Type: Knipselmap

Welterusten mijnheer de president

KNIPSELS:
Nieuwe "protest"-song van Boudewijn de Groot  1965, november 18 - (donderdag)
Een jaar lang bleef Boudewijn de Groot op hetzelfde niveau hangen. Toen kwam de rage van Dylan, Donovan, Joan Baez, de Hootenanny, en daar gaat hij nu in mee. "In Nederland," zegt hij, "kun je ook liedjes schrijven zoals Dylan het doet. Je kunt er zelfs mee in de top-40 terechtkomen. Liedjes zoals "Meisje van 16" wil hij niet meer zingen. De begeleiding gaat hem te veel naar de beat en eigenlijk is het hele liedje één treurige smartlap. Zijn bedoeling is om steeds meer "protestsongs" te gaan zingen: dat genre is nog lang niet uitgeput, zeker niet bij het Nederlandse publiek.
Amerikaanse folksongs worden geschreven. Het authentieke Nederlandse chanson wordt hier eigenlijk nauwelijks beoefend en gewaardeerd. Alleen al uit pioniersoverwegingen interesseer ik mij voor dit genre. De Nederlandse taal blijkt ook bij 't romantische, maar zeker bij het protestgenre goed zingbaar en mooi: daarom moet er meer aan gedaan worden."
Er staat inmiddels alweer een nieuwe "protestsong" op stapel: na "De eeuwige soldaat" komt er een ander anti-oorlogslied, nu van eigen makelij. Het gaat heten "Welterusten, meneer de president" en die president heet Lyndon Johnson. Tekst en muziek zijn al klaar, het wachten is slechts op het teruglopend enthousiasme voor de nu nog springlevende "Eeuwige soldaat".
Boudewijn de Groot gaf er de brui aan  [1965 of 1966],
In het Koetshuis te Enschede - op zichzelf een ideale omgeving voor het chansonwerk van de getrouwde Amsterdammer, doorkruiste een penetrant huisbelletje ettelijke malen de serene stilte. Bovendien bleek de organisatie anders opgezet, dan de in een Schots-ruitpak gestoken De Groot bij zijn vertrek uit Amsterdam in gedachten had. Een niet voorziene overnachting in Enschede lag in het verschiet! [...]
De enige plek waar we Boudewijn rustig zijn boodschap hebben horen verkondigen, was het Koetshuis (voor de pauze, daarna begon het geduvel over de terugreis en was de laatste animo verdwenen). Met een aangename stem, behoorlijk gitaarspel en een snuifje pikanterie zong Boudewijn de Groot de teksten en de vertalingen van zijn vriend Lennaert Nijgh. Verdraaid goede teksten, die het waard zijn om beluisterd te worden. Een protestliedje als Mijnheer de president kan niet worden afgedaan met schouderophalen. Temeer niet, omdat Boudewijn in het verleden heeft bewezen, met heel zijn bescheiden gestalte achter de boodschap te staan. Maar dan moet het publiek wel rustig zijn.
Hee Boudewijn [artikel]  [1966, februari 25 - vrijdag]
"Welterusten, meneer de president" is een Nijgh en de Groot-liedje, waarvoor zelfs Bob Dylan niet opzij zou gaan. Het is een type "protest"-song, waarvan de Ampex-technici bij de montage van het programma [Hee Boudewijn] zeiden: "Nou, nou, die jongen zegt voor de televisie dingen, waarvoor een ander in de gevangenis zou komen..."
Praten met Boudewijn  1966, februari
[Boudewijn:] Van m'n nieuwe lp vind ik 'meneer de President' een oorspronkelijk liedje, het fijnst. Het past bij mijn privé-pacifisme. (lacht)
Boudewijn de Groot werk!  [1966, februari?]
In de moderne popmuziek, afdeling folk a la Dylan heeft Nederland sinds kort een uitblinker. Hij is twintig jaar, getrouwd en vader van een zoontje. Hij heet Boudewijn de Groot. [...]
Daaraan is zijn welbekende teamwork met tekstschrijver Lennard Nijgh niet vreemd. Ook Lennard Nijgh weet wat hij doet al mag het een beetje vreemd zijn dat zo weinig mensen weten wat hij kan. Twee liedjes van deze LP, oorspronkelijke liedjes van Boudewijn en Lennard, zijn erg goed geworden. 'Meneer de president' en 'Vrijgezel' schat ik hoger dan de overigens voortreffelijke vertalingen van 'A well respected man' en 'The times they are a-changin''. [Er komen andere tijden]
Boudewijn de Groot opmerkelijk goed  1966, april 2
Onder de twaalf liedjes staan verder naast het van Donovan bekende Nee meeuw (ik wil je wieken niet, je vrijheid niet, want heel je hemel liegt). De Groots eigen maaksels als het bijtende Welterusten mijnheer de president en Woningnood (van jonge mannen en jonge vrouwen die improviseren verkiezen boven het in meer dan één opzicht onnatuurlijk lange wachten).
[Top 40: Welterusten mijnheer de president]  1966, april 9 (datum van binnenkomst)
Boudewijn de Groot: De provo's zullen mij wel een kwal vinden  [1966, april of mei]
"Nee meeuw, ik wil je wieken niet, je vrijheid niet.... zolang je hemel liegt" - "Schrik maar niet te erg wanneer u in uw dromen al die schuldeloze slachtoffers ziet staan ... mijnheer de president, slaap zácht!!!" - "Maar het huis moet afgebroken.... er komt een groot kantoor, nou ja, 't geld gaat altijd vóór". Dat zijn tekstflarden uit het liedrepertoire van de 21-jarige Amsterdammer Boudewijn de Groot. Het laatste citaat stamt van "Woningnood", een protestsong die regelrecht ook op Boudewijn, zijn vrouw en hun 15 maanden pril zoontje Marcel van toepassing is.... Dit gezinnetje bewoont een zolderkamer bij Boudewijns schoonouders.....
[meneer de president]  [1966, in/omstreeks mei]
[ingezonden brieven: meneer de president reacties]  [1966, in/omstreeks mei]
Ja, Boudewijn (1) Ik las in TeleVizier nr. 21 met grote ergernis het stukje van J.M. Kremer uit Den Haag. Hij beweerde daarin dat de compositie "Meneer de president" van Boudewijn de Groot sarcastisch was. Verder maak ik uit zijn brief op dat hij met "extreme soortgenoten" langharige mensen bedoelt. Ik ben niet langharig; toch bestrijd ik de woorden van meneer Kremer. Ik vind namelijk de inhoud van "Meneer de president" juist en ik beschouw niet iedere langharige als een soort van provo. Misschien heeft meneer Kremer een hekel aan langharig volk?
J. Bos, Arnhem  [...]
Ja, Boudewijn (3) Leve Boudewijn de Groot! Leve "Meneer de president"! J.M. Kremer spreekt erover dat Boudewijn de Groot met deze plaat zijn laatste restje verstand heeft verloren, maar volgens mij heeft de heer Kremer met deze brief zijn laatste restje verstand verloren laten gaan. Of hoort hij tot de grote bende, die meedraait zonder te merken dat ze behoort te leven en niet geleefd te worden?
P.O.P. Provo-organisatie, Puth-Schinnen
Ja, Boudewijn (4) Jawel, Boudewijn de Groot! Bravo! U bent een groot kunstenaar en u spreekt in uw "Meneer de president" de stem van het dynamische progressieve vandaag.
Karel C. Snijtsheuvel, Reuver
Ja, Boudewijn (5) De kanttekeningen van "generatiegenoot" J.M. Kremer betreffende de opname van Boudewijn de Groot, "Meneer de president", getuigen naar mijn mening van een duidelijke fascitische inslag van deze zich noemende "generatiegenoot".
Klaas de Graaf, Vught
Protest als daad  [1966], juni 18
Wekenlang al gooit een zekere Boudewijn de Groot hoge ogen met zijn als "protestsong" aangeduide "Meneer de President". Hoge ogen wil zeggen: geruime tijd al staat het op de vaderlandse hitlijsten en evenzolang brengt het genoemde heer een kleinigheid per plaat in de achterzak. Bovendien is hij door de Pacifistisch Socialistische Partij - zo maak ik althans uit vele affiches op - geëngageerd om propagandabijeenkomsten van deze partij luister bij te zetten.
