Zijn teksten maakten Boudewijn de Groot in de jaren zestig razend
populair. Heel wat Nederlanders tussen de dertig en veertig jaar
koesteren ongetwijfeld goede herinneringen aan liedjes als
'Het Land van Maas en Waal', 'Hoe sterk is
de eenzame fietser', 'Een meisje van zestien'
of 'Voor de overlevenden'
In 1973 maakte
[Boudewijn] een volwassen comeback met
Hoe sterk is de eenzame fietser.
En toch roept zijn naam voornamelijk associaties op die worden gekleurd
door de zwartwit-televisiebeelden van de tweede helft van de jaren zestig.
We zien een sombere, nauwelijks bewegende jongen boos staan zingen, de
ogen van boven en opzij afgeschermd door plat geborstelde zwarte krullen.
Hij keert zich tegen een staatshoofd van een bevriende natie: 'Schrik
maar niet te veel van al die dooie mensen / droom maar van de overwinning
en van macht/ droom maar niet van al die vrome vredeswensen /
Meneer de President, slaap zacht!'; en
tegen ontrouwe vriendinnen: 'Maar jij denkt alleen maar aan je eigen
heil / jij denkt alleen maar aan je eigen zaken / en dat is toch beneden
alle peil'. Pure melancholie kon ook: 'Zo te sterven op het water / met je
vleugels van papier'. [Verdronken vlinder]
Of intiemer: 'Als ik groot ben wil ik even / groot en sterk zijn als de
rest. / De poes vindt van niet. / Hij zegt 'ik kan hem niet verstaan'/
Als ik groot ben, is dat van de baan / want grote mensen praten niet met
poezen'. [Voor de overlevenden [lied]]
Het begint in 1964 met Strand (Je gaat
er op de brommer heen / en ligt dan plat tot kwart voor
één / dan ga je kijken naar een vrouw / die je
wel graag versieren zou / dan krijg je ruzie met haar man /
die toevallig boksen kan / en met je tanden in je hand /
sjok je weer verder langs het strand) en daarna volgen talloze
klassiek geworden nummers als Testament,
Meisje van 16, Voor overlevenden,
Prikkebeen,
Het Land van Maas en Waal, Jimmy,
Tante Julia en
Malle Babbe.