Een jaar lang bleef Boudewijn de Groot op hetzelfde niveau hangen.
Toen kwam de rage van Dylan, Donovan, Joan Baez, de Hootenanny, en
daar gaat hij nu in mee. "In Nederland," zegt hij, "kun je ook liedjes
schrijven zoals Dylan het doet. Je kunt er zelfs mee in de top-40
terechtkomen. Liedjes zoals "Meisje van 16" wil hij niet meer zingen.
De begeleiding gaat hem te veel naar de beat en eigenlijk is het hele
liedje één treurige smartlap. Zijn bedoeling is om steeds
meer "protestsongs" te gaan zingen: dat genre is nog lang niet uitgeput,
zeker niet bij het Nederlandse publiek.
Deze brief vond Boudewijn de Groot op (!) het meisje van 16. We
vonden hem de moeite van het publiceren waard. Aldus:
Lieve Mams en Paps, Hier een briefje van jullie meiske. Nu ik
ongeveer een maand weg ben, dacht ik opeens dat jullie nog steeds
niets van me gehoord hebben. Het spijt me vreselijk, daarom dit
briefje. Ik heb een zalige tijd gehad. Jan had wel geen geld maar
jullie zult wel gemerkt hebben dat Pappa's geldkistje er niet meer
stond. Dat staat nu hier. Ik schrijf deze brief erop. De kist is
leeg, ik ook, want Jan is weggegaan omdat hij ruimte nodig had,
zei hij. [...]
[De organisatie van het live-optreden in het Koetshuis te
Enschede bleek] anders opgezet, dan de in een Schots-ruitpak
gestoken De Groot bij zijn vertrek uit Amsterdam in gedachten had.
Een niet voorziene overnachting in Enschede lag in het verschiet!
Een aanbod om zich met een auto 's nachts naar de IJstad te laten
brengen, sloeg de timide zanger af. "Ik ben bang in een auto". Het
laatste optreden in de Trio-club in Hengelo begon dus met enige
tegenzin. Toen het publiek in de kleine zaal van het Vios-gebouw
het meisje van zestien uit een licht
[genererende ?] microfoon had meegeneuried, wist
Boudewijn het al. Ook hier vond hij niet zijn publiek. Na
enkele songs van
Dylan en een eigen protestsong afgeraffeld te hebben, verdween
hij in de keuken van het VIOS-gebouw. Aandrang van organisator
Th. Knippenberg - "ik ben helemaal ziek van beat; dit soort
werk is het nu voor mij" - was verspild. Geen tweede serie
liedjes dus voor het Hengelose publiek, dat zich nauwelijks
gegrepen voelde. Een wat bewogen Jan Versteegh van de Trio-club
maakte de jongens en meisjes duidelijk, dat de heer Boudewijn
contractbreuk had gepleegd. De enige die zich zichtbaar bij de
neus gevat voelde, was Th. Knippenberg.
Boudewijn de Groot, 22 jaar, Chansonnier, protestzanger.
Na 't 'Meisje van zestien' beatzanger.
[Hitweek:] Welke tévéprogramma's vind je goed? [Boudewijn:] Shindig, maar je ziet er de laatste tijd steeds
dezelfde mensen optreden. Fanclub
vind ik rommelig en slecht gepresenteerd. Mijn aandeel erin vond ik ook
tekort. Ik vind het overigens heel fijn om op te treden voor TV. Fijner
dan bijv. op een beat-avond. Ik sta dan tussen allemaal beatgroepen en
ik heb alleen maar 'Het meisje van 16' te brengen.
Maar ik geloof dat ik meer de tienerkant opga. Op de
LP die eind februari uitkomt
staan behalve 6 chansons nog 4 protestsongs (o. a. vertaling van
Ballad of Christelman van Donovan) en twee beatnummers. Nederland
wordt eindelijk wat meer een Beatland.
Boudewijn de Groot stemt zijn gitaar in de kleedkamer van het
Haagse theater In de Steeg, terwijl opmerkelijk veel meisjes
de zaal binnengaan. Boudewijn is in 'in', vooral sinds zijn
plaatje 'Een meisje van zestien', Niettemin zingt hij in dit theater,
samen
in een programma met Ronnie Potsdammer, een geheel ander repertoire.
