In 1964 kwam de eerste plaat van het Haarlemse duo De
Groot-Nijgh uit. Lennaert was aanvankelijk "vriendje" van
Boudewijns broer, maar van lieverlee spitste de vriendschap
met "Bo" zich toe. Eenentwintig jaar kennen Boudewijn en
Lennaert elkaar. Tien jaar lang hebben ze min of meer
samengewerkt. Op een heel oud cabaretprogramma van het
Kennemerlyceum in Haarlem (daar zat Lennaert op, Boudewijn
op het Coornhert) staat: "Kenneme(r) lachen".... Eduard en
Lodewijk met Boudy de Groot."
NIJGH: "Pfff.. Eerst deden we samen wat schoolrevue-werk. Toen
maakten we een achtmillimeter-film
waarin Boudewijn twee liedjes van hemzelf zong. Iemand riep dat er
een bandje naar Phonogram moest, wat ons niks zei. Wij associeerden
die maatschappij hoogstens met Anneke Grönloh: Soerabaja
met je palmenstrand. We liepen in het zwart. We droegen
bordeelsluipers. Dat stond duf - het equivalent van cool. Als
je het woord commercieel gebruikte, moest je je bek gaan spoelen. We
waren strenger in de leer - welke leer het dan ook mocht wezen.
Uiteindelijk namen we Strand op,
precies in de week dat The Beatles naar Nederland kwamen. We
verwachtten er niets van. En terecht. Pas in '65, toen ik een
vertaling had gemaakt van Aznavours
Een meisje van zestien,
braken we door. Vreselijke tearjerker trouwens."