Een jaar lang bleef Boudewijn de Groot op hetzelfde niveau
hangen. Toen kwam de rage van Dylan, Donovan, Joan Baez, de
Hootenanny, en daar gaat hij nu in mee. "In Nederland," zegt
hij, "kun je ook liedjes schrijven zoals Dylan het doet. Je
kunt er zelfs mee in de top-40 terechtkomen. Liedjes zoals
"Meisje van 16" wil hij niet meer
zingen. De begeleiding gaat hem te veel naar de beat en eigenlijk
is het hele liedje één treurige smartlap. Zijn
bedoeling is om steeds meer "protestsongs" te gaan zingen: dat
genre is nog lang niet uitgeput, zeker niet bij het Nederlandse
publiek.
Amerikaanse folksongs worden geschreven. Het authentieke
Nederlandse chanson wordt hier eigenlijk nauwelijks beoefend
en gewaardeerd. Alleen al uit pioniersoverwegingen interesseer
ik mij voor dit genre. De Nederlandse taal blijkt ook bij 't
romantische, maar zeker bij het protestgenre goed zingbaar en
mooi: daarom moet er meer aan gedaan worden."
Er staat inmiddels alweer een nieuwe "protestsong" op stapel:
na "De eeuwige soldaat" komt er een
ander anti-oorlogslied, nu van eigen makelij. Het gaat heten
"Welterusten, meneer de president" en die president heet Lyndon
Johnson. Tekst en muziek zijn al klaar, het wachten is slechts op
het teruglopend enthousiasme voor de nu nog springlevende
"Eeuwige soldaat".
In het Koetshuis te Enschede - op zichzelf een ideale omgeving
voor het chansonwerk van de getrouwde Amsterdammer, doorkruiste een
penetrant huisbelletje ettelijke malen de serene stilte. Bovendien
bleek de organisatie anders opgezet, dan de in een Schots-ruitpak
gestoken De Groot bij zijn vertrek uit Amsterdam in gedachten had.
Een niet voorziene overnachting in Enschede lag in het
verschiet! [...]
De enige plek waar we Boudewijn rustig zijn boodschap hebben
horen verkondigen, was het Koetshuis (voor de pauze, daarna
begon het geduvel over de terugreis en was de laatste animo
verdwenen).
Met een aangename stem, behoorlijk gitaarspel en een snuifje
pikanterie zong Boudewijn de Groot de teksten en de vertalingen
van zijn vriend Lennaert Nijgh. Verdraaid goede teksten, die het
waard zijn om beluisterd te worden. Een protestliedje als
Mijnheer de president kan niet worden afgedaan met schouderophalen.
Temeer niet, omdat Boudewijn in het verleden heeft bewezen, met
heel zijn bescheiden gestalte achter de boodschap te staan. Maar
dan moet het publiek wel rustig zijn.
"Welterusten, meneer de president" is een Nijgh en de
Groot-liedje, waarvoor zelfs Bob Dylan niet opzij zou gaan. Het is
een type "protest"-song, waarvan de Ampex-technici bij de montage
van het programma
[Hee Boudewijn]
zeiden: "Nou, nou, die jongen zegt voor de televisie dingen,
waarvoor een ander in de gevangenis zou komen..."
In de moderne popmuziek, afdeling folk a la Dylan heeft
Nederland sinds kort een uitblinker. Hij is twintig jaar,
getrouwd en vader van een zoontje. Hij heet Boudewijn de
Groot. [...]
Daaraan is zijn welbekende teamwork met tekstschrijver Lennard
Nijgh niet vreemd. Ook Lennard Nijgh weet wat hij doet al mag
het een beetje vreemd zijn dat zo weinig mensen weten wat hij
kan. Twee liedjes van deze LP,
oorspronkelijke liedjes van Boudewijn en Lennard, zijn erg goed
geworden. 'Meneer de president' en 'Vrijgezel'
schat ik hoger dan de overigens voortreffelijke vertalingen van
'A well respected man' en
'The times they are a-changin''.
[Er komen andere tijden]
Onder de twaalf liedjes staan verder naast het van Donovan
bekende Nee meeuw (ik wil je wieken niet, je vrijheid niet, want
heel je hemel liegt). De Groots eigen maaksels als het bijtende
Welterusten mijnheer de president
en Woningnood (van jonge mannen en
jonge vrouwen die improviseren verkiezen boven het in meer dan
één opzicht onnatuurlijk lange wachten).
"Nee meeuw, ik wil je wieken niet, je vrijheid niet....
zolang je hemel liegt" - "Schrik maar niet te erg wanneer u in
uw dromen al die schuldeloze slachtoffers ziet staan ...
mijnheer de president, slaap zácht!!!" - "Maar het huis moet
afgebroken.... er komt een groot kantoor, nou ja, 't geld gaat altijd
vóór". Dat zijn tekstflarden uit het liedrepertoire van
de 21-jarige Amsterdammer Boudewijn de Groot. Het laatste citaat stamt
van "Woningnood", een protestsong die
regelrecht ook op Boudewijn, zijn vrouw en hun 15 maanden pril
zoontje Marcel van toepassing is.... Dit gezinnetje bewoont een
zolderkamer bij Boudewijns schoonouders.....
Ja, Boudewijn (1)
Ik las in TeleVizier nr. 21
met grote ergernis het stukje van J.M. Kremer uit Den Haag. Hij
beweerde daarin dat de compositie "Meneer de president" van
Boudewijn de Groot sarcastisch was. Verder maak ik uit zijn
brief op dat hij met "extreme soortgenoten" langharige mensen
bedoelt. Ik ben niet langharig; toch bestrijd ik de woorden van
meneer Kremer. Ik vind namelijk de inhoud van "Meneer de president"
juist en ik beschouw niet iedere langharige als een soort van provo.
Misschien heeft meneer Kremer een hekel aan langharig volk?
J. Bos, Arnhem [...]
Ja, Boudewijn (3)
Leve Boudewijn de Groot! Leve "Meneer de president"! J.M.
Kremer spreekt erover dat Boudewijn de Groot met deze plaat
zijn laatste restje verstand heeft verloren, maar volgens mij
heeft de heer Kremer met deze brief zijn laatste restje
verstand verloren laten gaan. Of hoort hij tot de grote bende,
die meedraait zonder te merken dat ze behoort te leven en niet
geleefd te worden?
P.O.P. Provo-organisatie, Puth-Schinnen
Ja, Boudewijn (4)
Jawel, Boudewijn de Groot! Bravo! U bent een groot kunstenaar en
u spreekt in uw "Meneer de president" de stem van het dynamische
progressieve vandaag.
Karel C. Snijtsheuvel, Reuver
Ja, Boudewijn (5)
De
kanttekeningen van "generatiegenoot" J.M. Kremer betreffende de
opname van Boudewijn de Groot, "Meneer de president", getuigen
naar mijn mening van een duidelijke fascitische inslag van deze
zich noemende "generatiegenoot".
Klaas de Graaf, Vught
Wekenlang al gooit een zekere Boudewijn de Groot hoge ogen
met zijn als "protestsong"
aangeduide "Meneer de President". Hoge ogen wil zeggen: geruime
tijd al staat het op de vaderlandse hitlijsten en evenzolang
brengt het genoemde heer een kleinigheid per plaat in de
achterzak. Bovendien is hij door de Pacifistisch Socialistische
Partij - zo maak ik althans uit vele affiches op - geëngageerd
om propagandabijeenkomsten van deze partij luister bij te
zetten.
Ik ken Boudewijn de Groot persoonlijk niet en heb daarom
niets tegen hem. Alleen ergeren mij zijn liedjes zo mateloos,
dat ik ze graag als aanleiding gebruik om enkele
kanttekeningen te plaatsen bij de storm van "protestgeluiden",
waarmee wij zo langzamerhand overspoeld - en wat erger is:
meegesleurd dreigen te worden.
[rest van artikel ontbreekt vooralsnog]
"Het is me een raadsel," schrijft E. Bouwe jr. uit
Amsterdam, "waarom een protestsong geen commercieel succes mag
hebben. Dat heeft toch helemaal geen betekenis voor de inhoud?
Het wil alleen zeggen dat het om welke reden dan ook aanslaat.