Ik ken Boudewijn de Groot persoonlijk niet en heb daarom niets tegen hem. Alleen ergeren mij zijn liedjes zo mateloos, dat ik ze graag als aanleiding gebruik om enkele kanttekeningen te plaatsen bij de storm van "protestgeluiden", waarmee wij zo langzamerhand overspoeld - en wat erger is: meegesleurd dreigen te worden. [rest van artikel ontbreekt vooralsnog]
Boudewijn en Casper onder het mes der kritiek  [1966], eind juni
"Het is me een raadsel," schrijft E. Bouwe jr. uit Amsterdam, "waarom een protestsong geen commercieel succes mag hebben. Dat heeft toch helemaal geen betekenis voor de inhoud? Het wil alleen zeggen dat het om welke reden dan ook aanslaat. En wat is daar is vredesnaam toch tegen? Multatuli had met zijn protestgeschriften alleen in literair opzicht succes, wat de schrijver zeer heeft teleurgesteld. Voor de slechte verstaanders: ik heb het niet over de literaire kwaliteiten van de liedjes. Ik vind de inhoud van Mijnheer de president wel eerlijk; het gaat erom regeerders aan de kaak te stellen, die in een als wat door velen als een overbodige en dus waardeloze oorlog gezien wordt, duizenden mensenlevens op het spel zetten. Mij dunkt dat daartegen geprotesteerd mag worden. Een toneelcriticus hoeft toch ook geen briljant acteur te zijn om daaraan het recht te ontlenen een voorstelling te kraken?..."
Een andere lezer uit Amsterdam, S. van den Brink, heeft het artikel van Casper Vogel met instemming gelezen. Hij meent dat met het liedje Mijnheer de President de zaken bewust in het politieke vlak getrokken zijn en dat het wel opvallend is hoezeer vele zangers van het protestlied steevast hun protesten laten horen tegen het westen en in het bijzonder tegen Amerika.
[alinea weggevallen] niet anders dan zeggen: Inderdaad, mijnheer de president, laat die weke (en laffe) pacifistenkliek maar praten. En laat De Groot voor zijn volgende protestsongs eerst luisteren naar Dylan, Guthrie, Joan Baez e.a." [...]
[Harry P. Prins, uit Castricum:] "Afgezien van de talrijke holle frasen en afgesleten gemeenplaatsen, reageer ik vooral vanwege enige tegenstrijdigheden in het artikel... Het naïeve in "Universal soldier" is, dacht ik, evenals de tot fortissimo aanzwellende, hamerende 4/4 maat in Mijnheer de president, op effect gericht; dus een commerciële daad van de platenmaatschappij. Natuurlijk heeft Vogels dan ook gelijk als hij schrijft dat de commercie het protestlied gebruikt of misbruikt. Daar hij echter de ene protestsong eerlijker vindt dan de andere, vrees ik dat zijn protest niet voldoet aan de prachtige normen, die hijzelf daar voor stelt, te weten: "een daad van werkelijk, de kern van het [rest van artikel weggevallen]
Boudewijn de Groot wil dat de mensen luisteren  1966, (in/omstreeks augustus?)
Met of zonder lang haar, Boudewijn heeft het klaar gespeeld om "in" te worden. En de onbekende leerling van de Filmacademie in Amsterdam, die "Per ongeluk" eens een liedje zong in een filmpje van een vriend, werd een ster. Zijn opvattingen van het leven, de manier waarop hij met vrienden en kennissen uit zijn kringetje omgaat, is er overigens geen cent door veranderd. Nog steeds is hij een jongen, die eerder een verlegen indruk maakt dan een geroutineerde. Hij lijkt slecht uit zijn woorden te kunnen komen, maar wie even dieper doorgraaft, merkt dat Boudewijn de Groot achter die verlegenheid niet minder goed weet wat-ie wil, wat-ie denkt. Moeilijk maar zorgvuldig, hakkelend, zèlf met geen woord tevreden, probeert hij zijn meningen uit te leggen. Die verlegenheid is er overigens de oorzaak van geweest dat hij in vele interviews nauwelijks of niet "uit de verf" kwam. Omdat het aandacht en goede wil vraagt de genuanceerde meningen van de troubadour van "Een meisje van zestien", maar ook van "Vrijgezel" en "Meneer de President" te begrijpen. [...]
Zo werden "Protestzangers" in het algemeen en Boudewijn in het bijzonder aangevallen, omdat zij voor hun aanvallen op maatschappij en overheid geld ontvingen, omdat idolen als Bob Dylan, Joan Baez en Boudewijn de Groot fikse bedragen ontvingen voor liedjes als "Meneer de President". Men vond, dat ie ie niet moet laten betalen voor je principes en meningen, zonder te bedenken dat elke cabaretier, dat Sieto Hoving, Jaap van de Merwe, Wim Kan ook hun opinie niet gratis aan hun publiek meedelen. Omdat het... hun beroep is om die mening in komische of dramatische verpakking te verkopen. En Boudewijn zegt over de aanvallen die op hem werden ondernomen om 'Meneer de President': "Er wordt inderdaad veel gezegd, dat protestzangers geld verdienen aan hun liedje en daar wordt dan hevig tegen... geprotesteerd. Dat is kolder, heus. Ik ben bijvoorbeeld al geen Protestzanger. Ik ben zanger, cabaretier, en ik heb een repertoire, dat voor alleen een heel klein deel uit protestliedjes bestaat. Verder zing ik cabaret, chansons en met dat hele repertoire verdien ik mijn brood. 'Meneer de President' stond een tijdje op de hitparade. Daar heb ik hem niet opgezet, daar draag ik geen schuld voor, dat nou uitgerekend een protestliedje zo goed werd verkocht. Natuurlijk, ik ben er blij om, want het betekent dat mijn mening over Johnson door heel, heel veel mensen wordt gehoord, dat velen erachter staan. Maar moet ik daarom zeggen: Mensen, alsjeblieft kóóp dat ding niet? Ik heb een gezin, goddank, en ik kan eindelijk eens wat voor mijn vrouw en kind kopen. Niet alleen door 'Meneer de President'. Oók door 'Het Meisje van Zestien', dat ervoor al op de hitparade stond en dat géén protestliedje was. Het gaat er, vind ik, verder om wat je met je geld doet." Wat Boudewijn met het geld doet, dat bij met zijn grote repertoire verdient, merkten miljoenen televisiekijkers naar de VPRO-uitzending 'Ton d'r op', want hij stelde maar liefst de hele onbrengst van zijn langspeelplaat ter beschikking van de actie. Dat was niet gering, want die plaat was een van de bestverkochte van het afgelopen jaar. Zo kon Boudewijn de Groot met zijn liedjes - en een klein beetje dus door "Meneer de President" - kleurlingen in Zuid-Afrika bijstaan in hun strijd tegen discriminerend onrecht. Toch: "Ik heb niet gedacht: ik ben protestzanger, dus ik moet wel effe laten blijken, dat ik ook tegen apartheid ben. Nee, ik ben voor èn tegen vele dingen. Tegen dit en tegen dat en onder meer tegen apartheid. En daarom zing ik protestliedjes, dat is net andersom dus. Doordat ik een bepaald karakter heb, protesteer ik in liedjes tegen verschillende zaken èn kom ik ertoe om geld te geven aan een actie als 'Ton d'r op'."
Lennaert Nijgh [over overleven]  1966, oktober [28 ?]
'Naar aanleiding van het liedje 'Elégie prénatale', waarin ik het calvinisme te lijf ga, vragen ze me wel: wil je er mensen mee kwetsen? Ik zeg dan vaak, natuurlijk niet, maar eigenlijk moet ik zeggen ja, natuurlijk wel. Als ik een liedje schrijf, waarin ik stelling neem tegen de oorlog, dan doe ik dat om bepaalde mensen te kwetsen. Als ze kwaad worden en naar de telefoon rennen heb ik mijn doel bereikt. Natuurlijk is een liedje als Meneer de President politieke nonsens. Johnson kan ook niet doen wat hij wil, maar het gaat om de idee en de strekking. Ik keer me niet in de eerste plaats tegen bepaalde gebeurtenissen, maar tegen een bepaalde mentaliteit'.
Film van orgel-enthousiast  1966, oktober [28 ?]
Lennaert Nijgh, wiens film Vox Humana maandagavond wordt uitgezonden, heeft het laatste jaar naam gemaakt als tekstschrijver van Boudewijn de Groot. Van zijn hand is o.a. het bekende 'Welterusten meneer de president'. 'Er zijn nogal wat aanvallen die niet ter zake waren op deze tekst geweest,' zegt Lennaert. 'De enige gerechtvaardigde aanval moet nog steeds komen. Er komt namelijk de regel "Vergeet het vierde van de tien geboden, die u als goed christen zeker kent" in voor. Toen de plaat was opgenomen, realiseerde ik me pas dat ik een fout gemaakt had. Het vierde gebod is: "Eert uw vader en uw moeder", ik bedoelde het zevende: "Gij zult niet doden". Toch wel gek, het Nederlands volkje staat nogal als bijbelvast bekend, maar er is niemand die me op de vingers getikt heeft.'
