[Lennaert:] Ik ben nu de laatste jaren met de leerlingen
van het Kennemerlyceum bezig geweest. Heb musicals geschreven. Kijk,
hier: "Muizen", gebaseerd op "Lucifer" van Vondel. Dat barst van de
rock. Moet je horen hoe dat er uit komt! Met deze club durf ik het
tegen Salvation op te nemen.
Het klinkt misschien onvolwassen - ik heb helemaal niet zo'n
terugverlang-tic - maar dit is zoveel mooier dan met echte
akteurs werken. Deze mensen kunnen nog wat vertellen, die hebben
geen vooringenomenheid. Het theatereksperiment van de school is
mijn grootste eksperiment geweest. Welke school kan zoiets?
Het houdt toch meesten op met een kabaretje of "Drie is teveel"?
Maar ik kijk niet steeds achterom. Leeftijd zegt me totaal niets.
Ik zie alleen mensen en het kan me niet schelen hoe oud ze zijn.
En misschien heb ik ook wel heimwee! weet ik veel? Wie kent
zichzelf nou? Er is toch een tendens van terugwillen? Misschien
komt het door het uitblijven van de Derde Wereldoorlog. We hebben
teveel tijd om na te denken. Onze ouders, ze waren en zijn anders.
Maar ze hebben ook nooit zoveel tijd gehad."
In het najaar verschijnt bij uitgeverij Strengholt het boekje
getiteld 'Tachtig Teksten'. [...] er zitten ook een aantal nieuwe teksten
bij. Teksten die nimmer op de plaat verschenen, teksten ook met een
wat zuiverden politieke lading. Over het in zekere zin falen van de
in 1966 begonnen revolutie bijvoorbeeld, of een als uitgangspunt
genomen citaat van Mao Tsetoeng. [Lennaert:] "Er is mij
misschien wel eens een sociale desinteresse verweten, maar neem nou
het hoorspel 'De Muizen'
(in 1972 door de AVRO uitgezonden, red.). Dat is een brok
sociale gerichtheid. Het is een ontroering die ik teweegbreng.
Misschien ben ik wel een cultuurpessimist, maar ik heb niet
voor niets de opbouw in de gedaante ven de klassieke tragedie
weergegeven. Het is de morele overwinning van de held verheffen
voor diens fysieke ondergang. Zie Allende in Chili en zoiets
gebeurt er in dat hoorspel ook, dat overigens oorspronkelijk
een toneelspel was. Maar ik geloof niet dat de tijd rijp is
voor het schrijven van een stuk voor het beroepstoneel".
"De Nederlandse toneelsituatie is daar te instabiel voor. Ik
wacht op de volheid des tijds, ik heb geen haast. Die mensen
hebben het al moeilijk genoeg en zitten niet te wachten op
mijnheer Nijghs toneeldebuut. Laat ze nog maar even darren. Ik
ben nu eenmaal geen vormvernieuwer. Ik grijp niet terug naar
het klassieke, maar dat wat men onder klassieke verstaat is
eeuwig. Ik wil mijn publiek nooit vervelen. Je moet de mensen
kunnen laten lachen en huilen. Een man als Brecht wist dat,
zijn epigonen niet. De meest treurige misverstanden die
daardoor ontstaan zijn, zijn nog vrijwel dagelijks te zien en
horen in tot theaters verbouwde panden in gans Europa. Vorm is
ondergeschikt aan hetgeen ik wil en daarom neem ik uitsluitend
de vormen die ik beheers. Maar dat tijdloze, dat zal me nooit
loslaten. Ik voel Shakespeare aan en Euripides, die hebben
hetzelfde gevoeld".
"De idee van wat een katarsis eigenlijk is en een stuk
gedramatiseerde propaganda kan dat volgens mij nooit. Zoiets
boeit volgens mij alleen maar een groep gelijkgestemden. Een
dramaturg zou Allendes ondergang kunnen gebruiken voor een
stuk, en daarmee een monument creëren. Allende is ten
onder gegaan aan zaken die mij niet vreemd voorkomen. Daarvoor
heb ik een te lage dunk van de Latijnsamerikaanse sfeer.
Politiek is geen aparte zaak. Het zit overal, het zijn de
mensen. Ik ben geen lid van iets. Ik ben toeschouwer en voel
me transparant en zie toe. Ik zwijg. Ik spreek pas als ik het
gevoel heb ergens iets zinnigs over te kunnen zeggen. Er
ontgaat mij weinig."