En wat is daar is vredesnaam toch tegen? Multatuli had met
zijn protestgeschriften alleen in literair opzicht succes, wat
de schrijver zeer heeft teleurgesteld. Voor de slechte
verstaanders: ik heb het niet over de literaire kwaliteiten
van de liedjes. Ik vind de inhoud van Mijnheer de president
wel eerlijk; het gaat erom regeerders aan de kaak te stellen,
die in een als wat door velen als een overbodige en dus
waardeloze oorlog gezien wordt, duizenden mensenlevens op het
spel zetten. Mij dunkt dat daartegen geprotesteerd mag worden.
Een toneelcriticus hoeft toch ook geen briljant acteur te zijn
om daaraan het recht te ontlenen een voorstelling te
kraken?..."
Een andere lezer uit Amsterdam, S. van den Brink, heeft het
artikel van Casper Vogel met instemming gelezen. Hij meent dat
met het liedje Mijnheer de President de zaken bewust in het
politieke vlak getrokken zijn en dat het wel opvallend is hoezeer
vele zangers van het protestlied steevast hun protesten laten horen
tegen het westen en in het bijzonder tegen Amerika.
[alinea weggevallen]
niet anders dan zeggen: Inderdaad, mijnheer de president, laat die
weke (en laffe) pacifistenkliek maar praten. En laat De Groot voor
zijn volgende protestsongs eerst luisteren naar Dylan, Guthrie,
Joan Baez e.a." [...]
[Harry P. Prins, uit Castricum:] "Afgezien van de
talrijke holle frasen en afgesleten gemeenplaatsen, reageer ik
vooral vanwege enige tegenstrijdigheden in het artikel... Het
naïeve in "Universal soldier" is,
dacht ik, evenals de tot fortissimo aanzwellende, hamerende
4/4 maat in Mijnheer de president, op effect gericht; dus een
commerciële daad van de platenmaatschappij. Natuurlijk heeft
Vogels dan ook gelijk als hij schrijft dat de commercie het
protestlied gebruikt of misbruikt. Daar hij echter de ene
protestsong eerlijker vindt dan de andere, vrees ik dat zijn
protest niet voldoet aan de prachtige normen, die hijzelf daar
voor stelt, te weten: "een daad van werkelijk, de kern van het
[rest van artikel weggevallen]
Met of zonder lang haar, Boudewijn heeft het klaar gespeeld om
"in" te worden. En de onbekende leerling van de Filmacademie in
Amsterdam, die "Per ongeluk" eens een liedje zong in een
filmpje van een vriend, werd een
ster. Zijn opvattingen van het leven, de manier waarop hij met vrienden
en kennissen uit zijn kringetje omgaat, is er overigens geen cent door
veranderd. Nog steeds is hij een jongen, die eerder een verlegen indruk
maakt dan een geroutineerde. Hij lijkt slecht uit zijn woorden te kunnen
komen, maar wie even dieper doorgraaft, merkt dat Boudewijn de Groot
achter die verlegenheid niet minder goed weet wat-ie wil, wat-ie denkt.
Moeilijk maar zorgvuldig, hakkelend, zèlf met geen woord tevreden,
probeert hij zijn meningen uit te leggen. Die verlegenheid is er
overigens de oorzaak van geweest dat hij in vele interviews nauwelijks
of niet "uit de verf" kwam. Omdat het aandacht en goede wil vraagt de
genuanceerde meningen van de troubadour van
"Een meisje van zestien", maar ook van
"Vrijgezel" en "Meneer de President" te
begrijpen. [...]
Zo werden "Protestzangers" in het algemeen en Boudewijn in het
bijzonder aangevallen, omdat zij voor hun aanvallen op maatschappij
en overheid geld ontvingen, omdat idolen
als Bob Dylan, Joan Baez en Boudewijn de Groot fikse bedragen
ontvingen voor liedjes als
"Meneer de President". Men vond,
dat ie ie niet moet laten betalen voor je principes en meningen,
zonder te bedenken dat elke cabaretier, dat Sieto Hoving, Jaap van
de Merwe, Wim Kan ook hun opinie niet gratis aan hun publiek meedelen.
Omdat het... hun beroep is om die mening in komische of dramatische
verpakking te verkopen.
En Boudewijn zegt over de aanvallen die op hem werden ondernomen om
'Meneer de President': "Er wordt inderdaad veel gezegd, dat
protestzangers geld verdienen aan hun liedje en daar wordt dan hevig
tegen... geprotesteerd. Dat is kolder, heus. Ik ben bijvoorbeeld al
geen Protestzanger. Ik ben zanger, cabaretier, en ik heb een repertoire,
dat voor alleen een heel klein deel uit protestliedjes bestaat. Verder
zing ik cabaret, chansons en met dat hele repertoire verdien ik mijn
brood. 'Meneer de President' stond een tijdje op de hitparade. Daar
heb ik hem niet opgezet, daar draag ik geen schuld voor, dat nou
uitgerekend een protestliedje zo goed werd verkocht. Natuurlijk, ik
ben er blij om, want het betekent dat mijn mening over Johnson door
heel, heel veel mensen wordt gehoord, dat velen erachter staan. Maar
moet ik daarom zeggen: Mensen, alsjeblieft kóóp dat
ding niet? Ik heb een gezin, goddank, en ik kan eindelijk eens wat
voor mijn vrouw en kind kopen. Niet alleen door 'Meneer de President'.
Oók door 'Het Meisje van Zestien',
dat ervoor al op de hitparade stond en dat géén
protestliedje was. Het gaat er, vind ik, verder om wat je met
je geld doet."
Wat Boudewijn met het geld doet, dat bij met zijn grote repertoire
verdient, merkten miljoenen televisiekijkers naar de VPRO-uitzending
'Ton d'r op', want hij stelde
maar liefst de hele onbrengst van zijn
langspeelplaat ter beschikking
van de actie. Dat was niet gering, want die plaat was een van de
bestverkochte van het afgelopen jaar. Zo kon Boudewijn de Groot met
zijn liedjes - en een klein beetje dus door "Meneer de President" -
kleurlingen in Zuid-Afrika bijstaan in hun strijd tegen discriminerend
onrecht. Toch: "Ik heb niet gedacht: ik ben protestzanger, dus ik moet
wel effe laten blijken, dat ik ook tegen apartheid ben. Nee, ik ben
voor èn tegen vele dingen. Tegen dit en tegen dat en onder meer
tegen apartheid. En daarom zing ik protestliedjes, dat is net andersom
dus. Doordat ik een bepaald karakter heb, protesteer ik in liedjes
tegen verschillende zaken èn kom ik ertoe om geld te geven aan
een actie als 'Ton d'r op'."
'Naar aanleiding van het liedje
'Elégie prénatale',
waarin ik het calvinisme te lijf ga, vragen ze me wel: wil je er
mensen mee kwetsen? Ik zeg dan vaak, natuurlijk niet, maar eigenlijk
moet ik zeggen ja, natuurlijk wel. Als ik een liedje schrijf, waarin
ik stelling neem tegen de oorlog, dan doe ik dat om bepaalde mensen
te kwetsen. Als ze kwaad worden en naar de telefoon rennen heb ik
mijn doel bereikt. Natuurlijk is een liedje als Meneer de President
politieke nonsens. Johnson kan ook niet doen wat hij wil, maar het
gaat om de idee en de strekking. Ik keer me niet in de eerste plaats
tegen bepaalde gebeurtenissen, maar tegen een bepaalde mentaliteit'.
Lennaert Nijgh, wiens film
Vox Humana maandagavond wordt
uitgezonden, heeft het
laatste jaar naam gemaakt als tekstschrijver van Boudewijn de Groot.
Van zijn hand is o.a. het bekende 'Welterusten meneer de president'.
'Er zijn nogal wat aanvallen die niet ter zake waren op deze tekst
geweest,' zegt Lennaert. 'De enige gerechtvaardigde aanval moet nog
steeds komen. Er komt namelijk de regel "Vergeet het vierde van de
tien geboden, die u als goed christen zeker kent" in voor. Toen de
plaat was opgenomen, realiseerde ik me pas dat ik een fout gemaakt
had. Het vierde gebod is: "Eert uw vader en uw moeder", ik bedoelde
het zevende: "Gij zult niet doden". Toch wel gek, het Nederlands
volkje staat nogal als bijbelvast bekend, maar er is niemand die
me op de vingers getikt heeft.'