Boudewijn de Groot rekent af met zijn jeugd  [1966], november 10
HAARLEM, 9 nov. - Forsgelokte Boudewijn de Groot heeft in Haarlem - voor deze gelegenheid haastig omgedoopt in Langhaarlem - zonder weemoed afscheid genomen van zijn jeugd-dromen: de melancholieke teenerster heeft zijn beat-publiek definitief ingeruild voor een devote luisterschare van volwassenen en en passant ook het onheilszwangere statussymbool van de protestzangers afgezworen. Een zorg minder dus voor Lyndon B. Johnson die als "Meneer de President" veelvuldig over de succesvolle tong van Nederlands eerste anti-troubadour is gegaan. "Dat lied heeft mij een hoop populariteit bezorgd," geeft De Groot met zacht besmuikte stem toe, "Maar ik was het toch al lang zat. Als protestzanger ben je te beperkt en je draait steeds in dat ene benauwde kringetje rond. Dat is leuk voor een paar maanden, maar je loopt er gegarandeerd op stuk. Ik ben nu eindelijk doorgebroken. Ik zing liedjes die ik fijn vind, Nederlandse chansons waar ik zelf in geloof".
"Ik zing alleen liedjes waar ik zelf in geloof"  1966, november
[Boudewijn:] "In feite ben ik nooit een echte protestzanger geweest. Omdat ik wel eens liedjes heb gezongen, die een protest inhielden, ben ik nog geen protestzanger. Maar een liedje zoals "Welterusten, mijnheer de president", dat een protest tegen de oorlog in Vietnam inhoudt, zou ik ook nu weer zingen. Omdat ik erachter sta. Ik zing alleen liedjes, waar ik zelf in geloof."
De man achter Boudewijn  1966, [voorjaar/zomer?]
[Lennaert:] 'M'n interesse: Ik lees veel kranten. Ik kom af en toe thuis met De Waarheid, Elsevier, De Telegraaf en Het Parool onder m'n arm. Ik amuseer me ermee, het interesseert me. Ik maak me zelden kwaad over politiek, ik word wel eens verdrietig. Nederlandse politiek vind ik dorpsgeroddel, de buitenlandse politiek vind ik zeer gecompliceerd.'
Je doelt op Meneer de President?
'Ja, dat is natuurlijk de strekking die het 'm doet. Ik krijg een heleboel brieven van mensen die die tekst politiek gaan ontleden en die gaan aantonen dat het helemáál niet zo is. Die hebben gelijk, er zijn mensen die het geen mooie tekst vinden, hebben ook gelijk. Het gaat om de anti-oorlogsstrekking eruit, de rest is een tikkeltje demagogisch natuurlijk, volksmennerij.'
Met een spandoek de straat op? Niets voor mij...  1966,
Het woord heeft Boudewijn de Groot.
Liedjes als 'Welterusten, meneer de president' en 'Er komen andere tijden' hebben hem tot zegsman verklaard van veel Nederlandse jongeren, die in verzet zijn tegen de maatschappelijke orde. Er dringt zich een zwaar beladen woord op. Provo's.
'Ik hoor er niet bij - maar laten we zeggen dat ik me ermee verwant voel. Er gebeuren dingen in de wereld waar je op reageert. Dat gaat nou eenmaal volgens een bepaald patroon van politiek denken. Nou, mijn reacties plaatsen me op de linker flank. Ik ben pacifist. Toch moet je me niet in de ledenlijsten van de PSP zoeken. Ik voel me in groepen. niet thuis. Ik ga niet met een spandoek de straat op. Ik heb geen tijd om nachten lang in de cel te zitten, en ik heb er zeker geen zin in.'
Liesje wurgt Boud  1966,
Rolf Boost heeft in het Alg. Dagblad een paar uitspraken van [miss-teenager Liesbeth Smit] genoteerd, waaronder dze: 'Politiek doet me niks, geen nut, ik heb er ook geen verstand van.' Desondanks gaat Liesbeth verder: 'Protestsongs en provo's zijn overbodig. De liedjes zijn wel leuk om te horen, maar het is niet nodig om over Vietnam te zingen. Als ik Boudewijn de Groot over 'Meneer de President' hoor, kan ik hem wel wurgen! Net alsof die Johnson er iets kan doen. En die provo's die protesteren helpt niks. Ik ben niet pacifistisch, ik ga liever met de bus naar Amsterdam.
Johnson kan er net zo min iets aan doen als Liesbeth. Zij werd gekozen uit kanditen die hadden ingeschreven op oproepen voor deze mis-verkiezing in de Muziek Parade, die ook een hand had in deze hi-ha-hullige happening. Aan de lezers herkent men de krant.
Boudewijn de Groot wil geen etiket  1967, januari 14
NIET dat hij er divamanieren op na houdt; hij is vriendelijk genoeg. Maar Boudewijn de Groot is niet makkelijk aan het praten te krijgen. Terwijl er toch reden te over is zijn stem nu eens pratend te signaleren. Zingen hoor je tenslotte dagelijks, over drie Hilversumse netten plus Veronica. Zijn tweede langspeelplaat is zo juist verschenen. En we leven snel. Zijn eerste echte hit, Welterusten meneer de president, is al duidelijk wat aan het slijten. Al is ook het onderwerp, helaas, nog altijd actueel. Er is over die Nederlandse protestsong, waarin president Johnson zo'n fel brok sarcasme naar z'n hoofd krijgt, nogal wat te doen geweest, buitens- en binnenshuis. Wij kennen een vader die zijn tienerdochters verbood dat lied in de huiskamer te draaien. Ondanks: "...Doe niet zo gek, pa. Waaróm niet?" Antwoord: "Omdat ik hier ook, bijvoorbeeld, het Horst-Wessellied niet wens te horen. Dáárom!" En even later: "'t Is toch gek dat er altijd geprotesteerd wordt tegen Amerika en nooit eens tegen Moskou of Peking."
Wij brachten dat precies zo aan Boudewijn de Groot. En hij begon waarachtig even te praten. "'t Is een genuanceerd zwart-wit liedje. Maar dat moet 't zijn. Ik sta er nog altijd achter. Als ik niet achter een tekst sta, zing ik 'm niet. Het is bedoeld tegen de oorlog. Als ik een goeie tekst van dezelfde strekking tegen Moskou of Peking heb, zing ik 'm ook. Een protestsong moet rechtstreeks en duidelijk zijn, moet prikkelen, treiteren. Dat is de functie. Er zit een harde boodschap in. Die breng ik over."
Waarom kan ik niet schrijven wat ik voel?  [1967, januari?]
'Het ergste dat me kan gebeuren is in de hitparade terecht te komen. Dat hoop ik nooit te bereiken,' zei hij nog geen twee jaar geleden.
Hoe zit dat?
Boudewijn: Toen ik dat zei, was de hitparade uitsluitend bevolkt met zeer commerciële dingen, slechte teksten. Ik dacht: Als ik in de top veertig sta, hebben mijn liedjes slechte teksten. 'Meisje van zestien' kwam er. De melodie was goed, maar de tekst smartlappig. Dat vond ik meteen al. Zie je wel, dacht ik. Maar wat zou er gebeuren als de muziek fijn is en de tekst óók. Lennaert schreef 'Mijnheer de President'. Dat vond ik erg goed. Goed en commerceel kunnen best samengaan. Daar ben ik nu wel van overtuigd. In het begin vond ik het wel interessant bekend te worden onder de titel 'Protestzanger'. Het was leuk, maar later vond ik het zo'n onzin. Als ik ergens optrad, kwamen de mensen om protestsongs te horen en als ik dan hoofdzakelijke chansons zong, waren ze teleurgesteld. Ik ben geen protestzanger en ook geen beatzanger, maar heel gewoon zanger.
Het Nederlandse chanson verovert langzamerhand ons land  1967, [januari of februari?]
Lennaert Nijgh is het geestelijke brein van tal van hits, zoals "Een meisje van zestien jaar", "Welterusten mijnheer de president" en ook van "Land van Maas en Waal", dat op dit ogenblik het succes van Boudewijn de Groot aan het worden is.
Ik ben jaloers op Johnny Hoes  [1967, maart? april?]
[interviewer:] Meneer de President, dat vind ik een nogal naief tekstje... maar daar zit jij verder niet mee... Sta je er zelf nog steeds achter?
[Boudewijn:] Ja... Ik zing het nog steeds, ik ben het er nog altijd mee eens, tis een hele goeje tekst, de provo-mentaliteit zit er in, ja ik sta er achter godverdomme!
