"Strand" beschrijft het strandleven zoals het door een deel van de
jeugd wordt beleefd: versieren, "zuipen", in auto's racen, feestvieren.
Het cabaretliedje geeft door de onverschillige humor een raak beeld.
Ed Lautenslager had relaties bij Phonogram, er werd een bandje
opgestuurd en Phonogram-functionaris
Tony Vos was onmiddellijk enthousiast.
De liedjes "Élegie prénatale"
en "Strand" werden op de plaat gezet. Daarna volgde een plaatje met
"Seksuele voorlichting" en
"Refrein voor..." en binnenkort komt er een
e.p.-tje met deze vier liedjes
en nog twee andere.
[Hitweek:] Welke plaat vind je het beste van jezelf? [Boudewijn:] ...... mijn
laatste plaat. Ik vind altijd de
plaat die ik het laatste gemaakt heb het best, de vorige vind ik dan
waardeloos - Ik vind dat sinds mijn EP
met o. a. Strand en
Sexuele voorlichting mijn techniek erg is
vooruitgegaan.
[Boudewijn:] "Lennaert en ik kenden elkaar al van de lagere
school. Maar later zijn we elkaar uit het oog verloren en eigenlijk
raakten we pas op de filmacademie weer bevriend. Lennaert was toen aan
een filmpje bezig, "Feestje bouwen"
heette het, en hij zocht een jongen, die liedjes zong. Je weet wel, zo'n
zanger die romantisch onder het balkon ouderwets stond te doen. En
toevallig was ik in die tijd juist wat aan het proberen met een gitaar,
min of meer geinspireerd door Jaap Fischer. En daarom heeft hij mij
toen genomen voor zijn film. Het was trouwens de eerste keer, dat-ie
een liedje schreef, "Aan het strand", en alweer door een toeval trok dat
twee jaar later de aandacht van een televisieman, van Ed Lautenschlager".
Liedjes als "Elégie Prénatale",
"Strand", "Sexuele voorlichting" en
"Refrein voor..." verschenen op
Eepee's, evenals nog maar kort geleden het momenteel hoog op de
hitparade staande "Meisje van zestien".
Het zoveelste succes van Boudewijn de Groot, dat
inmiddels al weer is achterhaald door een nieuw plaatje (met oude ballades)
en dat nog deze maand zal worden overtroffen door zijn eerste
L.P.
In de moderne popmuziek, afdeling folk a la Dylan heeft
Nederland sinds kort een uitblinker. Hij is twintig jaar,
getrouwd en vader van een zoontje. Hij heet Boudewijn de Groot.
Boudewijn de Groot die een paar jaar geleden optrad in het AVRO-TV
programma 'Nieuwe oogst' en debuteerde met het plaatje 'Strand'
heeft pas een langspeelplaat
volgezongen, die mij allereerst een hoogtepunt lijkt voor hemzelf,
maar die bovendien nu eens met recht in zou moeten komen voor een
Edison. Deze LP is wat je noemt groot werk en plaatst Boudewijn in
zijn afdeling aan de spits.
[Boudewijns] eerste plaat heette 'Strand'. Zijn best verkochte
platen zijn 'Een meisje van zestien'
en 'Zo maar een soldaat'. Pas verscheen
Noordzee-Apocalyps -
en zijn eerste langspeelplaat.
Zonder te weten dat Boudewijns hartsvriendin Anneke moeder ging
worden, schreef Nijgh het poëtisch en vlijmscherpe
'Elégie Prénatale'.
Kort na het verschijnen van zijn eerste plaat
('Strand'/'Elégie werd zoon Marcel
geboren en het jonge gezin trok in bij Anneke's ouders. Om zijn
gezin te onderhouden nam B. allerlei baantjes aan.
Zijn eerste plaat is Strand. "Als je hem nu terughoort," zegt
Bo, "is-ie een stuk slechter, zangtechnisch, qua inhoud en
uitvoering, dan wat we nu doen."