HAARLEM, 9 nov. - Forsgelokte Boudewijn de Groot heeft in
Haarlem - voor deze gelegenheid haastig omgedoopt in Langhaarlem -
zonder weemoed afscheid genomen van zijn jeugd-dromen: de
melancholieke teenerster heeft zijn beat-publiek definitief
ingeruild voor een devote luisterschare van volwassenen en
en passant ook het onheilszwangere statussymbool van de
protestzangers afgezworen. Een zorg minder dus voor
Lyndon B. Johnson die als "Meneer de President" veelvuldig over
de succesvolle tong van Nederlands eerste anti-troubadour is
gegaan. "Dat lied heeft mij een hoop populariteit bezorgd," geeft
De Groot met zacht besmuikte stem toe, "Maar ik was het toch al
lang zat. Als protestzanger ben je te beperkt en je draait steeds
in dat ene benauwde kringetje rond. Dat is leuk voor een paar maanden,
maar je loopt er gegarandeerd op stuk. Ik ben nu eindelijk
doorgebroken. Ik zing liedjes die ik fijn vind, Nederlandse
chansons waar ik zelf in geloof".
[Boudewijn:] "In feite ben ik nooit een echte
protestzanger geweest. Omdat ik wel eens liedjes heb gezongen,
die een protest inhielden, ben ik nog geen protestzanger. Maar
een liedje zoals "Welterusten, mijnheer de president", dat een
protest tegen de oorlog in Vietnam inhoudt, zou ik ook nu weer
zingen. Omdat ik erachter sta. Ik zing alleen liedjes, waar ik
zelf in geloof."
[Lennaert:] 'M'n interesse: Ik lees veel kranten. Ik
kom af en toe thuis met De Waarheid, Elsevier, De Telegraaf en
Het Parool onder m'n arm. Ik amuseer me ermee, het interesseert
me. Ik maak me zelden kwaad over politiek, ik word wel eens
verdrietig. Nederlandse politiek vind ik dorpsgeroddel, de
buitenlandse politiek vind ik zeer gecompliceerd.'
Je doelt op Meneer de President?
'Ja, dat is natuurlijk de strekking die het 'm doet. Ik krijg
een heleboel brieven van mensen die die tekst politiek gaan ontleden
en die gaan aantonen dat het helemáál niet zo is. Die
hebben gelijk, er zijn mensen die het geen mooie tekst vinden,
hebben ook gelijk. Het gaat om de anti-oorlogsstrekking eruit, de
rest is een tikkeltje demagogisch natuurlijk, volksmennerij.'
Liedjes als 'Welterusten, meneer de president' en
'Er komen andere tijden' hebben hem tot
zegsman verklaard van veel Nederlandse jongeren, die in verzet zijn
tegen de maatschappelijke orde. Er dringt zich een zwaar beladen
woord op. Provo's.
'Ik hoor er niet bij - maar laten we zeggen dat ik me ermee
verwant voel. Er gebeuren dingen in de wereld waar je op
reageert. Dat gaat nou eenmaal volgens een bepaald patroon van
politiek denken. Nou, mijn reacties plaatsen me op de linker
flank. Ik ben pacifist. Toch moet je me niet in de
ledenlijsten van de PSP zoeken. Ik voel me in groepen. niet
thuis. Ik ga niet met een spandoek de straat op. Ik heb geen
tijd om nachten lang in de cel te zitten, en ik heb er zeker
geen zin in.'
Rolf Boost heeft in het Alg. Dagblad een paar uitspraken van
[miss-teenager Liesbeth Smit] genoteerd, waaronder dze: 'Politiek
doet me niks, geen nut, ik heb er ook geen verstand van.' Desondanks
gaat Liesbeth verder: 'Protestsongs en provo's zijn overbodig. De
liedjes zijn wel leuk om te horen, maar het is niet nodig om over
Vietnam te zingen. Als ik Boudewijn de Groot over
'Meneer de President' hoor,
kan ik hem wel wurgen! Net alsof die Johnson er iets kan doen.
En die provo's die protesteren helpt niks. Ik ben niet pacifistisch,
ik ga liever met de bus naar Amsterdam.
Johnson kan er net zo min iets aan doen als Liesbeth. Zij werd
gekozen uit kanditen die hadden ingeschreven op oproepen voor deze
mis-verkiezing in de Muziek Parade, die ook een hand had in deze
hi-ha-hullige happening. Aan de lezers herkent men de krant.
NIET dat hij er divamanieren op na houdt; hij is vriendelijk
genoeg. Maar Boudewijn de Groot is niet makkelijk aan het praten
te krijgen. Terwijl er toch reden te over is zijn stem nu eens
pratend te signaleren. Zingen hoor je tenslotte dagelijks, over
drie Hilversumse netten plus Veronica. Zijn tweede langspeelplaat
is zo juist verschenen. En we leven snel. Zijn eerste echte hit,
Welterusten meneer de president, is al duidelijk wat aan
het slijten. Al is ook het onderwerp, helaas, nog altijd actueel.
Er is over die Nederlandse protestsong, waarin president Johnson
zo'n fel brok sarcasme naar z'n hoofd krijgt, nogal wat te doen
geweest, buitens- en binnenshuis. Wij kennen een vader die zijn
tienerdochters verbood dat lied in de huiskamer te draaien.
Ondanks: "...Doe niet zo gek, pa. Waaróm niet?" Antwoord:
"Omdat ik hier ook, bijvoorbeeld, het Horst-Wessellied niet wens
te horen. Dáárom!" En even later: "'t Is toch gek
dat er altijd geprotesteerd wordt tegen Amerika en nooit eens
tegen Moskou of Peking."
Wij brachten dat precies zo aan Boudewijn de Groot. En hij
begon waarachtig even te praten. "'t Is een genuanceerd zwart-wit
liedje. Maar dat moet 't zijn. Ik sta er nog altijd achter. Als
ik niet achter een tekst sta, zing ik 'm niet. Het is bedoeld
tegen de oorlog. Als ik een goeie tekst van dezelfde strekking
tegen Moskou of Peking heb, zing ik 'm ook. Een protestsong moet
rechtstreeks en duidelijk zijn, moet prikkelen, treiteren. Dat is
de functie. Er zit een harde boodschap in. Die breng ik over."
'Het ergste dat me kan gebeuren is in de hitparade terecht
te komen. Dat hoop ik nooit te bereiken,' zei hij nog geen twee
jaar geleden.
Hoe zit dat?
Boudewijn: Toen ik dat zei, was de hitparade uitsluitend
bevolkt met zeer commerciële dingen, slechte teksten. Ik
dacht: Als ik in de top veertig sta, hebben mijn liedjes slechte
teksten. 'Meisje van zestien' kwam
er. De melodie was goed, maar de tekst smartlappig. Dat vond ik
meteen al. Zie je wel, dacht ik. Maar wat zou er gebeuren als de
muziek fijn is en de tekst óók.
Lennaert schreef 'Mijnheer de President'. Dat vond ik erg goed.
Goed en commerceel kunnen best samengaan. Daar ben ik nu wel van
overtuigd. In het begin vond ik het wel interessant bekend te
worden onder de titel 'Protestzanger'. Het was leuk, maar later
vond ik het zo'n onzin. Als ik ergens optrad, kwamen de mensen om
protestsongs te horen en als ik dan hoofdzakelijke chansons zong,
waren ze teleurgesteld. Ik ben geen protestzanger en ook geen
beatzanger, maar heel gewoon zanger.
Lennaert Nijgh is het geestelijke brein van tal van hits,
zoals "Een meisje van zestien jaar",
"Welterusten mijnheer de president" en ook van
"Land van Maas en Waal", dat op dit
ogenblik het succes van Boudewijn de Groot aan het worden is.
[interviewer:] Meneer de President, dat vind ik een
nogal naief tekstje... maar daar zit jij verder niet mee... Sta
je er zelf nog steeds achter?
[Boudewijn:] Ja... Ik zing het nog steeds, ik ben het er
nog altijd mee eens, tis een hele goeje tekst, de provo-mentaliteit
zit er in, ja ik sta er achter godverdomme!
Beste Boudewijn,
Ik ben een fan van jou. Die plaat van
"Het Land van Maas en Waal" machtig.
Een meisje van 16 jaar is ook wel leuk.