Brieven aan bekende Nederlanders  1967, [in/na maart]
Beste Boudewijn, Ik ben een fan van jou. Die plaat van "Het Land van Maas en Waal" machtig. Een meisje van 16 jaar is ook wel leuk. Ministers president slaap is ook hartstikke goed. Daaag en nog veel succes!
Marijke v. d. B., Gelderland.
Boudewijn de Groot: Ik zal pas rustig zijn als ik alles zelf doe  [1968, februari]
Ik: "Het was jouw idee om met protestsongs te beginnen."
B.: "Ik heb Lennaert aangezet tot het schrijven. Ik vind dat een Meneer de President gewoon discussiestof levert. Ze hebben geschreven dat het commercieel was. In de eerste plaats is een artiest altijd commercieel. Dat een Toon Hermans veel geld wil verdienen door de mensen te brengen wat ze graag willen, daarom kan je commercieel niet als een scheldwoord gebruiken. Dat vond ik ontzettend: Duys op de teevee. Duidelijk diep bewonderend voor de afgrijselijke Toon Hermans. Dus helemaal met hoofd en schouders naar voren. Een schildpad. En Hermans die goedkeurend zat te kijken..." Stilte.
Even rustpauze voor Bo en Len  [1968, augustus?]
Na wat eepee-werk verschijnt in 1965 de tweede single: Een meisje van zestien met op de achterkant Zomaar een soldaat, een vertaling van het Donovan-nummer The universal soldier. Het wordt een hit. Reden om na de single Noordzee 'n elpee te maken, waarop, naast enig vertaald werk van ondermeer Donovan en Paul Simon, het scherpe Welterusten, meneer de President staat, dat tevens op single wordt gezet. Toptien. Vanwege vooral dit nummer en de soldaat krijgt Bo het etiket "protestzanger" opgeplakt.
"Ik was eigenlijk geen protestzanger, maar een zanger, die ook enkele liedjes bracht met een protesterende inhoud. Noem mij eens iemand die alleen maar protestliedjes zingt. Bovendien hield ik dat etiket veel te lang. Men noemde mij nog zo, toen ik allang niet meer protesteerde."
De Hollandse coalitie is hersteld  1972, januari 29
Boudewijn de Groot en Lennaert Nijgh gaan weer samenwerken. [...] Twee fenomenen die ons in de laatste jaren van het vorig decennium bezighielden met hits-van-eigen-bodem als "Strand", "Noordzee", "Welterusten, mijnheer de president", "Er komen andere tijden", "Een meisje van zestien", "Land van Maas en Waal", "Testament", "Vrienden van vroeger" en "Prikkebeen". Wat waren we er stuk van. De enorme brokken werden weggeslikt na "Vrienden van vroeger" en we hadden het knap zwaar met "Voor de overlevenden". Dat was nog eens Hollands werk waar je zonder schaamte stil van kon worden! Het duo Nijgh-De Groot had het helemaal en iedereen sprak plotseling vol trots over het "volwassen Nederlandse chanson". Dat was in de periode tussen 1966 en 1969. [...]
Heimwee allerwegen dus, maar niet bij Boudewijn de Groot, die nauwelijks enige binding voelt met de Boudewijn van toen: "Ik heb nooit de ambitie gehad om veel platen te verkopen. Ik was aanvankelijk alleen maar erg blij dat ik door de teksten van Lennaert mijn muziek een funktie kon geven, maar toen dat gebeurd was ben ik uit een vreemd soort automatisme door blijven gaan. [...]"
Weinig binding dus met de Boudewijn van toen. Vandaar deze uitspraken: Over "Welterusten, mijnheer de president": "in die tijd was ik geen echte provo in hart en nieren. Voor mij spreekt uit dat lied, als ik terughoor, alleen maar oppervlakkigheid. Ik liet me meeslepen door het sukses, leefde in een roes. Als ik ooit weer eens zoiets zou zingen, zou ik het veel doordachter doen. Gefundeerder en met meer argumenten."
Je moet de mensen in ieder geval bewegen  1972, januari 29
"Een meisje van zestien" werd door Lennaert vertaald uit het Frans. Boudewijn verdomde dat eerst te zingen. Logisch, want het klonk kommercieel en wie destijds op de Amsterdamse filmakademie het woord "kommercieel" gebruikte kon een asbak naar z'n kop krijgen. Lennaert Nijgh: "Dat was me een verzameling maffe filmfreaks! Hele klassen vol Godards en zo. Dat is nu veel beter, veel ambachtelijker. Toen "Welterusten, mijnheer de president" een hit werd... Ik herinner me de oeverloze discussies in de pers, wat een geouwehoer. [...]"
Boudewijn de Groot [biografie 1944-1975]  1975, najaar
Grote publiciteit kwam, deels door volkomen verkeerde beoordeling, deels doordat de 'heel grote journalisten' van naam en artistieke integriteit het duo De Groot-Nijgh onderkenden als jonge mensen met een stijl die nauw verwant is aan die van artiesten als Dylan, Vian en Brassens. Beider voorkeur voor Bertolt Brecht sprak wat dat betreft ook boekdelen. Boudewijns warme, toch indringende en felle stem, zijn soms cynische intonatie, gaf aan verzen als "De eeuwige soldaat", de ballade "Noordzee" en "Welterusten meneer de President" een bijzonder accent.
Boudewijn keert terug  1979, oktober 25
In 1969 maakte hij een afscheidstoernee door ons land. Voor het laatst, liet hij toen weten, zou hij Mijnheer de president, Een meisje van zestien en Het land van Maas en Waal voor het publiek zingen. De bedoeling was om verder Engelstalig repertoire te gaan brengen. Maar dat liep tenslotte op niets uit.
Boudewijn de Groot [over protest]  1981, december 16
In de jaren zestig was Boudewijn de Groot (Meneer de President slaap zacht) onze bekendste protestzanger. Hoe kijkt hij daar nu op terug? Het protest van de jaren tachtig vinden we terug bij Vuile Mong en zijn Vieze Gasten. Popmuzikanten tegen kernenergie: in Amerika kwamen de sterren hun huizen uit onder het motto 'No Nukes', in Engeland vonden in het verlengde van de Rock Against Racisme-beweging ontwikkelingen plaats waarbij muzikanten een hoofdrol spelen. Peter Gabriel, The Jam en vele anderen zorgden voor een soundtrack bij het massale verzet tegen de nieuwe kernwapens.
Ongeveer een week na de grote Vredesdemonstratie van 21 november zit ik met Boudewijn de Groot in het Amsterdamse etablissement Keyzer. Als we onze hoofden in de richting van de leestafel draaien, kunnen we aan de overkant van de straat het nu in een regengordijn gehulde Museumplein zien liggen. Op de vraag of hij op die bewuste dag ook muziek was komen maken als men hem daarvoor had gevraagd, antwoordt hij (na een impulsief eerste 'Nee'): "Misschien dat ik díl had gedaan, omdat ik de indruk had dat het muziekgebeuren op het podium in eerste instantie bedoeld was om de mensen een beetje bezig te houden. Maar als het was gegaan om een speciaal 'protestprogramma', dan niet, gewoon omdat ik daar het repertoire niet voor heb. Dát specifieke repertoire van mij is vijftien jaar oud en zeer tijd gebonden, ik had het over de situatie van toen, Vietnam en zo, en het zou onzin zijn daarmee opeens weer op te draven. Dat vind ik teren op iets dat weliswaar historisch gezien deel uitmaakt van je image, maar dat verder niets te maken heeft met de actualiteit van jezelf als zanger en liedjesschrijver."
Hij heeft net een toernee door België en Nederland achter de rug en ik vraag hem waar zijn repertoire op de bühne nu uit bestaat.
"Het is een overzicht van vijftien jaar muziek, maar die protestsongs laat ik daar bewust uit, nogmaals, omdat die golden voor de situatie van toen. Toen hadden ze een functie, hoewel ik soms dat nog betwijfel... Ik bedoel, al die zogenaamde protestsongs komen altijd voort uit een beweging, ze zetten nooit zelf een beweging in gang. Het is altijd een exponent van iets dat al bestaat als stroming of sociaal fenomeen. De enigen die volgens mij ooit vanuit een sociale situatie in plaats vanuit een sociale beweging met, laat ik voorzichtig zeggen, protestachtige muziek zijn gekomen, zijn de Sex Pistols. Wat betreft is dat ook de enige en meest pure vorm van protestsongs schrijven en spelen."
Hoe zie je iemand als Bob Dylan dan?
"Bob Dylan kwam uit een culturele beweging. Hij is gaan zwerven en kwam in Greenwich Village in contact met intellectuelen en kunstenaars die vanuit het café via redeneren tot de conclusie kwamen dat er bepaalde dingen mis waren in de maatschappij en dat daar iets aan gedaan zou kunnen worden. Terwijl de Sex Pistols veel intuïtiever muziek maakten, zij kwamen zelf uit een situatie waar werkloosheid en misstanden heersten. Zij wáren meer dan dat zij het erover hádden."
