Type: Knipselmap

Ik Jan Cremer [musical]

KNIPSELS:
'Ik Jan Cremer' als rockopera  1985, mei 31
Regisseur Franz Marijnen is deze week definitief begonnen met de rockopera 'Ik Jan Cremer'. Tijdens een speciale bijeenkomst in de Stadsschouwburg van Groningen werd duidelijk dat het omvangrijke project, met een grotendeels internationale bezetting, 2,2 miljoen gulden gaat kosten. Daarvan betaalt het ministerie van WVC zes ton, de Belgische overheid 5,5 ton, de Vara en NOS dragen ƒ 320.000 bij, vijf ton komt van sponsors en de gemeente Groningen tenslotte, komt met twee ton over de brug. De première van het theaterstuk, dat ook naar Den Bosch, Eindhoven en Tilburg komt, is op 10 augustus in Groningen. De Vara maakt een televisieregistratie van de opera, die tezijnertijd ook op langspeelplaat wordt uitgebracht.
Jan Cremers boeken 'Ik Jan Cremer' deel een en twee vormen de basis voor de rockopera, waarvan het libretto is geschreven door Lennaert Nijgh. Nijgh zowel als Jan Cremer betoogden nadrukkelijk dat de opera geen reconstructie zal worden van het turbulente leven van de schelm, beeldend kunstenaar, schrijver en minnaar Jan Cremer. Volgens regisseur Franz Marijnen is het werk van Jan Cremer wel een soort voertuig om te komen tot een actuele voorstelling anno 1985, "waarbij we vooral geïnteresseerd zijn in de non-conformist die door de boeken van Cremer wandelt. Gezien het groeiend conformisme van onze tijd, lijkt ons dat een prima thema om aan te pakken." Jan Cremer: "En daarbij is de sky the limit."
Cremer zelf bagatelliseerde nadrukkelijk zijn rol bij het ontstaan van de theaterproduktie, een gezamenlijk projekt van de Groningse Dienst Stadsschouwburg, Noordelijk Theater De Voorziening en vrije producent René Solleveld. Cremer: "Mijn rol is adviserend geweest. Ik heb gesproken met regisseur Franz Marijnen. Verder ben ik hier slechts vanwege de tewaterlating van dit schip, ik hoop dus dadelijk de champagne te incasseren." En op de vraag of de rockopera ook zal worden uitgebracht in de Verenigde Staten: "West-End en Broadway zijn mijn doelen, ik zou liegen als ik zou zeggen dat dat niet zo is."
Franz Marijnen verklaart dat het welslagen van zijn produktie van groot belang is om dit soort theaterspektakel in Nederland te kunnen blijven ontwikkelen: "Het is voor het eerst dat het ministerie van WVC zo uitbundig financiële steun verleent aan een dergelijk project. Als wij lukken, dan zijn er in de toekomst meer kansen voor rock en pop. De jeugd heeft daar een gigantische interesse in. En ondanks clips, Sky Channel enzovoorts doet het Nederlands theater niets om bij de jeugdcultuur aan te sluiten. Wat dat aangaat hebben wij een voortrekkersrol."
Voor de rockopera 'Ik Jan Cremer' hebben ongeveer 600 mensen auditie gedaan. Uiteindelijk bestaat de cast voor een groot deel uit buitenlanders. Als verklaring daarvoor zei Marijnen dat de Nederlandse toneelscholen en kleinkunstacademie onvoldoende geschoold talent afleveren: "Opmerkelijkerwijze komen nogal wat mensen van de Antwerpse toneelschool Studio Herman Teirlinck. Daar leren ze dus heel wat beter dansen en zingen dan bij ons in Nederland." Jan Cremer over het tableau de la troupe: "Met deze cast kun je de oorlog winnen."
Over de keuze voor Groningen als produktie- en premièreplaats, Franz Marijnen: "Het cultureel klimaat in deze stad is buitengewoon. Laten we zeggen: Amsterdam heeft het, Rotterdam doet het en in Groningen gebeurt het, dat is de realiteit."
De titelrol in de rockopera is voor Peter Tuinman, de componist is Gerard Stellaard en de choreografie is van de New Yorker Rick Atwell. Paul Staples is de ontwerper van een gigantisch hydraulisch en mechanisch beweegbaar decor; zo groot en zwaar dat het in diverse theaters in Nederland niet op het toneel kan.
'Uit mijn glorietijd heb ik een optimistisch minimum overgehouden'  1985, juni 26
Een van de duurste theaterprodukties van de jaren tachtig gaat 10 augustus in de Stadsschouwburg van Groningen in première. Vier miljoen gaat de rock-opera Ik, Jan Cremer kosten. Een oud plan van regisseur Franz Marijnen en producent René Solleveld, dat dank zij subsidie van Nederlandse en Vlaamse ministers en van de gemeente Groningen na vijftien jaar eindelijk door zal gaan, met Peter Tuijnman in de rol van de Nederlandse macho van de vroege jaren zestig. Voor de muziek tekent Gerard Stellart (bekend van Popie Jopie), nadat Loek Dikker, meer een man van de modern-klassieke muziek, het had laten afweten. En schrijver Louis Ferron werd voor de tekst vervangen door Lennaert Nijgh, ook al een bekende uit de jaren zestig: de man achter de lyrische teksten en protestsongs van Boudewijn de Groot. Is het niet raar als een ex-romantische hippie de tekst schrijft voor de opera over een realistische rocker? Toon Möller en Hans Olink gingen verhaal halen bij Lennaert Nijgh.