Een repertoire van liedjes, die gemakshalve onder de noemer
'protest-songs' worden geveegd. [...]
[Boudewijn:] 'Ik voel me wel aangetrokken tot het
satirische Nederlandse chanson, de teksten hebben wat te zeggen,
ze ageren ergens tegen.' Toch wil Boudewijn niet de zanger van de
'boodschap' zijn. Als er een boodschap in zit, sta ik er wel achter,
zegt hij, maar liet hoeven helemaal niet altijd protestsongs te
zijn.
Hij heeft geen bezwaar tegen
commerciële nummers, zegt hij, als de tekst maar goed is.
Zoals bij 'Een meisje van zestien'.
Boudewijn de Groot is inmiddels 21 geworden, hij is getrouwd
en is alweer een jaar vader. Hij heeft Heemstede als
woonplaats verwisseld voor Amsterdam en probeert in de muziek
een aangenamer broodwinning te vinden dan in het Amsterdamse
warenhuis, waar hij werkte.
[Via Ed Lautenschlager] is Boudewijn de Groot in "het chanson"
terechtgekomen. En omdat ie een moderne jongen is, heeft hij zich niet
beperkt tot cabareteske chansons-bij-de-gitaar, maar heeft hij zich
laten inspireren door idolen van de platenkopende jeugd als bijvoorbeeld
Bob Dylan en Donovan. Terwijl hij enkele jaren lang geen droog brood
verdiende met zijn liedjes, en hij daarom halve dagen bij een warenhuis
in het magazijn werkte om vrouw Anneke en kind Marcel in leven te houden,
maakte hij eind vorig jaar een plaatje, dat hem in korte tijd succes,
werk en dus ook een beter inkomen bezorgde. Phonogram kwam hem Aznavours
"Une enfant" aanbieden, dat in Anglosaksische landen in vertaling al een
hit was geworden. Boudewijns vriend Lennaert
Nijgh schreef er een Nederlandse tekst voor, die "beter is dan de
Engelse", zoals Boudewijn vindt.
Die plaat werd een bestseller, bracht het tot de hoogste regionen
van de
en zo wonderwel bleek die stijl bij Boudewijns
talent en stem te passen, dat er nu onlangs zelfs een
30-cm langspeelplaat
op het Decca-label verscheen.
[AMSTERDAM, zaterdag] EEN nieuwe ster is gerezen aan het
firmament van
de Nederlandse tienerwereld. Het is de 21-jarige BOUDEWIJN DE GROOT
en ik ben ervan overtuigd, dat wij binnenkort nog veel van deze
jonge Amsterdamse zanger zullen horen. Zijn eerste
succes behaalde hij met zijn plaat "Een meisje van zestien jaar",
maar het is is hem niet komen aanwaaien en Boudewijn heeft hard
moeten werken, voordat hij een eigen
tv-programma kreeg, waarin
we hem gisteren konden zien. [...]
"Meisje van zestien" bracht Boudewijn de bekendheid. De aanbiedingen
om op te komen treden kwamen binnen en de t.v. vroeg Boudewijn
aan programma's mee te werken.
Toch is Boudewijn ondanks zijn succes een aparte verschijning
in de tienerwereld. Een stelregel van hem is, dat hij alleen
maar liedjes met een Nederlandse tekst zingt.
Ik vroeg hem naar de reden. Hij zei: "Omdat ik in Nederland
woon. En omdat ik het kan. De meeste zangers en beatgroepen
denken dat je geen liedjes met een Nederlandse tekst kunt
zingen. Maar het kan heel goed.
Je kunt niet alle liedjes in een vertaling zingen. Maar er
zijn er genoeg, waarbij dit wel kan. Een liedje met een tekst
als "A well respected man" van de KINKS, kan heel goed in het
Nederlands gezongen worden. Ook een liedje als
"Sound of silence.".