Als je terugdenkt aan je eigen protestperiode, wat was dan volgens jou de sociale of politieke zin van die muziek.
"Dat is moeilijk te zeggen want er was een beweging en de zin lag in die beweging zelf. Dus zoals er politici het podium op kwamen om te preken voor eigen parochie, en er dichters en schrijvers bezig waren met open deuren, zo waren er ook zangers en groepen die diezelfde open deuren nog eens openmaakten. Iedereen was het er bij voorbaat mee eens. Dat was nu eenmaal de situatie waarin je bij zo'n manifestatie of festival werd uitgenodigd. Het was eigenlijk alleen maar een beetje de stemming erin houden wat je deed.
Onderschat je dan niet een beetje wat er aan de hand was? Zonder die verschillende exponenten was de beweging toch ook minder groot en krachtig geweest?
"Oké, het escaleerde wel, maar het hield op een gegeven moment ook op. En die zangers gingen niet door toen de beweging stopte, ik niet, Dylan niet, zelfs Armand niet. Want toen kwam de flower power en toen waren alle bekende artiesten opeens gekleed in bloemetjesjurken en kralen en liepen te glimlachen in het Vondelpark. Ik ook"
"Toen je belde kwam ik opeens tot de conclusie dat ik bij God niet weet wat er op dit moment binnen de popmuziek aan protest gedaan wordt. Ja, af en toe hoor ik dat Drukwerk zich verveelt in Amsterdam Noord... Dat weet iedereen dat er in Nederland tienduizenden Amsterdam Noorden zijn waar je je de kolere verveelt, maar wat dan? Wat hebben ze daar verder dan over te zeggen, behalve het constateren van het simpele feit?"
Denk je dan dat je in een poptekst veel meer kunt doen dan alleen signaleren?
"Nou, je zou op zijn minst een soort ideaal kunnen oproepen van hoe je bepaalde dingen anders zou willen. Als je dat zelf al niet doet, kun je moeilijk van andere mensen verwachten dat zij dat dan wel zullen doen. Maar goed, misschien is het niet helemaal eerlijk wat ik nu zeg, omdat ik de rest van hun repertoire niet ken en verder ook niet zo op de hoogte ben van wat er allemaal in de marge van de pop gebeurt. Ik koop ook geen platen en luister veel naar klassieke muziek op dit moment. Ik ben verder nogal met mijn eigen ontwikkeling bezig en wil binnenkort wel weer nummers gaan schrijven, maar ik moet eerst nog een paar privé-dingen regelen."
Ik zou je zo graag willen verleiden tot een uitspraak als bijvoorbeeld: "Protest in popmuziek heeft geen zin", of juist wél...
"Dat hangt er helemaal vanaf wanneer je iets zinvol vindt, maar als je bedoelt of het effect heeft of werkelijk veranderingen teweeg kan brengen, dan zeg ik: Nee, daar geloof ik niet in. Dat laat ik over aan alle pacifisten en idealisten. Ik begrijp ook eerlijk gezegd die opzet van jullie kerstnummer niet zo goed, want het ligt allemaal zo voor de hand voor mijn gevoel. Ik zit nu alweer een tijdje met je te praten, en ik heb nog niets zinnigs gezegd omdat er alleen maar open deuren ingetrapt kunnen worden. In de eerste plaats is het een discussie die vijftien jaar geleden al regelmatig werd gehouden en in de tweede plaats is er in die vijftien jaar in wezen niet zoveel veranderd, afgezien van het feit dat er misschien nu weer wat meer geprotesteerd wordt dan een paar jaar terug."
Boudewijn de Groot straks Liedermacher  1983, september 3
Na de glorieperiode rond 'Het land van Maas en Waal', 'Mijnheer de president', 'Testament' en 'Meester Prikkebeen' had Boudewijn de Groot er in 1969 plotseling genoeg van en nam afscheid van zijn fans.
Welterusten meneer Boudewijn de Groot  1983, november 22
Lang hebben we weinig over hem vernomen maar vergeten is hij natuurlijk nooit, de troubadeur die met een weemoedige blik in de ogen de zestiger jaren begeleidde en de Amerikaanse president vanuit de top van de Nederlandse hitparade schamper welterusten wenste. Boudewijn de Groot heeft veel succes gehad en keerde zich vervolgens walgend af van het platenwereldje en de optredens voor een idolaat publiek. De komende maanden laat de 'Godfather van het Nederlandse lied' dat verleden echter nog eens herleven.
Programmaboek Concert III  1983,
Boudewijn werd de reus in de nederlandstalige 'kleinkunst'. Meer nog: voor velen in de Lage landen betekende hij wat Bob Dylan was voor de Anglosaksische wereld en hij was een introduktie tot een internationaal (protest-)songrepertoire met liedjes als 'Welterusten meneer de president' en 'Er komen andere tijden'. Maar dat zijn repertoire in zijn geheel bij een gigantisch aantal mensen zeer dierbaar was en is, bewees vooral zijn L.P. 'Vijf jaar hits', een dubbelalbum waarvan sinds de release in 1972 ruim 250.000 exemplaren verkocht werden. Alle lievelingen van het publiek staan er dan ook op: 'Meisje van zestien', 'Welterusten meneer de president', 'Het Land van Maas en Waal', 'Testament', 'Meester Prikkebeen', enz...
Boudewijn de Groot: nog steeds in de roulatie  1984, januari 7
Als liedjeszanger trad hij op in wat toentertijd doorging voor het alternatieve circuit en kwam met het ene succesnumer na het andere. 'Meisjes van zestien', 'De eeuwige soldaat', 'De Noorzee', 'Testament' en 'Welterusten mijnheer de president'.
'n Plaat over Boudewijn zelf  1984, mei 19
Opeens is Boudewijn de Groot weer in 't nieuws. Met een nieuwe elpee, Maalstroom. En vandaag wordt hij veertig. Een gebeurtenis, die heel wat Nederlanders 'n schokje zal geven. We worden ouder. Is het alweer twintig jaar geleden dat die jongen met z'n lange manen, spijkerjekkie en z'n gitaar zomaar opstond en de machtige president Johnson een bitter welterusten durfde toe te bijten? [...]
[Hij] gaat in op lang gemeden vragen. Waarom hij bijvoorbeeld toch nog steeds die oude nummers tijdens z'n optreden speelt. "Ik doe ze alleen als toegiften. Dat is ook het goede woord, ik geef toe aan het publiek, want eigenlijk speel ik ze liever niet. Maar iedereen zit er blijkbaar op te wachten. Nou, als dank voor hetgeen ze die avond, en al die jaren daarvoor hebben gedaan, geef ik dan toe. Niet helemaal, er zijn nummers die ik echt niet meer kan spelen. 'Meneer de president' ook niet, dat is veel te tijdgebonden. Toen een lied met een funktie, maar die funktie is nu allang weggevallen. En ik vind het te belangrijk om het te laten verworden tot een curiositeit. Bij andere nummers geeft dat niet zo."
'Uit mijn glorietijd heb ik een optimistisch minimum overgehouden'  1985, juni 26
-Jouw song: "Slaap zacht, meneer de president" was toch geenszins een verheerlijking van Amerika? Het was een onverbloemde kritiek op het Witte Huis en de Vietnam oorlog. Jullie plaatje werd zelfs door sommige omroepen geboykot.
[Lennaert:] "Dat heeft alleen maar met mijn anti-militairisme te maken. Later bleek dat het leger ook anti-Nijgh was. Ze moesten me niet. Al had ik in dienst gewild, dan was ik er nog niet in gekomen. Ik had al een verhaal klaar en was al naar de psychiater geweest. Maar zelfs dat werd me ontnomen. Want vóór mijn keuring al werd me te kennen gegeven - schriftelijk en onbeargumenteerd - dat ik me buiten defensieaktiviteiten diende te houden. Goed, 'Meneer de president', was op dat moment een groot succes en ik had wel eens wat meer dingen gezegd. Maar ik snapte er niets van. Ik deed niets politieks, had hooguit met een spandoek op het Museumplein gelopen. Ik was toen al netjes. En tegenwoordig stem ik helemaal niet meer. Hebben jullie wel eens iets van een sociaal of kultureel beleid gemerkt?"
zonder titel [Nonsens!]  1987, november
Boudewijn de Groot, verantwoording voor de vertaling van de dialogen van 'Nonsens', is vooral bekend als troubadour van het Nederlandse lied. Zijn samenwerking met Lennaert Nijgh, die in de loop der jaren een groot aantal hits voor hem schreef, bracht meesterwerkjes voort zoals Welterusten meneer de president, Verdronken vlinder, Het Land van Maas en Waal etc. etc. Zijn glanzende carrière als popzanger leverde hem in 1967, 1968, 1973 en 1980 Edisons op, terwijl hij ook nog eens werd onderscheiden met de Gouden Harp van de Stichting Conamus.