Ministers president slaap is ook hartstikke goed. Daaag en nog veel
succes!
Ik: "Het was jouw idee om met protestsongs te beginnen."
B.: "Ik heb Lennaert aangezet tot het schrijven. Ik vind dat
een Meneer de President gewoon discussiestof levert. Ze hebben
geschreven dat het commercieel was. In de eerste plaats is een
artiest altijd commercieel. Dat een Toon Hermans veel geld wil
verdienen door de mensen te brengen wat ze graag willen, daarom
kan je commercieel niet als een scheldwoord gebruiken. Dat vond
ik ontzettend: Duys op de teevee. Duidelijk diep bewonderend voor
de afgrijselijke Toon Hermans. Dus helemaal met hoofd en schouders
naar voren. Een schildpad. En Hermans die goedkeurend zat te
kijken..." Stilte.
Na wat eepee-werk verschijnt in 1965 de tweede single:
Een meisje van zestien met
op de achterkant Zomaar een soldaat, een
vertaling van het Donovan-nummer
The universal soldier. Het wordt
een hit. Reden om na de single Noordzee 'n
elpee te maken, waarop, naast
enig vertaald werk van ondermeer Donovan en Paul Simon, het scherpe
Welterusten, meneer de President staat, dat tevens op single wordt
gezet. Toptien. Vanwege vooral dit nummer en de soldaat krijgt Bo
het etiket "protestzanger" opgeplakt.
"Ik was eigenlijk geen protestzanger, maar een zanger, die ook
enkele liedjes bracht met een protesterende inhoud. Noem mij eens
iemand die alleen maar protestliedjes zingt. Bovendien hield ik dat
etiket veel te lang. Men noemde mij nog zo, toen ik allang niet meer
protesteerde."
Boudewijn de Groot en Lennaert Nijgh gaan weer
samenwerken. [...]
Twee fenomenen die ons in de laatste jaren van het vorig decennium
bezighielden met hits-van-eigen-bodem als
"Strand",
"Noordzee",
"Welterusten, mijnheer de president",
"Er komen andere tijden",
"Een meisje van zestien",
"Land van Maas en Waal",
"Testament",
"Vrienden van vroeger"
en "Prikkebeen". Wat waren we er stuk
van. De enorme brokken werden weggeslikt na
"Vrienden van vroeger"
en we hadden het knap zwaar met
"Voor de overlevenden". Dat was
nog eens Hollands werk waar je zonder schaamte stil van kon worden!
Het duo Nijgh-De Groot had het helemaal en iedereen sprak plotseling
vol trots over het "volwassen Nederlandse chanson". Dat was in de
periode tussen 1966 en 1969. [...]
Heimwee allerwegen dus, maar niet bij Boudewijn de Groot, die
nauwelijks enige binding voelt met de Boudewijn van toen: "Ik heb
nooit de ambitie gehad om veel platen te verkopen. Ik was
aanvankelijk alleen maar erg blij dat ik door de teksten van
Lennaert mijn muziek een funktie kon geven, maar toen dat
gebeurd was ben ik uit een vreemd soort automatisme door
blijven gaan. [...]"
Weinig binding dus met de Boudewijn van toen. Vandaar deze
uitspraken: Over "Welterusten, mijnheer de president": "in die tijd
was ik geen echte provo in hart en nieren. Voor mij spreekt uit
dat lied, als ik terughoor, alleen maar oppervlakkigheid. Ik liet
me meeslepen door het sukses, leefde in een roes. Als ik ooit
weer eens zoiets zou zingen, zou ik het veel doordachter doen.
Gefundeerder en met meer argumenten."
"Een meisje van zestien"
werd door Lennaert vertaald uit het Frans. Boudewijn verdomde dat
eerst te zingen. Logisch, want het klonk kommercieel en wie
destijds op de Amsterdamse filmakademie het woord "kommercieel"
gebruikte kon een asbak naar z'n kop krijgen.
Lennaert Nijgh: "Dat was me een verzameling maffe filmfreaks!
Hele klassen vol Godards en zo. Dat is nu veel beter, veel
ambachtelijker. Toen "Welterusten, mijnheer de president" een hit
werd... Ik herinner me de oeverloze discussies in de pers, wat een
geouwehoer. [...]"
Grote publiciteit kwam, deels door volkomen verkeerde beoordeling,
deels doordat de 'heel grote journalisten' van naam en artistieke
integriteit het duo De Groot-Nijgh onderkenden als jonge mensen met
een stijl die nauw verwant is aan die van artiesten als Dylan, Vian
en Brassens. Beider voorkeur voor Bertolt Brecht sprak wat dat betreft
ook boekdelen. Boudewijns warme, toch indringende en felle stem,
zijn soms cynische intonatie, gaf aan verzen als
"De eeuwige soldaat", de ballade
"Noordzee" en "Welterusten meneer de
President" een bijzonder accent.
In 1969 maakte hij een
afscheidstoernee door ons land. Voor het laatst, liet hij toen weten,
zou hij Mijnheer de president,
Een meisje van zestien en
Het land van Maas en Waal
voor het publiek zingen. De bedoeling was om verder Engelstalig
repertoire te gaan brengen. Maar dat liep tenslotte op niets uit.
In de jaren zestig was Boudewijn de Groot (Meneer de President
slaap zacht) onze bekendste protestzanger. Hoe kijkt hij daar nu
op terug? Het protest van de jaren tachtig vinden we terug bij Vuile
Mong en zijn Vieze Gasten. Popmuzikanten tegen kernenergie: in
Amerika kwamen de sterren hun huizen uit onder het motto 'No Nukes',
in Engeland vonden in het verlengde van de Rock Against Racisme-beweging
ontwikkelingen plaats waarbij muzikanten een hoofdrol spelen. Peter
Gabriel, The Jam en vele anderen zorgden voor een soundtrack bij het
massale verzet tegen de nieuwe kernwapens.
Ongeveer een week na de grote Vredesdemonstratie van 21 november
zit ik met Boudewijn de Groot in het Amsterdamse etablissement Keyzer.
Als we onze hoofden in de richting van de leestafel draaien, kunnen
we aan de overkant van de straat het nu in een regengordijn gehulde
Museumplein zien liggen. Op de vraag of hij op die bewuste dag ook
muziek was komen maken als men hem daarvoor had gevraagd, antwoordt
hij (na een impulsief eerste 'Nee'): "Misschien dat ik díl
had gedaan, omdat ik de indruk had dat het muziekgebeuren op het
podium in eerste instantie bedoeld was om de mensen een beetje bezig
te houden. Maar als het was gegaan om een speciaal 'protestprogramma',
dan niet, gewoon omdat ik daar het repertoire niet voor heb. Dát
specifieke repertoire van mij is vijftien jaar oud en zeer tijd
gebonden, ik had het over de situatie van toen, Vietnam en zo, en
het zou onzin zijn daarmee opeens weer op te draven. Dat vind ik
teren op iets dat weliswaar historisch gezien deel uitmaakt van je
image, maar dat verder niets te maken heeft met de actualiteit
van jezelf als zanger en liedjesschrijver."
Hij heeft net een toernee door België en Nederland achter
de rug en ik vraag hem waar zijn repertoire op de bühne
nu uit bestaat.
"Het is een overzicht van vijftien jaar muziek, maar die
protestsongs laat ik daar bewust uit, nogmaals, omdat die golden
voor de situatie van toen. Toen hadden ze een functie, hoewel ik
soms dat nog betwijfel... Ik bedoel, al die zogenaamde protestsongs
komen altijd voort uit een beweging, ze zetten nooit zelf een
beweging in gang. Het is altijd een exponent van iets dat
al bestaat als stroming of sociaal fenomeen. De enigen die volgens
mij ooit vanuit een sociale situatie in plaats vanuit een
sociale beweging met, laat ik voorzichtig zeggen,
protestachtige muziek zijn gekomen, zijn de Sex Pistols. Wat
betreft is dat ook de enige en meest pure vorm van protestsongs
schrijven en spelen."
Hoe zie je iemand als Bob Dylan dan?