Boudewijn de Groot en Lennaert Nijgh gaan weer
samenwerken. [...]
Twee fenomenen die ons in de laatste jaren van het vorig decennium
bezighielden met hits-van-eigen-bodem als "Strand",
"Noordzee",
"Welterusten, mijnheer de president",
"Er komen andere tijden",
"Een meisje van zestien",
"Land van Maas en Waal",
"Testament",
"Vrienden van vroeger"
en "Prikkebeen". Wat waren we er stuk van.
De enorme brokken werden weggeslikt na
"Vrienden van vroeger"
en we hadden het knap zwaar met
"Voor de overlevenden". Dat
was nog eens Hollands werk waar je zonder schaamte stil van kon
worden! Het duo Nijgh-De Groot had het helemaal en iedereen
sprak plotseling vol trots over het "volwassen Nederlandse
chanson". Dat was in de periode tussen 1966 en 1969.
De vriendschap tussen Nijgh en De Groot werd onverbrekelijk, toen
zij niet alleen verder gingen met het maken van kleine films, maar
ook met de combinatie tekstschrijver-zanger/komponist. Hun eerste
single-debuut "Strand" en "Elégie"
sloeg in als een bom; men herkende Boudewijns talent, bewonderde zijn
stijl en voordracht en langzaam maar zeker begon Boudewijn de Groot
het 'echt druk te krijgen'. Hij trad op in tal van intieme en
sfeervolle entourages, kreeg meer en meer TV-shows en ook
zijn platenrepertoire nam toe.
In 1944, tijdens de oorlog met Japan, werd Boudewijn geboren op
Java, (een deel van het voormalige Nederlands-Indië) in een
concentratiekamp in de buurt van Batavia. Na 2 jaar kon zijn vader
met zijn broertje en zijn zusje naar Nederland vertrekken. Daar
liep Boudewijn de lagere school te Haarlem, nadien het middelbare
Coornhertlyceum en in Amsterdam de filmacademie. Hier studeerde hij
af in 1964, maar van filmen kwam niet veel terecht. Wel maakte hij,
samen met Lennaert Nijgh, het filmpje
'Feestje Bouwen'. Maar het
sterkste wat daarin opviel, waren zijn eerste liedjes, die zo'n
indruk maakten op de Nederlandse T.V.-commentator Ed Lautenschlager,
dat deze Boudewijn adviseerde door te gaan. Zo verschenen al
aan het eind van zijn film-opleiding Boudewijn's eerste singles
'Elégie prénatale' en
'Strand', op tekst van Lennaert Nijgh, de start van een vruchtbare
co-produktie.
Het begon met de debuutsingle 'Strand', die insloeg als een bom;
men herkende Boudewijn's talent, stijl en voordracht en Lennaert's
onmiskenbare vermogen tot het schrijven van teksten.
[Lennaert:] Het schrijven van songteksten dateert van de
tijd dat ik eindexamen deed; ik maakte mijn eerste liedjes al voor
Boudewijn, die ik via een groepje dat veel op het Bloemendaalse
strand bivakkeerde, beter had leren kennen. Jaap Fischer woedde toen.
Ik was negentien; Strand,
Elégie prénatale, de
eerste liedjes. Boudewijn zong op feestjes; Franse chansons,
Jiddische liedjes, en Fischer. Iedereen had een zwarte coltrui
aan - verder behoeft het geen toelichting. Bo en zijn gitaar.
Hij schreef zelf ook wel; ik weet niet meer wat; ik ben veel
kwijt - in vergelijking met alles wat daarna gebeurd is, was
het ook niet zo'n zwaarwegende tijd.
Boudewijn had aanvankelijk helemaal geen succes. We waren ook
absoluut niet van plan om ermee door te gaan. Hij zat eerst op
de Filmacademie. Toen hij eraf kwam, ging ik erop - later
hebben we terwille van de publiciteit de kwestie vereenvoudigd
tot: we zaten samen op de Filmacademie.