"Ik wil dóórklimmen. Bergop vallen er immers altijd minder doden dan bergaf"  1989, september 28 - donderdag
[Lennaert:] Wist je trouwens dat "Welterusten, meneer de president" de enige Nederlandse protestsong is die in Amerika in het Official Anti-Vietnam Songbook is geplaatst ?
Onze wortels zaten diep in de villawijk  1990, september 21
In 1973 maakte [Boudewijn] een volwassen comeback met Hoe sterk is de eenzame fietser. En toch roept zijn naam voornamelijk associaties op die worden gekleurd door de zwartwit-televisiebeelden van de tweede helft van de jaren zestig. We zien een sombere, nauwelijks bewegende jongen boos staan zingen, de ogen van boven en opzij afgeschermd door plat geborstelde zwarte krullen. Hij keert zich tegen een staatshoofd van een bevriende natie: 'Schrik maar niet te veel van al die dooie mensen / droom maar van de overwinning en van macht/ droom maar niet van al die vrome vredeswensen / Meneer de President, slaap zacht!'; en tegen ontrouwe vriendinnen: 'Maar jij denkt alleen maar aan je eigen heil / jij denkt alleen maar aan je eigen zaken / en dat is toch beneden alle peil'. Pure melancholie kon ook: 'Zo te sterven op het water / met je vleugels van papier'. [Verdronken vlinder] Of intiemer: 'Als ik groot ben wil ik even / groot en sterk zijn als de rest. / De poes vindt van niet. / Hij zegt 'ik kan hem niet verstaan'/ Als ik groot ben, is dat van de baan / want grote mensen praten niet met poezen'. [Voor de overlevenden [lied]] [...]
Vanaf 'Meneer de President' (in 1966) werd De Groot geklassificeerd als protestzanger. "Onzin," vindt hij. "Ik wilde niet protesteren, ik wilde mooie liedjes zingen, verder niet. [...]"
Boudewijn de Groot: onbelast op het witte doek  1990, september 24
HILVERSUM - Punt één: het vraaggesprek kan beter niet gaan over zijn verleden als Nederlands meest beluisterde troubadour van de jaren zestig. Mocht dat toch gebeuren, dan zou het wel eens vervelend kunnen worden, waarschuwt de publiciteitsdame. "Want dan gaat Boudewijn zo'n beetje zwijgend zitten glimlachen! Hij heeft gewoon geen zin om het spelletje mee te spelen." Punt twee: hij is zeer stipt, dus wel op tijd willen komen.
Het valt allemaal reuze mee, te beginnen met het feit dat Boudewijn de Groot erg menselijk vijf minuten te laat arriveert en niet dichtklapt als zijn verleden even ter sprake komt. Het doet alleen niet meer zo terzake sinds hij drie jaar geleden is gestopt met muziek, omdat hij geen zin meer had in optredens. Wat hij wel steeds heeft gemerkt, is dat ook jongeren zijn liedjes van vroeger ('Het Land van Maas en Waal', 'Meisje van zestien', 'Testament', 'Mijnheer de President', 'Verdronken vlinder') vaak woordelijk uit het hoofd kennen. "Je zou het muzikale recycling kunnen noemen."
'Het succes heeft me steeds overvallen'  1991, januari 19
'Welterusten meneer de president, slaap zacht'. Hippie-zanger Boudewijn de Groot zong het liedje in de jaren toen Amerika verwikkeld was in de afschuwelijke Vietnam-oorlog. De hit is nog steeds actueel nu de Amerikanen en hun bondgenoten in de clinch liggen met Irak. De nog steeds populaire song is geregeld te horen, maar dat heeft volgens Boudewijn de Groot niets met de Golfoorlog te maken. 'Meneer de president' is een van de talrijke liedjes uit de swingende hippie-periode, waarin Boudewijn de Groot als een raket omhoog schoot. Vanavond laat de Avro-televisie een documentaire zien over de zanger/acteur, gemaakt door Geert de Bruin in het kader van diens eindexamenproject van de Film- en Televise Academie.
'Zo ik iets ben, ben ik een Haarlemmer'  1991, februari 5 - (dinsdag)
Bladerend in de nu gebundelde liedteksten van Lennaert valt meteen zijn 'Welterusten, mijnheer de president' op, geschreven uit protest tegen de Vietnam-oorlog. De gelijkenis met wat er nu in de wereld speelt, is op het eerste gezicht griezelig. Weer wordt het leven van duizenden mensen bedreigd en opnieuw moet je je afvragen waarvoor. Toch liggen de zaken nu wat anders, meent Lennaert. "Ik vind het prima dat ze dat lied, destijds door Boudewijn de Groot gezongen, op de verzamel-cd hebben gezet die onlangs van zijn successen is uitgebracht. Maar ik zou ernstig protesteren als ze het op een singeltje weer op de markt gingen brengen zoals ze hebben gedaan met Donovan. Dat ze 'Universal soldier' omwille van de commercie hebben opgegraven, vind ik misselijk."
Nijgh geeft tekst en uitleg  1991, februari 21
Het vooral door Bob Dylan en Donovan aangewakkerde sociaal commentaar van een lied als Welterusten, Meneer De President lijkt onlosmakelijk verbonden met de jaren zestig. Tegelijkertijd schreef Nijgh ook teksten in meer bevlogen hippie-sferen.
Vrienden van vroeger en nu  1994, december 8
- Wat rest er van jouw maatschappelijk engagement?
NIJGH: "Daar is nog zeer veel van over."
- Schets dat eens.
NIJGH: "God, hoe moet je dat nou schetsen? Houd toch eens op. Nou, goed... Als columnist van het Haarlems Dagblad heb ik indertijd vijf, zes weken lang bozig geschreven over de Golfoorlog. Ik mag ook graag weird gedrag van het gemeentebestuur en andere overheden aan de kaak stellen. Een tijdje geleden liep ik een pak slaag op vanwege een stukje over de dubieuze praktijken van een bedrijf. Ik liet me daar niet zo positief over uit. Het gebeurde natuurlijk wel op enig niveau - maar niet het hunne. De persoon in kwestie was een analfabeet. Ik ben toen volgens de regelen der kunst in elkaar getimmerd. Zolang ik af en toe van mijn oude ouders hoor dat deze of gene ándere oude bibber meent dat ik rooie stukjes schrijf, zit het wel goed. Blijkbaar ben ik niet erg veranderd: zo gaat het nu, zo ging het dertig jaar geleden. Laatst zei een vrouw dat ze ooit door mij het huis uit is geschopt. Zij vond Meneer de president een geweldig nummer, haar vader en moeder dachten daar anders over. Er waren tijden dat de dominees vanaf de kansel waarschuwden tegen Boudewijn en mij, heilige engelen der onschuld."
Bespreking tribute-CD  1995, januari 14
Het grijsgelokte lentekind ziet er patent uit. Geen spoor van verval. De man die de Nederlandse popgeschiedenis verrijkte met klassieke hits als 'Een Meisje Van 16', 'Welterusten Mijnheer De President' en 'Het Land Van Maas En Waal' mag dan in 1984 zijn laatste plaat gemaakt hebben, stilgezeten heeft hij niet.
'Ik ben nog nooit uit mijn dak gegaan, waarom zou ik?'  1996, mei 25
De paradoxen hangen als concentrische cirkels om de troubadour. Een mooi grijs hoofd gedragen met de statigheid van een sjamaan, maar ook een man in cowboylaarzen. Losgezongen van God en gebod, maar barstend van de tederheid als hij over zijn kinderen Marcel, Jim en Caya spreekt. Een verleden van wankelmoedige liefdes, maar als vader een tegenstander van de anti-autoritaire opvoeding. Een rebel die 'Welterusten, mijnheer de president' zong, maar ook een impressionist die de melancholie heeft uitgevonden. Een stem die de klank van metaal op metaal kan laten horen en dan weer rond en warm is. Na jaren in dit leven is die stem roestvrij gebleven.
'De mensen zijn me nooit vergeten'  1996, juli 13
Na zijn successen met Land van Maas en Waal, Meester Prikkebeen en Welterusten, meneer de president in de jaren zestig kondigde hij in 1969 zijn afscheid aan. Hij brak met Nijgh en trok zich terug op een boerderij in Dwingeloo waar hij met aan aantal hippies en muzikanten een Engelstalige groep (The Tower) probeerde op te zetten. Het project ging zoals De Groot het uitdrukt "in rook op".
