[Lennaert:] "Ik ben nu tien jaar bezig en voel me er een
beetje deemoedig door. Op een gegeven moment krijg je hoe langer hoe
minder praats. En daarom zeggen de mensen misschien dat mijn teksten
minder in het vlees snijden dan vroeger. Maar er komt een nieuw soort
teksten. Een tekst als 'De Reiziger' is daar dacht ik wel een van de
eerste van." [...]
"Daarin streef ik naar een uiterste eenvoud van woorden. De mensen
horen een liedje en lezen het niet. Je kunt het niet onmiddellijk
terughoren op de radio. Ja, de economie van woorden, dat is wat ik me
probeer eigen te maken. Het versimpelen van de teksten. De rol van de
muziek is veel groter en daarom streef ik naar die eenheid tussen
muziek en tekst. Kijk, het Nederlandse lied lijdt een tikkeltje aan
aanstellerij, omdat men soms naar omschrijvingen zoekt in een poging
artistiek te wezen, maar eigenlijk uit schaamte voortkomend. Ik
gebruikte ineens "ik hou van jou" en dat is geen weerbericht, het
is een perfecte mededeling waar niets meer bij kan. Ik onderga alleen
maar eerlijke emoties, en voor mensen die daarvan houden, daarvoor
schrijf ik"
Hij heeft alles verloren,
nooit iets bewaard...
Hij heeft nergens iets gevonden,
niets meegebracht
(Uit: De Reiziger)
[Lennaert:] "De reis is een literair middel dat tot de
alleroudste behoort. Of je nou Kuifje, Bolke de Beer, het
Gilgamesj-epos neemt... allemaal hetzelfde. Tolkien heeft het
heel zuiver teruggebracht tot z'n essentie: reizen doe je niet
vrijwillig. Dat gebeurt onder dwang, met tegenwerking van de
betrokkene. Het is altijd een ballingschap, een vlucht, een
queeste. Men wordt gedwongen dat Gulden Vlies ergens vandaan te
halen. Men komt ook nóóit meer terug, want degene
die terugkomt, is een ander. Een universeel thema, reizen."
"Toen ik op de filmacademie zat, begonnen we scenario's met:
'Een jongen loopt door de stad. De stad verandert om hem heen.'
Waarom? vroeg de toenmalige directeur Koolhaas toen. De woedende
verbouwereerdheid die op onze gezichten te lezen moet zijn
geweest. Waarom? Wat is dat nou voor een kutvraag?
Voordat we in de gaten hadden, dat we zelf doelloos door de
stad slenterden."
Boudewijn: "Ik herken in de teksten van Lennaert vaak het decor van
Haarlem en van onze jeugd: veel liedjes spelen zich immers hier af, zoals
'De reiziger', 'De rover',
'Malle Babbe' of
'De roos'."
[Boudewijn, over Boudewijn de Groot in Paradiso:]
Vera Beths speelt hier dezelfde solo als ze op de
Fietser-LP al liet horen, een
solo die bij de arrangementen hoort en dus van de hand van Bert
Paige is. In Paradiso streek ze ook de prachtige solo in
"De roos", maar dit is op CD komen te
vervallen om niet te veel doublures te krijgen: hij staat al op
de Vooruit CD.
Na het Concertgebouw hoopt
Boudewijn de Groot komende week ook
Carré te vereren met een
zevenmansband, die onder meer werk van zijn laatste cd zal spelen:
'Een nieuwe herfst.' Vanuit
Haarlem geeft hij een korte
toelichting. [...]
"Ja, het is een stevige band," beaamt De Groot. "Maar het zijn
vooral mensen die aardig wat instrumenten voor hun rekening nemen.
Mijn muziek gaat van jazz tot folk, en van klassiek tot pop. En met
zo'n variëteit aan instrumenten benader je de arrangementen
van de plaat het best. Bovendien zijn het stuk voor stuk enthousiaste
muzikanten, die hun eigen ideeën inbrengen. Een nummer als
De Reiziger wordt op de plaat met strijkers uitgevoerd, terwijl het
in het theater bijna stevige rock & roll is geworden."
Lennaert Nijgh is de grootste nog levende tekstschrijver in het
Nederlands taalgebied, daar zijn vriend en vijand het over eens. Van de
eerste mensensoort heeft het Haarlemse genie meer dan van de laatste,
dit ondanks het feit dat om zijn werk moet worden gebeden en gesmeekt.
Het beste daarvan is nu verzameld, in een boek
(met bonus cd 'De Razende Bol') en een
pluchen 2cd-box, beide getiteld 'Ik
Doe Wat Ik Doe' en op dezelfde wijze vormgegeven. Elf van de 36 (!)
liedjes op het dubbelalbum zijn nooit eerder op cd verschenen. Geen
wonder dat Nijghs favoriete tekst van eigen hand er niet eens op staat...
Het is al 35 jaar een 'running gag' tussen ons. Mijn eerste vraag
aan Lennaert Nijgh moét luiden: wat is je favoriete tekst van
eigen hand? En net als de voorgaande 35 gelegenheden zal ik wel een,
maar niet hét antwoord krijgen.
"Je denkt toch niet ik zo'n slechte vader ben dat ik een van mijn
kinderen ga voortrekken", zegt Lennaert Nijgh ditmaal, op de toon van
vader-is-niet-boos-vader-is-verdrietig, die hij bewaart voor mensen die
hij wel mag. Het is weer eens iets anders dan "Ik ben Koning Salomon
niet", "Vraag het me nog eens, op mijn sterfbed" of "Heb ik niet", dat
de tweede helft van de vorige eeuw mijn deel is
geweest. [...]
Vlak voor ik in de taxi stap, vraag ik Nijgh weer wat zijn
favoriete nummer van eigen hand is.
"De Reiziger", zegt hij, zonder enige aarzeling.
Wat? Niet 'Testament',
'Verdronken Vlinder',
'Malle Babbe' of
'Pastorale', door radioluisteraars
vorig jaar nog verkozen tot het beste Nederlandstalige lied
aller tijden?
Ophouden nu je nog vóór staat, zegt de blik in
Lennaert Nijghs ogen. Maar zelf zegt hij niets. Hij zou het beter
verwoorden. Maar dat zou tijd vergen...