Als tiener schreef hij Strand, de romantische ode van
een adolescent: [fragment]
[Lennaert:] "Ik vind het uiterst merkwaardig dat zelfs
zo'n tekst ook de jonge generatie nog aanspreekt", vertelt de
45-jarige Lennaert Nijgh nu in een café in het centrum van
Haarlem. "Het strand? Daar heb ik niets meer mee. Ik ben er al
achttien jaar niet geweest. Ja, ik zag het vanaf mijn boot, maar
daarmee houdt het op."
NIJGH: "Pfff.. Eerst deden we samen wat
schoolrevue-werk. Toen maakten we een
achtmillimeter-film waarin Boudewijn
twee liedjes van hemzelf zong. Iemand riep dat er een bandje naar
Phonogram moest, wat ons niks zei. Wij associeerden die maatschappij
hoogstens met Anneke Grönloh: Soerabaja met je palmenstrand.
We liepen in het zwart. We droegen bordeelsluipers. Dat stond
duf - het equivalent van cool. Als je het woord commercieel
gebruikte, moest je je bek gaan spoelen. We waren strenger in de
leer - welke leer het dan ook mocht wezen. Uiteindelijk namen we
Strand op, precies in de week dat The Beatles naar Nederland
kwamen. We verwachtten er niets van. En terecht. Pas in '65, toen ik
een vertaling had gemaakt van Aznavours
Een meisje van zestien, braken
we door. Vreselijke tearjerker trouwens."
Dit jaar verscheen er voor het eerst sinds
Maalstroom (1984) weer een
album. Een Nieuwe Herfst
werd recent gevolgd door een fraai uitgegeven boekwerk met 4 cd's:
Wonderkind aan het strand, met een
bloemlezing uit zijn repertoire, van zijn eerste single Strand (1965)
tot en met Een wonderkind van vijftig
van zijn laatste plaat. 'Een toevallige samenloop van omstandigheden',
zegt Boudewijn de Groot over de plotselinge
drukte. [...]
Opnieuw luisterend naar het eerste werk valt het De Groot op hoe
'benauwd' nummers als Strand, klinken. 'Alsof ik geen kant opdurfde.
Bangig en heel voorzichtig.' Zijn keurige Heemsteedse accent was nog
luid en duidelijk aanwezig in de declamatie. 'Dat viel me in die tijd
nog helemaal niet op. Het duurde een jaar of twee, drie voordat ik me
bewust werd hoe ontzettend bekakt en truttig het eigenlijk klonk. Maar
dat is waar ik vandaan kom.'
Hij groeide op in Heemstede bij Haarlem (waar hij nog altijd woont),
een omgeving die een muzikale carrière als zanger van een
beatgroep bijna uitsloot. 'Het was allemaal dixieland, later moderne
jazz, het Franse chanson of Jaap Fischer. In die trant zat ik thuis
wat te proberen. Mijn karakter is ook niet ontzettend wild, dus ik
zag mezelf niet staan rausen, raggen en rammelen met een gitaar. Wat
er spontaan en intuïtief uitkwam, was een soort ballade-achtig
getokkel.'
Toch ontgroeide hij de folksfeer van zijn eerste werk opmerkelijk
snel. De Groot: 'In Heemstede deed ik altijd braaf wat me verteld
werd. Toen ik naar de filmacademie ging in Amsterdam, werd ik
ontzettend gevoelig voor alles wat er om me heen gebeurde. Ik ging
opeens naar nachtconcerten, jazz in het concertgebouw, ik liet mijn
haar groeien, ging met een meisje naar bed, dus ik moest trouwen, en
ik ging trouwen. Opeens waren er stakingen en rellen, ik vond het
fantastisch, wilde daarbij zijn. Flowerpower kwam daarna. Heel
belangrijk was dat, niet zozeer omdat ik dacht dat het de wereld
zou veranderen, maar omdat het niet de gezapigheid had van de wereld
waaruit ik kwam.'