Boudewijn de Groot in '2 Meter Sessies'  1996, [oktober?]
Jan Douwe Kroeske's '2 Meter Sessie' staat vanavond geheel in het teken van Boudewijn de Groot. De man die midden jaren zestig een generatie achter zich kreeg met nummers als 'Welterusten meneer de president', 'Het land van Maas en Waal' en 'Meester Prikkebeen' kwam dit jaar terug met de plaat 'Een Nieuwe Herfst'.
Ik ben helemaal geen wereldverbeteraar  1996, december 3 - (dinsdag)
Het oeuvre dat het duo Boudewijn de Groot-Lennaert Nijgh in die jaren samen schreef, weerspiegelt de snelle veranderingen in het muzikale klimaat van de sixties - van de folk en chanson van de eerste liedjes via de protestsong (Welterusten mijnheer de president) tot aan de psychedelische muziek van Picknick, die was geïnspireerd door Sgt. Pepper van The Beatles.
Boudewijn de Groot viert jubileum met veel violen  1996, december 4 - (woensdag)
[Bespreking Boudewijn de Groot in Paradiso] Het gedateerde 'Welteruste meneer de president' bleef achterwege en uit de repertoirekeus bleek nergens meer dan Boudewijn de Groot ooit als een Bob Dylan-achtige protestzanger werd beschouwd.
Boudewijn en zoon  1996, december 4 - (woensdag)
[Bespreking Boudewijn de Groot in Paradiso] Opvallend was hoe goed de rest van zijn repertoire de tand des tijds doorstaan had. Waarbij wel opgemerkt dient te worden dat De Groot de protestsongs van weleer en het echte psychedelische werk maar thuis had gelaten. Geen 'Welterusten meneer de President dus, geen 'Picknick'. Maar wel liedjes als 'Verdronken vlinder' en 'Testament'; liedjes die behoren tot de klassiekers van de Nederpop.
Voor de overlevenden  1996/1997, december-januari,
De bloeiperiode van Boudewijn de Groot ligt in de tweede helft van de jaren zestig. Hij is een kind van zijn tijd, met hits waarin zowel de provo ('Welterusten Mijnheer De President') als de hippie ('Picknick') zich openbaren. In de decennia die volgen blijft hij actief, maar zijn muzikale leven is niet consistent. Hij knijpt er regelmatig tussenuit voor theaterrollen of om detectives te vertalen.
Van Boudewijn de Groot en de dingen die blijven  1996,
Welterusten Meneer de President (1966) De tweede helft van de jaren zestig. Vietnam oorlog. Bombardementen. De wereld stond in brand. Demonstraties. En wat deed De Groot? "Ik werd meegesleept. Ik heb geen idee waarom. Want ik was en ben niet agressief en ik had en heb geen verstand van politiek. En met de hele provo beweging die zich tegen van alles verzette, hield ik mij niet bezig. Het enige dat ik kan aanvoeren als reden voor dat lied is dat ik het eens was met de mensen die tegen oorlog waren."
"Het stempel 'protestzanger' kon me op zich niet zoveel schelen. Ik heb er nooit echt last van gehad. Ik had gewoon een hekel aan stempels in het algemeen. Een etiket, een imago, ik was bang dat dat me zou beperken. Ik had absoluut geen zin om voortaan te moeten gaan voldoen aan welk verwachtingspatroon dan ook. Ik was gewoon zanger en wilde m'n eigen ding doen."
"Nee, ik ben niet in dienst geweest. Wel goedgekeurd, maar ik hoefde niet. Ik ben aan het eind van de oorlog geboren, tijdens de grote baby boom. Ze hadden er dus genoeg die er wel in wilden. Ze waren heel soepel met het verlenen van uitstel en afstel. Ik werd buitengewoon dienstplichtig. Ze hebben me later wel een paar keer opgeroepen voor de BB, de Bescherming Bevolking. Maar die oproepen heb ik steeds omzeild doordat ik vaak verhuisde. Telkens als ik net weg was, bleek er op m'n oude adres een oproep te liggen. Dat wist ik wel, maar dat hoefden zij niet te weten."
De twijfels van een troubadour  1997, februari 7
De breuken tussen Boudewijn, Bo voor vrienden, en Lennaert zijn bijna even talrijk als de punten die hij achter zijn carrière zette, voor het eerst al in 1968. De Groot, op dat moment immens populair, was drie jaar eerder doorgebroken met de bescheiden hit Meisje van 16, een vertaling van Charles Aznavour's Un Enfant. Het jaar daarop was het echt raak met Welterusten, mijnheer de president. Boudewijn, net 21, werd van het ene op het andere moment een bekende Nederlander. Maar hij kon - zoals dat wel vaker gaat met té snel té beroemd geworden sterren - dit enorme succes niet aan en stortte totaal in.
Tourboek 97/98  1997,
[Boudewijn:] Op mijn eerste elpee staan nog maar een paar arrangementen, zoals van "Welterusten, mijnheer de President", "Apocalyps", "De dagen zijn geteld". Op "Voor de overlevenden" pakte Bert in volle glorie uit en stapte daarmee op een voetstuk waar niemand hem tot op heden van af heeft kunnen stoten.
Getemde zwerver  1998, februari 21 - (zaterdag)
[Boudewijn:] Ze waren er allemaal. Hippies, provo's, flowerpower-aanhangers en andere links-radicalen. Op 1 mei 1968 werd in de Utrechtse jaarbeurs een muziekfestival gehouden van internationale allure: veel bands, veel backstage-bedrijvigheid en veel schwung. Ik voelde me bijna wereldberoemd. Dat idee culmineerde in het optreden zelf: bij 'Meneer de President', in die dagen hét lied tegen de Vietnamoorlog, begon een wildenthousiast publiek de tent af te breken. Iedereen drong naar voren, sommigen kropen op het podium. Na dat optreden werd ik weggevoerd, in een auto gezet en omstuwd door een mensenmassa het terrein afgereden - wat nog eens de indruk versterkte dat 't hier ging om een internationaal artiest. Hoe dan ook, dat concert was voor mij een hoogtepunt, een klapstuk.
Ik was de eerste Nederlandse protestzanger, een culturele vaandeldrager, de stem van een generatie. Tenminste, zo keken veel mensen tegen mij aan. Zelf zag ik dat niet zo. In mijn repertoire - vooral teksten van Lennaert Nijgh - zaten een paar protestsongs, maar ik wilde geen protestzanger zijn. In de jaren zestig beschouwde ik de wereld als een schouwtoneel. Met mijn muziek speelde ik een rol die mij beviel, temidden van provo's en later hippies. Maar ik hoorde er niet bij. Niet echt. Idealen begreep ik zolang het bij kreten bleef: weg met de woningnood, peace, leve de seksuele vrijheid. Ik hield me absoluut niet bezig met de politiek-inhoudelijke contouren voor een Nieuwe Samenleving. Bij interviews kon dat nog wel eens schuren. Wat wil provo? Waaróm stem je PSP? Tja, eh... pfff... Kwam er geen zinnig woord uit. [...]
Waarom ben ik gaan zingen? Waarom stond ik op dat podium? Geen idéé. Ik had niet de behoefte aan aandacht, of de innerlijke drang gezien en gehoord te worden. Het liep domweg zo. Op een gegeven moment kon ik een plaatje maken en zelfs optreden voor televisie. Aanvankelijk had ik nauwelijks contact met het publiek. In een koker ging ik op, zong mijn liedjes, en in dezelfde koker ging ik weer af. In het Haagse theater De Steeg zag ik het licht. Van het ene op het andere moment brak die cocon open. Plotseling wist ik hoe je een liedje moest zingen, hoe je moest kijken, hoe je je moest voelen. Het leek wel alsof ik boven het publiek stond, zo van: ik ging niet naar hen toe om te zingen, nee, zij kwamen naar mij toe om te luisteren. Echt een lichtflits. De openbaring van het charisma, denk ik. Dat optreden in de jaarbeurs was een indrukwekkend moment.
Liever langharig dan kortzichtig  1999, februari 3
De jaren zestig gaven nogal wat stof tot protesteren: de oorlog in Vietnam, de tweedeling in de maatschappij, klassejustitie, de dreiging van een kernwapenwedloop en het gezag van je eigen ouders. In navolging van protestzanger Bob Dylan lieten zangers hun haren groeien en bezongen de onbereikbare idealen van de provo's.