Dat zijn liedjes met een bijzonder goede tekst, die
wat dieper gaan dan de meeste andere teksten. Daarom zing ik
alleen maar liedjes met een heel goede tekst. De melodie van
een liedje hoeft niet eens zo goed te zijn. Als je maar
geboeid wordt door de tekst. Je hebt natuurlijk ook liedjes
met een bijzonder goede melodie en dan kan de tekst gerust een
beetje minder goed zijn. Zoals een "Meisje van zestien". Dat
is een liedje met een heel fijne melodie, maar de, tekst is
eigenlijk een smartlap."
Liedjes als "Elégie Prénatale",
"Strand",
"Sexuele voorlichting" en
"Refrein voor..." verschenen op
Eepee's, evenals nog maar kort geleden het momenteel hoog op de
hitparade staande "Meisje van zestien". Het zoveelste succes van
Boudewijn de Groot, dat
inmiddels al weer is achterhaald door een
nieuw plaatje (met oude ballades) en dat nog deze maand zal worden
overtroffen door zijn eerste L.P.
Met of zonder lang haar, Boudewijn heeft het klaar gespeeld om
"in" te worden. En de onbekende leerling van de Filmacademie in
Amsterdam, die "Per ongeluk" eens een liedje zong in een
filmpje van een vriend, werd een
ster. Zijn opvattingen van het leven, de manier waarop hij met vrienden
en kennissen uit zijn kringetje omgaat, is er overigens geen cent door
veranderd. Nog steeds is hij een jongen, die eerder een verlegen indruk
maakt dan een geroutineerde. Hij lijkt slecht uit zijn woorden te kunnen
komen, maar wie even dieper doorgraaft, merkt dat Boudewijn de Groot
achter die verlegenheid niet minder goed weet wat-ie wil, wat-ie denkt.
Moeilijk maar zorgvuldig, hakkelend, zèlf met geen woord tevreden,
probeert hij zijn meningen uit te leggen. Die verlegenheid is er
overigens de oorzaak van geweest dat hij in vele interviews nauwelijks
of niet "uit de verf" kwam. Omdat het aandacht en goede wil vraagt de
genuanceerde meningen van de troubadour van "Een meisje van zestien",
maar ook van "Vrijgezel" en
"Meneer de President" te
begrijpen. [...]
En Boudewijn zegt over de aanvallen die op hem werden ondernomen
om 'Meneer de President': "Er wordt
inderdaad veel gezegd, dat protestzangers geld verdienen aan hun
liedje en daar wordt dan hevig tegen... geprotesteerd. Dat is kolder,
heus. Ik ben bijvoorbeeld al geen Protestzanger. Ik ben zanger,
cabaretier, en ik heb een repertoire, dat voor alleen een heel klein
deel uit protestliedjes bestaat. Verder zing ik cabaret, chansons en
met dat hele repertoire verdien ik mijn brood.
'Meneer de President' stond een
tijdje op de hitparade. Daar heb ik hem niet opgezet, daar draag ik
geen schuld voor, dat nou uitgerekend een protestliedje zo goed werd
verkocht. Natuurlijk, ik ben er blij om, want het betekent dat mijn
mening over Johnson door heel, heel veel mensen wordt gehoord, dat
velen erachter staan. Maar moet ik daarom zeggen: Mensen, alsjeblieft
kóóp dat ding niet? Ik heb een gezin, goddank, en ik
kan eindelijk eens wat voor mijn vrouw en kind kopen. Niet alleen
door 'Meneer de President'.
Oók door 'Het Meisje van Zestien', dat ervoor al op de hitparade
stond en dat géén protestliedje was. Het gaat er, vind ik,
verder om wat je met je geld doet."
Wat Boudewijn met het geld doet, dat bij met zijn grote repertoire
verdient, merkten miljoenen televisiekijkers naar de VPRO-uitzending
'Ton d'r op', want hij stelde
maar liefst de hele onbrengst van zijn
langspeelplaat ter beschikking
van de actie.
[Lennaert] kent Boudewijn al twaalf jaar en Boudewijn ging
hem ook voor naar de film-akademie.
[Lennaert:] In m'n eerste film liet ik Boudewijn een liedje
zingen met zijn gitaar.
Ed Lautenslager zag deze film een jaar later en was direct
enthousiast over Boudewijn. Hij wilde dat ik teksten voor
Boudewijn ging schrijven en zo is het
begonnen.
