Type: Knipselmap

Het Spaarne

KNIPSELS:
'Ik hou er natuurlijk iets aan over'  1977, februari 26
Boudewijn de Groot (32), de in zichzelf gekeerde pionier van het Nederlandse luisterlied, is gezwicht voor de morele pressie die er vanuit België op hem werd uitgeoefend. Na jarenlang een nogal teruggetrokken bestaan te hebben geleid, vertoont hij zich sinds november '76 weer 'live' aan het Vlaamse publiek. [...] Zij worden niet teleurgesteld. Boudewijn heeft grondig gerepeteerd met zijn tijdelijk in het leven geroepen Jeroen Bosch Band, kent alle teksten weer van buiten en de hits van weleer bruisen van vitaliteit. Noem ze maar op: Meisje van zestien, Aeneas nu, Het Spaarne, De Waterdrager, Ballade van de vriendinnen van een nacht, Beneden alle peil, De Noordzee, Verdronken vlinder, Testament, Jimmy, Als de rook om je hoofd is verdwenen. Anderhalf uur blijde herkenning.
Welterusten meneer Boudewijn de Groot  1983, november 22
Neerpelt. Een mistige vrijdagavond. De plaatselijke schouwburg zit vol en wacht op de zanger, die in Vlaanderen nog ongekend populair is. Stipt op zijn tijd staat hij achter de microfoon. Het haar van Boudewijn de Groot blijkt inmiddels met grijs doorschoten. Verder ziet hij eigenlijk er nog precies hetzelfde uit, en dit geldt als hij eenmaal is begonnen met optreden ook voor zijn stem. De zanglessen die hij indertijd nam bij Bep Ogterop hebben de monotonie er niet uit kunnen verwijderen. Vooral als de band stevig mept - bijvoorbeeld in het van Hans de Booy bekende 'Annabel' - komt De Groot duidelijk te kort. Het mooist zijn van hem nummers als 'Het Spaarne'. De intimiteit van de voordracht is dan maximaal. Een van de hoogtepunten van wat het publiek krijgt voorgezet.
Boudewijn de Groot kiest voor meer pit  1983, november 30
Boudewijn de Groot Concert. Muzikale bezetting: Boudewijn de Groot (gitaar en zang), Jan Rietman (piano), Jan Vermeulen (bas), Hans Hollestelle (gitaar), Hans Jansen (toetsen), Louis Debij (drums). Gezien De Schouw Uden. 29 november 1983.
Boudewijn de Groot vergrijst. Niet alleen zijn haren, maar vooral zijn muziek, die is blijven staan in een ontwikkeling. Voor een gemêleerd publiek, dat gisteravond de zaal van De Schouw in Uden vulde, maakte dat blijkbaar niet eens zoveel uit. De driehonderd tieners, twens en alles wat daar boven komt, waren gekomen voor 'Het Spaarne', 'De Zwemmer', 'Jimmy' en 'Malle Babbe'. Allemaal nummers, die Boudewijn de Groot jaren geleden ook al speelde. Met de zes of zeven nieuwe liedjes had het publiek duidelijk meer moeite. En toch lijkt het tijdperk van 'Verdronken Vlinder' afgerond. Boudewijn de Groot heeft gekozen voor het hardere werk. Minder melodieus, maar directer. Een pluspunt is dat niet meteen. Het nieuwe materiaal mist alle ingetogenheid.
Programmaboek Concert III  1983,
[Vermeld als één van de liedjes in het repertoire van Concert III.]
Haarlem heeft iets deftigs  1985, augustus 17
[Weergave van de tekst.]
'Zo ik iets ben, ben ik een Haarlemmer'  1991, februari 5 - (dinsdag)
Louis Couperus was in Lennaerts jonge jaren zijn favoriet. "Wat me in hem zo aantrok was zijn bloemrijke taal, zijn stijl, de krullen die hij hanteerde. Later heeft de Ierse auteur James Joyce zijn plaats ingenomen. Als je eenmaal in zijn ban bent, gaat een kosmos voor je open. Joyce is voor mij als een middeleeuwse kathedraal waarin alles met elkaar verband houdt." Dichter bij huis is er Nijghs nauwe verbondenheid met zijn geboortestad Haarlem. Niet zo maar schreef Lennaert liedjes over het Spaarne, het Huis met de beelden en de holle boom van Kraantje Lek, waar volgens een Haarlemse legende de kindertjes vandaan komen.
Samensteller van knipselmap en knipsels: Daniël




Gegenereerd door DVEGEN 3.2 op 2004-10-09
email