"Bob Dylan kwam uit een culturele beweging. Hij is gaan
zwerven en kwam in Greenwich Village in contact met intellectuelen
en kunstenaars die vanuit het café via redeneren tot de
conclusie kwamen dat er bepaalde dingen mis waren in de maatschappij
en dat daar iets aan gedaan zou kunnen worden. Terwijl de Sex Pistols
veel intuïtiever muziek maakten, zij kwamen zelf uit een situatie
waar werkloosheid en misstanden heersten. Zij wáren meer dan
dat zij het erover hádden."
Als je terugdenkt aan je eigen protestperiode, wat was dan
volgens jou de sociale of politieke zin van die muziek.
"Dat is moeilijk te zeggen want er was een beweging en de zin
lag in die beweging zelf. Dus zoals er politici het podium op kwamen
om te preken voor eigen parochie, en er dichters en schrijvers bezig
waren met open deuren, zo waren er ook zangers en groepen die
diezelfde open deuren nog eens openmaakten. Iedereen was het er bij
voorbaat mee eens. Dat was nu eenmaal de situatie waarin je bij zo'n
manifestatie of festival werd uitgenodigd. Het was eigenlijk alleen
maar een beetje de stemming erin houden wat je deed.
Onderschat je dan niet een beetje wat er aan de hand was? Zonder
die verschillende exponenten was de beweging toch ook minder groot
en krachtig geweest?
"Oké, het escaleerde wel, maar het hield op een gegeven
moment ook op. En die zangers gingen niet door toen de
beweging stopte, ik niet, Dylan niet, zelfs Armand niet. Want
toen kwam de flower power en toen waren alle bekende artiesten
opeens gekleed in bloemetjesjurken en kralen en liepen te
glimlachen in het Vondelpark. Ik ook"
"Toen je belde kwam ik opeens tot de conclusie dat ik bij God
niet weet wat er op dit moment binnen de popmuziek aan protest
gedaan wordt. Ja, af en toe hoor ik dat Drukwerk zich verveelt
in Amsterdam Noord... Dat weet iedereen dat er in Nederland
tienduizenden Amsterdam Noorden zijn waar je je de kolere
verveelt, maar wat dan? Wat hebben ze daar verder dan over te
zeggen, behalve het constateren van het simpele feit?"
Denk je dan dat je in een poptekst veel meer kunt doen dan
alleen signaleren?
"Nou, je zou op zijn minst een soort ideaal kunnen oproepen
van hoe je bepaalde dingen anders zou willen. Als je dat zelf
al niet doet, kun je moeilijk van andere mensen verwachten dat
zij dat dan wel zullen doen. Maar goed, misschien is het niet
helemaal eerlijk wat ik nu zeg, omdat ik de rest van hun
repertoire niet ken en verder ook niet zo op de hoogte ben van
wat er allemaal in de marge van de pop gebeurt. Ik koop ook
geen platen en luister veel naar klassieke muziek op dit
moment. Ik ben verder nogal met mijn eigen ontwikkeling bezig
en wil binnenkort wel weer nummers gaan schrijven, maar ik
moet eerst nog een paar privé-dingen regelen."
Ik zou je zo graag willen verleiden tot een uitspraak als
bijvoorbeeld: "Protest in popmuziek heeft geen zin", of juist
wél...
"Dat hangt er helemaal vanaf wanneer je iets zinvol vindt,
maar als je bedoelt of het effect heeft of werkelijk
veranderingen teweeg kan brengen, dan zeg ik: Nee, daar geloof
ik niet in. Dat laat ik over aan alle pacifisten en idealisten.
Ik begrijp ook eerlijk gezegd die opzet van jullie kerstnummer
niet zo goed, want het ligt allemaal zo voor de hand voor mijn
gevoel. Ik zit nu alweer een tijdje met je te praten, en ik heb
nog niets zinnigs gezegd omdat er alleen maar open deuren
ingetrapt kunnen worden. In de eerste plaats is het een discussie
die vijftien jaar geleden al regelmatig werd gehouden en in de
tweede plaats is er in die vijftien jaar in wezen niet zoveel
veranderd, afgezien van het feit dat er misschien nu weer wat
meer geprotesteerd wordt dan een paar jaar terug."
Na de glorieperiode rond
'Het land van Maas en Waal',
'Mijnheer de president', 'Testament' en
'Meester Prikkebeen' had Boudewijn de
Groot er in 1969 plotseling genoeg van en nam afscheid van zijn fans.
Lang hebben we weinig over hem vernomen maar vergeten is hij
natuurlijk nooit, de troubadeur die met een weemoedige blik in
de ogen de zestiger jaren begeleidde en de Amerikaanse
president vanuit de top van de Nederlandse hitparade schamper
welterusten wenste. Boudewijn de Groot heeft veel succes gehad en
keerde zich vervolgens walgend af van het platenwereldje en de
optredens voor een idolaat publiek. De
komende maanden laat de 'Godfather van het Nederlandse lied' dat
verleden echter nog eens herleven.
Boudewijn werd de reus in de nederlandstalige 'kleinkunst'.
Meer nog: voor velen in de Lage landen betekende hij wat Bob
Dylan was voor de Anglosaksische wereld en hij was een
introduktie tot een internationaal (protest-)songrepertoire
met liedjes als 'Welterusten meneer de president' en
'Er komen andere tijden'. Maar dat
zijn repertoire in zijn geheel bij een gigantisch aantal mensen
zeer dierbaar was en is, bewees vooral zijn L.P.
'Vijf jaar hits',
een
dubbelalbum waarvan sinds de release in 1972 ruim 250.000 exemplaren
verkocht werden. Alle lievelingen van het publiek staan er dan ook
op: 'Meisje van zestien',
'Welterusten meneer de president',
'Het Land van Maas en Waal',
'Testament',
'Meester Prikkebeen', enz...
Als liedjeszanger trad hij op in wat toentertijd doorging voor
het alternatieve circuit en kwam met het ene succesnumer na het
andere. 'Meisjes van zestien',
'De eeuwige soldaat',
'De Noorzee',
'Testament' en
'Welterusten mijnheer de president'.
Opeens is Boudewijn de Groot weer in 't nieuws. Met een nieuwe
elpee, Maalstroom. En vandaag wordt
hij veertig. Een gebeurtenis, die heel wat Nederlanders 'n schokje zal
geven. We worden ouder. Is het alweer twintig jaar geleden dat die
jongen met z'n lange manen, spijkerjekkie en z'n gitaar zomaar opstond
en de machtige president Johnson een bitter welterusten durfde toe te
bijten? [...]
[Hij] gaat in op lang gemeden vragen. Waarom
hij bijvoorbeeld toch nog steeds die oude nummers tijdens z'n
optreden speelt. "Ik doe ze alleen als toegiften. Dat is ook het
goede woord, ik geef toe aan het publiek, want eigenlijk speel ik
ze liever niet. Maar iedereen zit er blijkbaar op te wachten. Nou,
als dank voor hetgeen ze die avond, en al die jaren daarvoor hebben
gedaan, geef ik dan toe. Niet helemaal, er zijn nummers die ik echt
niet meer kan spelen. 'Meneer de president' ook niet, dat is veel te
tijdgebonden. Toen een lied met een funktie, maar die funktie is nu
allang weggevallen. En ik vind het te belangrijk om het te laten
verworden tot een curiositeit. Bij andere nummers geeft dat niet zo."
-Jouw song: "Slaap zacht,
meneer de president" was toch geenszins een verheerlijking van
Amerika? Het was een onverbloemde kritiek op het Witte Huis en de
Vietnam oorlog. Jullie plaatje werd zelfs door sommige omroepen
geboykot.
[Lennaert:] "Dat heeft alleen maar met mijn
anti-militairisme te maken. Later bleek dat het leger ook anti-Nijgh
was. Ze moesten me niet. Al had ik in dienst gewild, dan was ik er
nog niet in gekomen. Ik had al een verhaal klaar en was al naar de
psychiater geweest. Maar zelfs dat werd me ontnomen. Want
vóór mijn keuring al werd me te kennen
gegeven - schriftelijk en
onbeargumenteerd - dat ik me buiten
defensieaktiviteiten diende te houden. Goed, 'Meneer de president',
was op dat moment een groot succes en ik had wel eens wat meer dingen
gezegd. Maar ik snapte er niets van. Ik deed niets politieks, had
hooguit met een spandoek op het Museumplein gelopen. Ik was toen al
netjes. En tegenwoordig stem ik helemaal niet meer. Hebben jullie
wel eens iets van een sociaal of kultureel beleid gemerkt?"