Het werd toen een erg drukke tijd voor Lennaert, want naast z'n
werk op de akademie moest hij ook teksten blijven schrijven.
'Het sukses begon met 'Een meisje van zestien', een vreselijk liedje,
maar het kwam op de hitparade. Ik had het vertaald uit het Engels, er
stond nog iets over God en zonde in, dat heb ik maar weggelaten'.
[Boudewijns] eerste plaat heette 'Strand'.
Zijn best verkochte platen zijn 'Een meisje van zestien' en
'Zo maar een soldaat'. Pas verscheen
Noordzee-Apocalyps -
en zijn eerste langspeelplaat.
'Het ergste dat me kan gebeuren is in de hitparade terecht
te komen. Dat hoop ik nooit te bereiken,' zei hij nog geen twee
jaar geleden.
Hoe zit dat?
Boudewijn: Toen ik dat zei, was de hitparade uitsluitend
bevolkt met zeer commerciële dingen, slechte teksten. Ik
dacht: Als ik in de top veertig sta, hebben mijn liedjes
slechte teksten. 'Meisje van zestien' kwam er. De melodie was
goed, maar de tekst smartlappig. Dat vond ik meteen al. Zie je
wel, dacht ik. Maar wat zou er gebeuren als de muziek fijn is
en de tekst óók.
Lennaert schreef 'Mijnheer de President'.
Dat vond ik erg goed. Goed en commerceel kunnen best samengaan. Daar
ben ik nu wel van overtuigd.
Lennaert Nijgh is het geestelijke brein van tal van hits, zoals
"Een meisje van zestien jaar",
"Welterusten mijnheer de president"
en ook van "Land van Maas en Waal",
dat op dit ogenblik het succes van Boudewijn de Groot aan het
worden is.
[interviewer:]
Meneer de President, dat
vind ik een nogal naief tekstje... maar daar zit jij verder
niet mee... Sta je er zelf nog steeds achter?
[Boudewijn:] Ja... Ik zing het nog steeds, ik ben het er
nog altijd mee eens, tis een hele goeje tekst, de provo-mentaliteit
zit er in, ja ik sta er achter godverdomme!
[interviewer:] Enne, haha, Het meisje van zestien?
[Boudewijn:] Daar heb ik nooit achter gestaan... Het zou
oorspronkelijk de B-kant worden, op de A-kant zou een
vertaling van
The Universal Soldier komen, ik
vond de melodie wel erg fijn... Ik zing op avonden ook nog wel eens
liedjes waar ik niet achter sta, dat is uitsluitend voor publiek, een
liedje zoals De dominee van Amersfoort, dat is een volkomen dwaas lied...
Maar het heeft zijn sukses bewezen, en het publiek is dan weer gelukkig...
Beste Boudewijn,
Ik ben een fan van jou. Die plaat van
"Het Land van Maas en Waal" machtig.
Een meisje van 16 jaar is ook wel leuk.
Ministers president slaap is
ook hartstikke goed. Daaag en nog veel succes!
Na wat eepee-werk verschijnt in 1965 de tweede single:
Een meisje van zestien met op de achterkant
Zomaar een soldaat, een vertaling van het
Donovan-nummer The universal soldier.
Het wordt een hit. Reden om na de single Noordzee
'n elpee te maken, waarop, naast
enig vertaald werk van ondermeer Donovan en Paul Simon, het scherpe
Welterusten, meneer de President
staat, dat tevens op single wordt gezet. Toptien. Vanwege vooral dit
nummer en de soldaat krijgt Bo het etiket "protestzanger" opgeplakt.
Boudewijn de Groot en Lennaert Nijgh gaan weer
samenwerken. [...]
Twee fenomenen die ons in de laatste jaren van het vorig decennium
bezighielden met hits-van-eigen-bodem als
"Strand",
"Noordzee",
"Welterusten, mijnheer de president",
"Er komen andere tijden", "Een meisje van
zestien", "Land van Maas en Waal",
"Testament",
"Vrienden van vroeger"
en "Prikkebeen". Wat waren we er stuk
van. De enorme brokken werden weggeslikt na
"Vrienden van vroeger"
en we hadden het knap zwaar met
"Voor de overlevenden". Dat
was nog eens Hollands werk waar je zonder schaamte stil van kon
worden! Het duo Nijgh-De Groot had het helemaal en iedereen
sprak plotseling vol trots over het "volwassen Nederlandse
chanson". Dat was in de periode tussen 1966 en 1969.
