig Teksten'. Alle op de plaat verschenen teksten zullen erin staan, behalve de vertalingen. Het bestrijkt de tien jaar dat Lennaert nu bezig is, tot en met de elpee 'In De Uren Van De Middag' van Rob de Nijs.
Zilver [boek]  1987
[Rob:] In een interview uit het najaar van '71 vertelde Lennaert al dat we samen een langspeelplaat gingen maken: [...] Het duurde echter heel lang voordat die langspeelplaat kon verschijnen. Met de door Astrid ingezongen banden liepen we de ene platenmaatschappij na de andere af. Niemand zag nog een mogelijkheid om Rob de Nijs opnieuw te lanceren. Allemaal vonden ze dat ik mijn tijd had gehad; op de hitparade stonden nu de psychedelische klanken van groepen als Pink Floyd en Led Zeppelin en het woord tienerster was hopeloos verouderd. De liedjes die ik in Hamelen zong, waren heel leuk voor kinderen, maar voor een volwassen publiek konden ze met Rob de Nijs niets meer beginnen.
Tot we toch weer bij Phonogram belandden, mijn oude platenmaatschappij, waar Gerrit den Braber nu chef van de afdeling artiesten & repertoire was.
Een hele elpee durfde Gerrit niet aan, maar met het lied Jan Klaassen wilde hij wel een single proberen. Op één voorwaarde: dat Boudewijn de Groot de producer zou zijn.
Hij had het goed gezien: Jan Klaassen stond niet te ver af van het kinderrepertoire waarmee ik weer bekend was geworden en Boudewijn de Groot was doende zijn vleugels uit te slaan naar andere sectoren van de muziekindustrie. Het bleek een magische combinatie te zijn, die zeer tot de verbeelding sprak van pers en publiek. Boudewijn en Lennaert, het gouden duo van de jaren zestig, gekoppeld aan een zanger die vóór hun tijd tienerster was geweest.
Jan Klaassen haalde in mei '73 de dertigste plaats van de top veertig, de eerste hit sinds Anna Paulowna uit '66. De verdere opmars werd ernstig belemmerd door het feit dat het nummer was doorverkocht voor de compilatie-elpee Alle 13 goed en daar al op stond voordat de single uitkwam. In die tijd werden van zo'n elpee minstens 80.000 exemplaren verkocht. Woedend was ik. Maar de vrede keerde snel terug, want in september '73 werd het tweede stuk uit de band van Astrid en Lennaert uitgebracht en dat stootte door tot de derde plaats in de top veertig: Zuster Ursula. Het uitbrengen van een langspeelplaat was voor Phonogram nu geen enkel probleem meer. [...]
Vlak [na de verhuizing uit de Bijlmer] hebben we [Rob en Elly] het succes van Zuster Ursula gevierd met een etentje in de Auberge in Laren. Het was een wonderlijke tijd: iedereen die we tegenkwamen, zei nu dat-ie altijd wel had geweten dat ik terug zou komen. Iedereen claimde ook zijn aandeel in het succes. Het wereldje wist te melden dat Boudewijn de Groot had gezorgd voor de spectaculairste comeback in de Nederlandse show business - alsof ik er zelf part noch deel aan had. We waren ingericht in de sfeer van de teksten van Lennaert. Zwart behang, pluimen, ovale portretten aan de muur, losse kleedjes, spiegels en de hoge rieten stoel die ook op de elpee In de uren van de middag stond.
Ik was overgelukkig met het nieuwe repertoire. En ik dacht nog vaak aan de woorden van Phonogram, toen ik rond '64 tegen ze zei dat ik jaloers was op de liedjes van Lennaert en Boudewijn: 'Dat is niks voor jou, jij hebt je eigen publiek.' Ik had nu bewezen dat je twee dingen kunt doen met publiek: je kunt het dom houden en altijd hetzelfde brengen, je kunt ook proberen het mee te nemen en te leren wennen aan een andere koers.
Hoe Jan Klaassen Rob de Nijs weer de weg naar showland wees  1998, augustus
De Nijs: "Jan Klaassen haalde in mei 1973 de dertigste plaats van de top veertig. De verdere opmars werd ernstig belemmerd door het feit dat het nummer was doorverkocht voor de compilatie-elpee Alle 13 goed. Daar stond het liedje al op voor de single uitkwam, en daar was ik woedend om. In die tijd werden van zo'n elpee minstens 80.000 exemplaren verkocht." De vrede keerde snel terug want in september van hetzelfde jaar kwam met 'Zuster Ursula' het tweede De Nijs-lied uit. "Het stootte door tot de derde plaats van de top veertig. Het uitbrengen van een elpee was nu voor Phonogram geen enkel probleem meer. Door het succes van Jan Klaassen kwamen ook de aanvragen voor optredens in dancings en discotheken binnen. Die paar honderd gulden die ik verdiende had ik nodig om er zelf weer enigszins bovenop te komen. Ik was jarenlang de enige die zeker wist dat het met mij nog niet was afgelopen."
Samensteller van knipselmap en knipsels: Daniël




Gegenereerd door DVEGEN 3.2 op 2004-10-09
email