Glimlacht: 'Alleen besefte ik toen nog niet dat die gezapigheid
een onderdeel van mijn eigen karakter was. Ik ben helemaal geen
avonturier of een barricadevechter. Ik vind het wel ontzettend
spannend wanneer er iets verandert'.
Een Meisje Van Zestien (1965)
De grote doorbraak van Boudewijn de Groot. Daarvoor had hij al
twee singles gemaakt. Strand en
Elegie Prénatale, maar die werden
met gemengde gevoelens ontvangen. Want hij had het wel over een
buitenechtelijk kind en over moeten trouwen, dat soort dingen.
Het begint in 1964 met Strand (Je gaat er op de brommer heen /
en ligt dan plat tot kwart voor één / dan ga je kijken
naar een vrouw / die je wel graag versieren zou / dan krijg je ruzie
met haar man / die toevallig boksen kan / en met je tanden in je
hand / sjok je weer verder langs het strand) en daarna volgen talloze
klassiek geworden nummers als
Testament,
Meisje van 16,
Voor overlevenden,
Prikkebeen,
Het Land van Maas en Waal, Jimmy,
Tante Julia en
Malle Babbe.
De veelzijdige artiest Boudewijn de Groot begon zijn carrière
met een opleiding aan de Filmakademie te Amsterdam. Al tijdens zijn
studie verschenen zijn eerste singles
Elégie Prénatale en
Strand, op teksten van Lennaert Nijgh, die het begin markeerden
van een lange en vruchtbare samenwerking.
Boudy is Bo is Boudewijn. Al vijfendertig jaar, met de nodige
onderbrekingen, vormen Boudewijn de Groot en Lennaert
Nijgh een gouden koppel. Het begon met singles als
Strand, Meisje van 16 en
Welterusten mijnheer de president.
Toen kwamen LP's als
Voor de overlevenden en
Picknick, en
een paar jaar geleden de cd
Een nieuwe herfst. [...]
De broederschap met De Groot begon op het Haarlemse
Coornhertlyceum, waar ze in 1957 samen in een schoolrevue speelden.
Na schooltijd, op het strand werden de eerste liedjes
geschreven, die soms iets weg hadden van de bekende Jacques
van Tol/Louis Davids-opsommingen:
Je gaat er op de brommer heen / en ligt dan plat tot kwart
voor
één / dan ga je kijken naar een vrouw / die je wel
graag versieren zou / dan krijg je ruzie met haar man / die heel
toevallig boksen kan / en met je tanden in je hand / sjok je
weer verder over 't strand.
Nijgh, die vanaf zijn geboorte in Haarlem woont, is al twintig jaar
niet meer op het strand geweest. Hij vaart in de zomer nog wel eens
langs Zandvoort, maar als hij vanaf zijn boot die 'menselijke schimmel'
aan het strand ziet liggen, heeft hij alweer genoeg. Het peinzen doet
hij wel aan boord.
U hebt ze natuurlijk herkend: dit zijn flarden uit liedjes van
Boudewijn de Groot, en niet zomaar liedjes: 'Strand',
'Meester Prikkebeen', ze behoren tot het beste
wat in dit genre in het Nederlands is geschreven. Dat danken ze natuurlijk
aan De Groots muziek - maar evenzeer aan het talent van de tekstdichter
ervan, Lennaert Nijgh, zonder meer een van de grootste Nederlandse
liedjestekstschrijvers van deze eeuw. Hoezeer hij dat is, blijkt in
overvloed uit de meer dan 180 teksten die zijn verzameld onder de titel
Ik doe wat ik doe, nu als vierde
deel in de fraaie 'Pluche'-reeks van Nijgh (geen familie)
& Van Ditmar verschenen (1.399 frank).
Lennaert Nijgh is natuurlijk bekend van zijn werk met Boudewijn de
Groot, voor wie hij juweeltjes als
Strand, Testament,
Het Land van Maas en Waal en
Meisje van zestien
schreef.