Precies twintig jaar geleden maakte Lennaert Nijgh, via het melancholieke gezang van Boudewijn de Groot, zijn Testament op. Voor ons, Voor de Overlevenden beschreef hij zijn gesjochten relaties, opdat wij het beter zouden doen. Maar ook hield hij ons voor: Er komen betere tijden. Het is nu zomer 1985. Nijgh is inmiddels de 40 gepasseerd en is nog altijd non-konformist. In die hoedanigheid heeft hij zojuist de tekst voor de rockopera Ik Jan Cremer afgerond: "Het wordt een miljoenenprojekt. En of Cremer nu al of niet loodrecht op mijn verleden staat, maakt me niets uit." [...]
- Maar je hebt meer gedaan dan de bruut uithangen, liedjes schrijven en de vrijdenker zijn.
"Tsja. wat moet ik daar nu over zeggen? Zo veel! [...] Weet je wat de ellende is? Ik heb me steeds terug moeten trekken van mijn passie: de lyriek en de bellettrie. En dan vind ik Malle Babbe, het liedje, dat Rob de Nijs naar een hit zong, nog niet eens mijn diepste buiging."
- Je voelt je dus naar de 'middle of the road' gezogen. Voel je je door de vervlakking in de muziekkultuur ook persoonlijk gediskwalificeerd?
"Het houdt je natuurlijk wel bezig, maar ik ben wel wat gewend. Ik denk wel eens aan Rob de Nijs, een vent die het vak ook door en door kent. We hebben ons twee jaar te barsten gevochten om zijn renaissance voor elkaar te krijgen. Dat is ook gelukt. Uit mijn eigen glorietijd heb ik bovendien een soort optimistisch minimum overgehouden. Al investeren de platenmaatschappijen geen dubbeltje meer in mijn 'afwijkend genre', ik hou mezelf overeind! Af en toe pak ik mijn schip en dan bezoek ik mijn kornuiten in Amsterdam en dan gaat Nijgh weer prima. Niks doemdenken. Er komt altijd iets, of alles, zoals nu: Ik, Jan Cremer. Het was heerlijk om nu eens in een rockidioom te schrijven. Een uitdaging. Temeer omdat je weet dat zo'n wilde Nederlandse musical valt en staat bij de verstaanbaarheid van de tekst." [...]
- Anders dan zo'n twintig jaar geleden bevind je je nu als lyrikus op het spoor van de realist Cremer. We kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat jij uiteindelijk een levensbeschouwlijke switch van 180 graden hebt gemaakt.
"Ik herken in Cremers levenshouding veel meer dan twintig jaar geleden. Cremer was weliswaar ook een hemelbestormer, maar hij heeft zonneklaar, en direkt als geen ander, het Faustachtige van het leven weten te vatten. Oprukkend uit de golven van Enschede werd hij steeds duidelijker zijn eigen mythe. Ik vind het prachtig. Daarom heb ik deze mythe in een eigentijdse tekst willen pakken. Een nieuwe schepping, ondersteund door muziek uit deze tijd. De klankkleur heeft niets meer met de jaren vijftig of zestig te maken. Het gaat mij om mensen die nu vastzitten, voelen en willen uitbreken. Tegelijkertijd is het verhaal zo'n beetje gericht tegen dezelfde jeugd van nu, die zich steeds meer lijkt te konformeren. Ik kom bij wijze van spreken net van de barrikade af en wat tref ik aan? Een zootje van die lullebullen. Da's toch voor ieder goedwillend mens onverdraaglijk?"
zonder titel [Nonsens!]  1987, november
In de loop der jaren was Lennaert Nijgh bij diverse musicals betrokken. Hij deed de produktie van de Nederlandse 'Hair', vertaalde 'Salvation' en schreef 'De engel van Amsterdam' (met Jasperina de Jong) en 'Ik, Jan Cremer'.
'Bloemen voor...' Lennaert Nijgh  1989, september 28
Na 'De engel...' toonde Lennaert Nijgh zijn capaciteiten nog in produkties als 'Ik, Jan Cremer' en 'Nonsens'.
"Ik wil dóórklimmen. Bergop vallen er immers altijd minder doden dan bergaf"  1989, september 28 - donderdag
[Lennaert, over Bloemen voor Lennaert Nijgh:] Boudewijn doet er uiteraard aan mee, Rob de Nijs, Karin Bloemen zelfs, en er komt ook nog een ballet-scene uit "Ik, Jan Cremer" in voor. [...]