Boudewijn de Groot, verantwoording voor de vertaling van de
dialogen van 'Nonsens', is vooral
bekend als troubadour van het Nederlandse lied. Zijn samenwerking
met Lennaert Nijgh, die in de loop der jaren een groot aantal hits
voor hem schreef, bracht meesterwerkjes voort zoals
Welterusten meneer de president,
Verdronken vlinder,
Het Land van Maas en Waal
etc. etc. Zijn glanzende carrière als popzanger leverde hem
in 1967, 1968, 1973 en 1980 Edisons op, terwijl hij ook nog eens
werd onderscheiden met de Gouden Harp van de Stichting Conamus.
[Lennaert:] Wist je trouwens dat "Welterusten, meneer de
president" de enige Nederlandse protestsong is die in Amerika in het
Official Anti-Vietnam Songbook is geplaatst ?
In 1973 maakte
[Boudewijn] een volwassen comeback met
Hoe sterk is de eenzame fietser.
En toch roept zijn naam voornamelijk associaties op die worden gekleurd
door de zwartwit-televisiebeelden van de tweede helft van de jaren zestig.
We zien een sombere, nauwelijks bewegende jongen boos staan zingen, de
ogen van boven en opzij afgeschermd door plat geborstelde zwarte krullen.
Hij keert zich tegen een staatshoofd van een bevriende natie: 'Schrik
maar niet te veel van al die dooie mensen / droom maar van de overwinning
en van macht/ droom maar niet van al die vrome vredeswensen / Meneer de
President, slaap zacht!'; en tegen ontrouwe vriendinnen: 'Maar jij denkt
alleen maar aan je eigen heil / jij denkt alleen maar aan je eigen zaken /
en dat is toch beneden alle peil'. Pure
melancholie kon ook: 'Zo te sterven op het water / met je vleugels van
papier'. [Verdronken vlinder] Of intiemer:
'Als ik groot ben wil ik even / groot en sterk zijn als de rest. / De poes
vindt van niet. / Hij zegt 'ik kan hem niet verstaan'/ Als ik groot ben,
is dat van de baan / want grote mensen praten niet met
poezen'. [Voor de overlevenden [lied]][...]
Vanaf 'Meneer de President' (in 1966) werd De Groot geklassificeerd
als protestzanger. "Onzin," vindt hij. "Ik wilde niet protesteren, ik
wilde mooie liedjes zingen, verder
niet. [...]"
HILVERSUM - Punt één: het vraaggesprek kan beter
niet gaan over zijn verleden als Nederlands meest beluisterde
troubadour van de jaren zestig. Mocht dat toch gebeuren, dan zou
het wel eens vervelend kunnen worden, waarschuwt de publiciteitsdame.
"Want dan gaat Boudewijn zo'n beetje zwijgend zitten glimlachen! Hij
heeft gewoon geen zin om het spelletje mee te spelen." Punt twee:
hij is zeer stipt, dus wel op tijd willen komen.
Het valt allemaal reuze mee, te beginnen met het feit dat
Boudewijn de Groot erg menselijk vijf minuten te laat arriveert en
niet dichtklapt als zijn verleden even ter sprake komt. Het doet
alleen niet meer zo terzake sinds hij drie jaar geleden is gestopt
met muziek, omdat hij geen zin meer had in optredens. Wat hij wel
steeds heeft gemerkt, is dat ook jongeren zijn liedjes van vroeger
('Het Land van Maas en Waal',
'Meisje van zestien',
'Testament', 'Mijnheer de President',
'Verdronken vlinder') vaak
woordelijk uit het hoofd kennen. "Je zou het muzikale recycling
kunnen noemen."
'Welterusten meneer de president, slaap zacht'. Hippie-zanger
Boudewijn
de Groot zong het liedje in de jaren toen Amerika verwikkeld was
in de afschuwelijke Vietnam-oorlog. De hit is nog steeds actueel
nu de Amerikanen en hun bondgenoten in de clinch liggen met Irak.
De nog steeds populaire song is geregeld te horen, maar dat heeft
volgens Boudewijn de Groot niets met de Golfoorlog te maken.
'Meneer de president' is een van de talrijke liedjes uit de
swingende hippie-periode, waarin Boudewijn de Groot als een raket
omhoog schoot. Vanavond laat de Avro-televisie een
documentaire zien over de
zanger/acteur, gemaakt door Geert de Bruin in het kader van
diens eindexamenproject van de Film- en Televise Academie.
Bladerend in de nu gebundelde liedteksten
van Lennaert valt meteen zijn 'Welterusten, mijnheer de president' op,
geschreven uit protest tegen de Vietnam-oorlog. De gelijkenis met wat
er nu in de wereld speelt, is op het eerste gezicht griezelig. Weer
wordt het leven van duizenden mensen bedreigd en opnieuw moet je je
afvragen waarvoor. Toch liggen de zaken nu wat anders, meent Lennaert.
"Ik vind het prima dat ze dat lied, destijds door Boudewijn de Groot
gezongen, op de verzamel-cd hebben
gezet die onlangs van zijn successen is uitgebracht. Maar ik zou
ernstig protesteren als ze het op een singeltje weer op de markt
gingen brengen zoals ze hebben gedaan met Donovan. Dat ze
'Universal soldier' omwille
van de commercie hebben opgegraven, vind ik misselijk."
Het vooral door Bob Dylan en Donovan aangewakkerde sociaal
commentaar van een lied als
Welterusten, Meneer De President lijkt onlosmakelijk verbonden
met de jaren zestig. Tegelijkertijd schreef Nijgh ook teksten in meer
bevlogen hippie-sferen.
- Wat rest er van jouw maatschappelijk engagement?
NIJGH: "Daar is nog zeer veel van over."
- Schets dat eens.
NIJGH: "God, hoe moet je dat nou schetsen? Houd toch eens op. Nou,
goed... Als columnist van het Haarlems Dagblad heb ik indertijd vijf,
zes weken lang bozig geschreven over de Golfoorlog. Ik mag ook graag
weird gedrag van het gemeentebestuur en andere overheden aan
de kaak stellen. Een tijdje geleden liep ik een pak slaag op vanwege
een stukje over de dubieuze praktijken van een bedrijf. Ik liet me
daar niet zo positief over uit. Het gebeurde natuurlijk wel op enig
niveau - maar niet het hunne. De persoon in kwestie was een analfabeet.
Ik ben toen volgens de regelen der kunst in elkaar getimmerd. Zolang
ik af en toe van mijn oude ouders hoor dat deze of gene ándere
oude bibber meent dat ik rooie stukjes schrijf, zit het wel goed.
Blijkbaar ben ik niet erg veranderd: zo gaat het nu, zo ging het
dertig jaar geleden. Laatst zei een vrouw dat ze ooit door mij het
huis uit is geschopt. Zij vond Meneer de president een geweldig
nummer, haar vader en moeder dachten daar anders over. Er waren tijden
dat de dominees vanaf de kansel waarschuwden tegen Boudewijn en mij,
heilige engelen der onschuld."
Het grijsgelokte lentekind ziet er patent uit. Geen spoor van verval.
De man die de Nederlandse popgeschiedenis verrijkte met klassieke hits
als 'Een Meisje Van 16', 'Welterusten
Mijnheer De President' en
'Het Land Van Maas En Waal' mag dan
in 1984 zijn laatste plaat gemaakt
hebben, stilgezeten heeft hij niet.
De paradoxen hangen als concentrische cirkels om de troubadour. Een
mooi grijs hoofd gedragen met de statigheid van een sjamaan, maar ook
een man in cowboylaarzen. Losgezongen van God en gebod, maar barstend
van de tederheid als hij over zijn kinderen Marcel, Jim en Caya spreekt.
Een verleden van wankelmoedige liefdes, maar als vader een tegenstander
van de anti-autoritaire opvoeding. Een rebel die 'Welterusten, mijnheer
de president' zong, maar ook een impressionist die de melancholie heeft
uitgevonden. Een stem die de klank van metaal op metaal kan laten horen
en dan weer rond en warm is. Na jaren in dit leven is die stem roestvrij
gebleven.
Na zijn successen met
Land van Maas en Waal,
Meester Prikkebeen en Welterusten, meneer de
president in de jaren zestig kondigde hij in 1969 zijn afscheid aan.