Hoe verging het sindsdien onze bekendste protestzangers eigenlijk? Hebben zij het maatschappijkritische lied ooit losgelaten? Boudewijn de Groot, aanvoerder der vaderlandse protestzangers, de stem van zijn generatie, zingt weer. Na een omweg van acteren, componeren van muziek en het vertalen van Stephen King-thrillers is hij weer terechtgekomen bij de muziek. Maar protestzanger is De Groot volgens eigen zeggen nooit geweest. Hij had wel een enkele protestsong in zijn repertoire, maar vooral wilde hij mooie liedjes zingen. Bo had niets met flowerpower of de hippietijd. Zelfs politiek bewogen was hij niet, hij voelde zich eerder aangetrokken tot het klootjesvolk, dáár lagen immers zijn roots. Toch is het niet geheel ten onrechte dat men hem een protestzanger noemde, met het beslist maatschappijkritische Welterusten, mijnheer de president behaalde hij een enorm succes. En hij was altijd in het gezelschap van provo-sympathisanten en PSP-stemmers.
Ook Armand (Ben ik te min) kreeg tegen wil en dank het etiket protestzanger opgeplakt. Liever werd hij folksinger genoemd, maar wel één die protesteerde, want de maatschappij was 'verdomde kut'. Protesteren doet de eeuwige hippie nog steeds, vooral tegen de illegaliteit van (soft)drugs.
Tegenwoordig staat de protestsong voor nostalgie, typisch iets van de hippiepietijd. Hoewel het onrecht de wereld niet uit is, zijn de oude idealen wel vervlogen. Welke jongere demonstreert nog tegen een lagere studiebeurs of de oorlog in Bosnië? Er zijn geen collectieve idealen, stemmen om die te vertolken zijn niet meer nodig. En de protestzangers zelf? Zij zijn met de tijdgeest meegegaan: ook zij streven naar persoonlijk geluk en wonen in een rijtjeshuis.
De wonderbaarlijke herrijzenis van Boudewijn  1999, maart 13
"Ik was nogal huiverig om weer op te treden in Nederland," zegt [Boudewijn]. Het publiek was in de beginjaren van zijn carrière als podiumartiest niet in beweging te krijgen, herinnert hij zich met afschuw. "Hitjes als Het Land van Maas en Waal en Meneer de President vonden ze wel leuk, maar de rest, daar zaten ze niet op te wachten." Tot zijn verbazing is het 30 jaar later, nu hij uitsluitend in theaters optreedt, heel anders: het publiek staat op de banken.
Lintje voor Boudewijn de Groot en Lennaert Nijgh  1999, april 30
HAARLEM, 30 april - Een minutenlang durend applaus vult kort na het middaguur de statige ruimte van de Renaissancezaal in het Frans Halsmuseum. Het blije, waardering verkondigende handgeklap daalt neer over de hoofden van zanger/componist Boudewijn de Groot en tekstdichter Lennaert Nijgh. De troubadour en schrijver mogen zich vanwege hun verdiensten voor het Nederlandse lied sinds gistermiddag Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw noemen.
Mede dankzij de aanwezigheid van Cobi Schreijer overbrugt het applaus met gemak een periode van ruim dertig jaar. Een gedenkwaardige periode van het eerste optreden van Boudewijn de Groot tijdens de befaamde Cobi Schreijer-bijeenkomsten in - toen - folkcentrum De Waag tot de uitreiking gisteren van deze hoge koninklijke onderscheidingen. Een periode van het opstandige Welterusten, mijnheer de president tot voorbij Een nieuwe herfst, de negende cd van het unieke duo. Met alle wel en wee daartussen.
Tekstdichter in de Orde van de Nederlandse Leeuw  1999, juli 10-17
Lennaert Nijgh zei ooit tegen Ischa Mijer dat hij al schreef voor hij kon schrijven. Toen hij vijf was, dicteerde hij al teksten, die zijn grootmoeder dan voor hem noteerde. Aan het einde van de middelbare begon op het Bloemendaalse strand de samenwerking met Boudewijn de Groot vorm krijgen, hetgeen al snel resulteerde in plaatjes als Meisje van 16 en Welterusten, meneer de president. Hun ster stond in één keer bovenin het popfirmament; de protestgeneratie had na Bob Dylan in Boudewijn de Groot nu ook een Nederlands idool. De Groot kon de druk van het snelle succes niet dragen en verbrak de samenwerking, zoals hij later nog wel vaker zou doen, om even zo vaak toch weer terug te keren. Er wordt wel gezegd dat Lennaert Nijgh de enige constante factor was in het wispelturige leven van Boudewijn de Groot.
Boudewijn de Groot speelt op zeker  2000, februari
Boudewijn de Groot, onder meer bekend van liedjes als 'Een meisje van zestien', 'Het land van Maas en Waal'en de protestsong 'Welterusten, mijnheer de president', staat voor de tweede maal in zijn carrière op het toneel als de Russische negentiende eeuwse schrijver Tsjechov. Hoewel de druk van de naderende première op 19 februari in de Goudse schouwburg groot is, vindt de zanger toch nog even tijd om tussen de repetities en het passen van kostuums door te praten over succes, vrije tijd en acteren in 'Tsjechov, de musical'.
"Ik ben gewoon niet meer weg te denken"  2000, maart 17
Hij is ouder, grijzer en wijzer geworden, de populaire 'protestzanger' van toen, die met liedjes als Meneer de president megahits scoorde in de jaren zestig. Na drie huwelijken en een carrière die nooit ophield glansrijk te zijn, zingt en acteert Boudewijn de Groot nu in de musical Tsjechov.
Radio 2-Gala: Eerbetoon aan Boudewijn de Groot  2000, maart 18
Gé Reinders is vanavond samen met onder meer Paul de Leeuw, Ruth Jacott en Acda & De Munnik te zien in het Gala van het Nederlandse lied. Een eerbetoon aan Boudewijn de Groot, die de eerste Radio 2 Zendtijd Prijs heeft gewonnen voor zijn oeuvre. De prijs bestaat uit een bronzen beeldje en dus een eerbetoon van collega-artiesten. Voor Gé Reinders een ideale gelegenheid om zijn favoriete De Groot-nummer te zingen. Reinders: "Voor mij is dat Avond. Het refrein is zo prachtig, mooi uitgespannen. Een aantal nummers van hem heeft mij erg geraakt, maar Zestien lentes vond ik akelig. Ik was toen een jaar of twaalf en het beeld van dat meisje langs de kant van de weg, vreselijk vond ik het. En het lied Meneer de president zorgde vroeger bij ons thuis voor veel commotie. Mijn broer was het helemáál niet eens met de inhoud. [...]"
Lennaert Nijgh geniet van hommage  2000, april 3 - (maandag)
Boudy is Bo is Boudewijn. Al vijfendertig jaar, met de nodige onderbrekingen, vormen Boudewijn de Groot en Lennaert Nijgh een gouden koppel. Het begon met singles als Strand, Meisje van 16 en Welterusten mijnheer de president. Toen kwamen LP's als Voor de overlevenden en Picknick, en een paar jaar geleden de cd Een nieuwe herfst.
Maas en Waal  2000, augustus 12 - (zaterdag)
The Beatles hadden in de jaren '60 hun Yellow Submarine als lekkere meezinger, maar De Groots Lááánd van Maas en Waal was zo mogelijk nog leuker. "De man die het land van Maas en Waal een andere kleur gaf," zou maestro Frits Spits later over hem zeggen. De kraker hielp De Groot direct af van zijn imago als protestzanger, dat hij, onder protest, na de hit Welterusten mijnheer de president als etiket opgeplakt had gekregen. Samen met tekstschrijver Lenneart Nijgh, maar ook zonder Nijgh maakte De Groot mooie songs (Als de rook...)
"Ik doe wat ik doe"  2000, september 28 - (donderdag)
[Lennaert, over Welterusten mijnheer de president:] "Het was de eerste echte hit die Boudewijn en ik scoorden. Boudewijn kreeg meteen het etiket 'protestzanger' opgeplakt. Vreselijk. We kregen heel rechts Nederland over ons heen en er kwam ook kritiek uit de kerken, want het vierde gebod is: 'Eert uw vader en uw moeder'. Ik bedoelde natuurlijk: 'Gij zult niet doden'."
Lennaert Nijgh doet wat hij doet  2000, oktober 17 - (dinsdag)
In het Haarlemse proeflokaal In den Uiver gaat Nijgh schuil achter zijn Gauloises, zijn jenever en een aan onverschilligheid grenzende relativering wanneer zijn roemrijke verleden als schepper van evergreens als Welterusten, meneer de president (Boudewijn de Groot), Pastorale (Liesbeth List Ramses Shaffy) en Malle Babbe (Rob de Nijs), wordt besproken.
Samensteller van knipselmap en knipsels: Daniël




Gegenereerd door DVEGEN 3.2 op 2004-10-09
email