HUMO : Sommige mensen leven meer nu ze dood zijn dan toen ze nog leefden.
Lennaert : « Omdat ze onsterfelijk zijn geworden. Jan Cremer was een ongebruikelijke held voor een musical, die in feite ging over de wanhoop van de rock & roll en het onvermogen om de ouderdom te keren. Jan had eigenlijk dood moeten zijn, maar hij heeft dus zelf de oplossing gevonden : "Jan Cremer is bij z'n leven al onsterfelijk." Ik heb al zijn boeken, met opdracht. Hij heeft, wat ik niet wist, leren schilderen van een oudoom van mij in Hengelo. Toen ik daar als kind logeerde, moet hij er les hebben gehad. Alles viel, kortom, op z'n plaats. »
HUMO : Toch lijken jullie me twee totaal verschillende types, jij de dromer, hij de realist.
Lennaert : « Cremer een realist ? Iemand die op z'n achtste jaar fantaseert dat ie met Jayne Mansfield in een open auto door Amsterdam rijdt en dat later ook echt doet, dat is een grootheid. Die dromen had ik ook, zoals alle jongetjes van die leeftijd. Maar hij dééd het. Jan Cremer is vierentwintig uur per dag Jan Cremer. Bij het maken van die musical lag hij voortdurend dwars, want hij vond het allemaal maar niks. Bijvoorbeeld dat de hoofdrolspeler, Peter Tuinman, een snor had. Mensen met snorren en baarden hadden volgens hem iets te verbergen. Nou, daar zaten Franz Marijnen en ik, ook al van die tuinkabouters. Cremer is in staat twee taxi's te nemen : één voor zichzelf en één voor z'n schoenen. Na de première zei ik : Jan, er staat een rotstuk in de krant. En hij : "Jan Cremer leest niet. Ik kijk alleen of m'n naam er boven staat en hoe groot het stuk is." En hij kreeg gelijk. Altijd. Ze zeiden : "Jan Cremer, die zijn de mensen allang vergeten." Nou, vergeet het maar. No way. »
Vrienden van vroeger en nu  1994, december 8
- Er waren ook perioden dat Boudewijn jou tevergeefs om teksten smeekte.
NIJGH: "Dan was ik met theater ofzo bezig."
- Dat moet hem kwaad hebben gemaakt.
NIJGH: "Oh, ongetwijfeld. Maar als ik werk aan dingen voor Jasperina de Jong, of aan een musical over Jan Cremer, kan ik niet óók.. begrijp je? Dat zijn totaal andere instrumenten, andere orgels, andere klavieren, andere registers."
Lennaert Nijgh geniet van hommage  2000, april 3 - (maandag)
Als Nijgh gevraagd wordt naar de hoogtepunten in zijn carrière, benadrukt hij direct het probleem van een piek aan het begin. "Ik ben eigenlijk constant mijn eigen concurrent geweest." Maar dan rolt er toch een behoorlijke reeks uit. Zo ziet Nijgh een directe lijn tussen zijn musicalwerk en de successen van Joop van den Ende. Ter gelegenheid van het 700-jarig bestaan van de stad Amsterdam schreef hij De Engel van Amsterdam, een eigenzinnige bewerking van de Gijsbrecht. En in de rock-opera Ik, Jan Cremer (1985) kon hij laten zien dat hij de tijdgeest nog steeds goed kon verwoorden. Artistiek was de musical een redelijk succes, de chaotische organisatie deed de productie de das om: "Wij bakten een geweldige taart, en daarmee viel de ober van de trap." [...]
Ik doe wat ik doe  2000, september
Nijgh heeft niet alleen veel geschreven, maar bovendien veel verschillends, ook liederencycli en complete musicals (van het door Vondels Gijsbrecht van Aemstel geïnspireerde De engel van Amsterdam tot de rockopera Ik Jan Cremer, zodat niet alleen Boudewijn de Groot of Rob de Nijs, maar bijvoorbeeld ook Jasperina de Jong en Liesbeth List (en zelfs Miek en Roel) materiaal van hem hebben opgenomen.
Lennaert Nijgh doet wat hij doet  2000, oktober 17 - (dinsdag)
Toen De Groot genoeg kreeg van het etiket protestzanger, in een identiteitscrisis terechtkwam en met Engelse teksten ging experimenteren, ontstond hun eerste professionele verwijdering. Nijgh ging zich op andere artiesten richten zoals Rob de Nijs en hield zich bezig met de eerste grote Nederlandse musical Ik, Jan Cremer. Dat de chemie tussen hem en Boudewijn de Groot de tand des tijds doorstond, bleek toen een hernieuwde samenwerking in 1996 leidde tot de succesvolle cd en de toernee Een nieuwe herfst.
Samensteller van knipselmap en knipsels: Daniël




Gegenereerd door DVEGEN 3.2 op 2004-10-09
email