Hij brak met Nijgh en trok zich terug op een boerderij in Dwingeloo
waar hij met aan aantal hippies en muzikanten een Engelstalige groep
(The Tower) probeerde op te zetten. Het project ging zoals De Groot het
uitdrukt "in rook op".
Jan Douwe Kroeske's
'2 Meter Sessie' staat vanavond
geheel in het teken van Boudewijn de Groot. De man die midden jaren
zestig een generatie achter zich kreeg met nummers als
'Welterusten meneer de president',
'Het land van Maas en Waal' en
'Meester Prikkebeen' kwam dit jaar terug met
de plaat 'Een Nieuwe Herfst'.
Het oeuvre dat het duo Boudewijn de Groot-Lennaert Nijgh in die
jaren samen schreef, weerspiegelt de snelle veranderingen in het
muzikale klimaat van de sixties - van de folk en chanson van de eerste
liedjes via de protestsong (Welterusten mijnheer de president) tot aan
de psychedelische muziek van Picknick,
die was geïnspireerd door Sgt. Pepper van The Beatles.
[Bespreking Boudewijn de Groot in Paradiso]
Het gedateerde 'Welteruste meneer de president' bleef achterwege
en uit de repertoirekeus bleek nergens meer dan Boudewijn de Groot
ooit als een Bob Dylan-achtige protestzanger werd beschouwd.
[Bespreking Boudewijn de Groot in Paradiso]
Opvallend was hoe goed de rest van zijn repertoire de tand des
tijds doorstaan had. Waarbij wel opgemerkt dient te worden dat
De Groot de protestsongs van weleer en het echte psychedelische
werk maar thuis had gelaten. Geen 'Welterusten meneer de President
dus, geen 'Picknick'. Maar wel liedjes
als 'Verdronken vlinder' en
'Testament'; liedjes die behoren tot
de klassiekers van de Nederpop.
De bloeiperiode van Boudewijn de Groot ligt in de tweede helft
van de jaren zestig. Hij is een kind van zijn tijd, met hits
waarin zowel de provo ('Welterusten Mijnheer De President')
als de hippie ('Picknick') zich
openbaren. In de decennia die volgen blijft hij actief, maar
zijn muzikale leven is niet consistent. Hij knijpt er regelmatig
tussenuit voor theaterrollen of om detectives te vertalen.
Welterusten Meneer de President (1966)
De tweede helft van de jaren zestig. Vietnam oorlog. Bombardementen.
De wereld stond in brand. Demonstraties. En wat deed De Groot?
"Ik werd meegesleept. Ik heb geen idee waarom. Want ik was en ben
niet agressief en ik had en heb geen verstand van politiek. En met
de hele provo beweging die zich tegen van alles verzette, hield ik
mij niet bezig. Het enige dat ik kan aanvoeren als reden voor dat
lied is dat ik het eens was met de mensen die tegen oorlog waren."
"Het stempel 'protestzanger' kon me op zich niet zoveel schelen.
Ik heb er nooit echt last van gehad. Ik had gewoon een hekel aan
stempels in het algemeen. Een etiket, een imago, ik was bang dat
dat me zou beperken. Ik had absoluut geen zin om voortaan te moeten
gaan voldoen aan welk verwachtingspatroon dan ook. Ik was gewoon
zanger en wilde m'n eigen ding doen."
"Nee, ik ben niet in dienst geweest. Wel goedgekeurd, maar ik
hoefde niet. Ik ben aan het eind van de oorlog geboren, tijdens de
grote baby boom. Ze hadden er dus genoeg die er wel in wilden. Ze
waren heel soepel met het verlenen van uitstel en afstel. Ik werd
buitengewoon dienstplichtig. Ze hebben me later wel een paar keer
opgeroepen voor de BB, de Bescherming Bevolking. Maar die oproepen
heb ik steeds omzeild doordat ik vaak verhuisde. Telkens als ik net
weg was, bleek er op m'n oude adres een oproep te liggen. Dat wist
ik wel, maar dat hoefden zij niet te weten."
De breuken tussen Boudewijn, Bo voor vrienden, en Lennaert zijn
bijna even talrijk als de punten die hij achter zijn carrière
zette, voor het eerst al in 1968. De Groot, op dat moment immens
populair, was drie jaar eerder doorgebroken met de bescheiden hit
Meisje van 16, een vertaling van Charles
Aznavour's Un Enfant. Het jaar
daarop was het echt raak met Welterusten, mijnheer de president.
Boudewijn, net 21, werd van het ene op het andere moment een
bekende Nederlander. Maar hij kon - zoals dat wel vaker gaat met
té snel té beroemd geworden sterren - dit enorme
succes niet aan en stortte totaal in.
[Boudewijn:] Op mijn
eerste elpee staan nog maar een
paar arrangementen, zoals van "Welterusten, mijnheer de President",
"Apocalyps",
"De dagen zijn geteld". Op
"Voor de overlevenden" pakte Bert
in volle glorie uit en stapte daarmee op een voetstuk waar niemand
hem tot op heden van af heeft kunnen stoten.
[Boudewijn:] Ze waren er allemaal. Hippies, provo's,
flowerpower-aanhangers en andere links-radicalen. Op 1 mei 1968
werd in de Utrechtse jaarbeurs een muziekfestival gehouden van
internationale allure: veel bands, veel backstage-bedrijvigheid en
veel schwung. Ik voelde me bijna wereldberoemd. Dat idee culmineerde
in het optreden zelf: bij 'Meneer de President', in die dagen hét
lied tegen de Vietnamoorlog, begon een wildenthousiast publiek de tent
af te breken. Iedereen drong naar voren, sommigen kropen op het podium.
Na dat optreden werd ik weggevoerd, in een auto gezet en omstuwd door
een mensenmassa het terrein afgereden - wat nog eens de indruk
versterkte dat 't hier ging om een internationaal artiest. Hoe dan
ook, dat concert was voor mij een hoogtepunt, een klapstuk.
Ik was de eerste Nederlandse protestzanger, een culturele
vaandeldrager, de stem van een generatie. Tenminste, zo keken veel
mensen tegen mij aan. Zelf zag ik dat niet zo. In mijn
repertoire - vooral teksten van Lennaert Nijgh - zaten een paar
protestsongs, maar ik wilde geen protestzanger zijn. In de jaren zestig
beschouwde ik de wereld als een schouwtoneel. Met mijn muziek speelde
ik een rol die mij beviel, temidden van provo's en later hippies. Maar
ik hoorde er niet bij. Niet echt. Idealen begreep ik zolang het bij
kreten bleef: weg met de woningnood, peace, leve de seksuele vrijheid.
Ik hield me absoluut niet bezig met de politiek-inhoudelijke contouren
voor een Nieuwe Samenleving. Bij interviews kon dat nog wel eens schuren.
Wat wil provo? Waaróm stem je PSP? Tja, eh... pfff... Kwam er
geen zinnig woord uit. [...]
Waarom ben ik gaan zingen? Waarom stond ik op dat podium? Geen
idéé. Ik had niet de behoefte aan aandacht, of de
innerlijke drang gezien en gehoord te worden. Het liep domweg zo. Op
een gegeven moment kon ik een plaatje maken en zelfs optreden voor
televisie. Aanvankelijk had ik nauwelijks contact met het publiek. In
een koker ging ik op, zong mijn liedjes, en in dezelfde koker ging ik
weer af. In het Haagse theater De Steeg zag ik het licht. Van het ene
op het andere moment brak die cocon open. Plotseling wist ik hoe je
een liedje moest zingen, hoe je moest kijken, hoe je je moest voelen.
Het leek wel alsof ik boven het publiek stond, zo van: ik ging niet
naar hen toe om te zingen, nee, zij kwamen naar mij toe om te luisteren.
Echt een lichtflits. De openbaring van het charisma, denk ik. Dat
optreden in de jaarbeurs was een indrukwekkend moment.
De jaren zestig gaven nogal wat stof tot protesteren: de oorlog
in Vietnam, de tweedeling in de maatschappij, klassejustitie, de
dreiging van een kernwapenwedloop en het gezag van je eigen ouders.
In navolging van protestzanger Bob Dylan lieten zangers hun haren
groeien en bezongen de onbereikbare idealen van de provo's.
Hoe verging het sindsdien onze bekendste protestzangers eigenlijk?
Hebben zij het maatschappijkritische lied ooit losgelaten? Boudewijn
de Groot, aanvoerder der vaderlandse protestzangers, de stem van zijn
generatie, zingt weer. Na een omweg van acteren, componeren van muziek
en het vertalen van Stephen King-thrillers is hij weer terechtgekomen
bij de muziek. Maar protestzanger is De Groot volgens eigen zeggen
nooit geweest. Hij had wel een enkele protestsong in zijn repertoire,
maar vooral wilde hij mooie liedjes zingen. Bo had niets met
flowerpower of de hippietijd. Zelfs politiek bewogen was hij niet,
hij voelde zich eerder aangetrokken tot het klootjesvolk,
dáár lagen immers zijn roots. Toch is het niet geheel
ten onrechte dat men hem een protestzanger noemde, met het beslist
maatschappijkritische Welterusten, mijnheer de president behaalde
hij een enorm succes. En hij was altijd in het gezelschap van
provo-sympathisanten en PSP-stemmers.
Ook
Armand (Ben ik te min) kreeg tegen wil en dank het etiket
protestzanger opgeplakt. Liever werd hij folksinger genoemd, maar
wel één die protesteerde, want de maatschappij was
'verdomde kut'. Protesteren doet de eeuwige hippie nog steeds,
vooral tegen de illegaliteit van (soft)drugs.
Tegenwoordig staat de protestsong voor nostalgie, typisch iets
van de hippiepietijd. Hoewel het onrecht de wereld niet uit is,
zijn de oude idealen wel vervlogen. Welke jongere demonstreert nog
tegen een lagere studiebeurs of de oorlog in Bosnië? Er zijn
geen collectieve idealen, stemmen om die te vertolken zijn niet
meer nodig. En de protestzangers zelf? Zij zijn met de tijdgeest
meegegaan: ook zij streven naar persoonlijk geluk en wonen in een
rijtjeshuis.
"Ik was nogal huiverig om weer op te treden in Nederland," zegt
[Boudewijn]. Het publiek was in de beginjaren van zijn
carrière als podiumartiest niet in beweging te krijgen,
herinnert hij zich met afschuw. "Hitjes als
Het Land van Maas en Waal en
Meneer de President vonden ze wel leuk, maar de rest, daar
zaten ze niet op te wachten."
Tot zijn verbazing is het 30 jaar later, nu hij uitsluitend in
theaters optreedt, heel anders: het publiek staat op de banken.
HAARLEM, 30 april - Een minutenlang durend applaus vult kort na
het middaguur de statige ruimte van de Renaissancezaal in het Frans
Halsmuseum. Het blije, waardering verkondigende handgeklap daalt neer
over de hoofden van zanger/componist Boudewijn de Groot en tekstdichter
Lennaert Nijgh. De troubadour en schrijver mogen zich vanwege hun
verdiensten voor het Nederlandse lied sinds gistermiddag Ridder in de
Orde van de Nederlandse Leeuw noemen.
Mede dankzij de aanwezigheid van Cobi Schreijer overbrugt het
applaus met gemak een periode van ruim dertig jaar. Een gedenkwaardige
periode van het eerste optreden van Boudewijn de Groot tijdens de
befaamde Cobi Schreijer-bijeenkomsten in - toen - folkcentrum De Waag
tot de uitreiking gisteren van deze hoge koninklijke onderscheidingen.
Een periode van het opstandige Welterusten, mijnheer de president
tot voorbij Een nieuwe herfst,
de negende cd van het unieke duo. Met alle wel en wee
daartussen.
Lennaert Nijgh zei ooit tegen Ischa Mijer dat hij al schreef
voor hij kon schrijven. Toen hij vijf was, dicteerde hij al teksten,
die zijn grootmoeder dan voor hem noteerde. Aan het einde van de
middelbare begon op het Bloemendaalse strand de samenwerking met
Boudewijn de Groot vorm krijgen, hetgeen al snel resulteerde in
plaatjes als Meisje van 16 en
Welterusten, meneer de president. Hun ster stond in
één keer bovenin het popfirmament; de protestgeneratie
had na Bob Dylan in Boudewijn de Groot nu ook een Nederlands idool.
De Groot kon de druk van het snelle succes niet dragen en verbrak de
samenwerking, zoals hij later nog wel vaker zou doen, om even zo vaak
toch weer terug te keren. Er wordt wel gezegd dat Lennaert Nijgh de
enige constante factor was in het wispelturige leven van Boudewijn
de Groot.
Boudewijn de Groot, onder meer bekend van liedjes als
'Een meisje van zestien',
'Het land van Maas en Waal'en de
protestsong
'Welterusten, mijnheer de president',
staat voor de tweede maal in zijn
carrière op het toneel als de
Russische negentiende eeuwse schrijver Tsjechov. Hoewel de druk van de
naderende première op
19 februari in de Goudse schouwburg groot
is, vindt de zanger toch nog even tijd om tussen de repetities
en het passen van kostuums door te praten over succes, vrije
tijd en acteren in 'Tsjechov, de musical'.
Hij is ouder, grijzer en wijzer geworden, de populaire
'protestzanger' van toen, die met liedjes als Meneer de president
megahits scoorde in de jaren zestig. Na drie huwelijken en een
carrière die nooit ophield glansrijk te zijn, zingt en
acteert Boudewijn de Groot nu in de musical Tsjechov.
Gé Reinders is vanavond samen met onder meer Paul de Leeuw,
Ruth Jacott en Acda & De Munnik te zien in het
Gala van het Nederlandse lied. Een
eerbetoon aan Boudewijn de Groot, die de eerste Radio 2 Zendtijd Prijs
heeft gewonnen voor zijn oeuvre. De prijs bestaat uit een bronzen beeldje
en dus een eerbetoon van collega-artiesten. Voor Gé Reinders een
ideale gelegenheid om zijn favoriete De Groot-nummer te zingen. Reinders:
"Voor mij is dat Avond. Het refrein is
zo prachtig, mooi uitgespannen. Een aantal nummers van hem heeft mij erg
geraakt, maar Zestien lentes vond ik
akelig. Ik was toen een jaar of twaalf en het beeld van dat meisje langs
de kant van de weg, vreselijk vond ik het. En het lied Meneer de
president zorgde vroeger bij ons thuis voor veel commotie. Mijn broer
was het helemáál niet eens met de
inhoud. [...]"
Boudy is Bo is Boudewijn. Al vijfendertig jaar, met de nodige
onderbrekingen, vormen Boudewijn de Groot en Lennaert
Nijgh een gouden koppel. Het begon met singles als
Strand,
Meisje van 16 en
Welterusten mijnheer de president. Toen kwamen LP's als
Voor de overlevenden en
Picknick, en
een paar jaar geleden de cd
Een nieuwe herfst.
The Beatles hadden in de jaren '60 hun Yellow
Submarine als lekkere meezinger, maar De Groots
Lááánd van Maas en Waal
was zo mogelijk nog leuker. "De man die het land van Maas en Waal een
andere kleur gaf," zou maestro Frits Spits later over hem zeggen. De
kraker hielp De Groot direct af van zijn imago als protestzanger, dat
hij, onder protest, na de hit Welterusten mijnheer de president
als etiket opgeplakt had gekregen. Samen met tekstschrijver Lenneart
Nijgh, maar ook zonder Nijgh maakte De Groot mooie songs (Als de
rook...)
[Lennaert, over Welterusten mijnheer de president:] "Het was
de eerste echte hit die Boudewijn en ik scoorden. Boudewijn kreeg meteen
het etiket 'protestzanger' opgeplakt. Vreselijk. We kregen heel rechts
Nederland over ons heen en er kwam ook kritiek uit de kerken, want het
vierde gebod is: 'Eert uw vader en uw moeder'. Ik bedoelde natuurlijk:
'Gij zult niet doden'."
In het Haarlemse proeflokaal In den Uiver gaat Nijgh schuil achter
zijn Gauloises, zijn jenever en een aan onverschilligheid grenzende
relativering wanneer zijn roemrijke verleden als schepper van evergreens
als Welterusten, meneer de president (Boudewijn de Groot),
Pastorale (Liesbeth List Ramses Shaffy)
en Malle Babbe (Rob de Nijs), wordt
besproken.