"Een meisje van zestien" werd door Lennaert vertaald uit het
Frans. Boudewijn verdomde dat eerst te zingen. Logisch, want het
klonk kommercieel en wie destijds op de Amsterdamse filmakademie
het woord "kommercieel" gebruikte kon een asbak naar z'n kop krijgen.
Lennaert Nijgh: "Dat was me een verzameling maffe filmfreaks!
Hele klassen vol Godards en zo. Dat is nu veel beter, veel
ambachtelijker. Toen
"Welterusten, mijnheer de president"
een hit werd... Ik herinner me de oeverloze discussies in de pers,
wat een geouwehoer. [...]"
"Ik Ben Ik", de nieuwste single van ex-troubadour-bij-uitstek
Boudewijn de Groot, waarop hij zijn zo bijzonder eigen
levensopvatting verkondigt, heeft veel Boudewijn-fanatiekelingen
aan 't schrikken gemaakt. Want... waar is het typische en zeer
subtiele troubadour-soundje dat ieder nummer van Boudewijn
kenmerkte, gebleven? Heeft meneer de Groot z'n "magic touch"
verloren in de loop van de afgelopen woelige jaren? Of zoekt hij
gewoon nieuwe wegen? We weten 't niet en we zullen er waarschijnlijk
nooit achterkomen. Vast staat in ieder geval dat Boudewijn de Groot
sinds 't overbekende meisje van 16 een stormachtige ontwikkeling,
bestaande uit voortdurend hollen en stilstaan, tumult en stilte,
heeft meegemaakt. Oordelen over artiesten heeft Popfoto nooit zo
gelegen, maar mogen we zeggen dat de Boudewijn van vòòr
'Tante Julia' ons persoonlijk veel meer
aansprak?
Boudewijn de Groot (32), de in zichzelf gekeerde pionier van
het Nederlandse luisterlied, is gezwicht voor de morele pressie
die er vanuit België op hem werd uitgeoefend. Na jarenlang
een nogal teruggetrokken bestaan te hebben geleid, vertoont hij
zich sinds november '76 weer 'live' aan het Vlaamse
publiek. [...] Zij worden niet
teleurgesteld. Boudewijn heeft grondig gerepeteerd met zijn
tijdelijk in het leven geroepen Jeroen Bosch Band, kent alle
teksten weer van buiten en de hits van weleer bruisen van vitaliteit.
Noem ze maar op: Meisje van zestien,
Aeneas nu,
Het Spaarne,
De Waterdrager,
Ballade van de vriendinnen van een nacht,
Beneden alle peil,
De Noordzee,
Verdronken vlinder,
Testament, Jimmy, Als de rook om je
hoofd is verdwenen. Anderhalf uur blijde herkenning.
In 1969 maakte hij een
afscheidstoernee door ons land. Voor het laatst, liet hij toen weten, zou
hij Mijnheer de president, Een meisje
van zestien en Het land van Maas en Waal
voor het publiek zingen. De bedoeling was om verder Engelstalig
repertoire te gaan brengen. Maar dat liep tenslotte op niets uit.
Na een T.V.-optreden en nog een E.P., besloot Boudewijn z'n
toekomst te zoeken in de muziek, zodat zijn filmstudie vooralsnog
onbenul werd gelaten. Hij trad op in tal van cafés-chantant,
jeugdclubs, kleinkunst-zolders en -kelders, terwijl hij onafgebroken
bleef werken aan de opbouw van zijn repertoire. Zijn vierde opname
'Een meisje van zestien' kende een overdonderende belangstelling.
Men ging overal zijn talent erkennen, men bewonderde zijn stijl en
voordracht en langzaam maar zeker begon Boudewijn het écht
druk krijgen. [...]
Boudewijn werd de reus in de nederlandstalige 'kleinkunst'.
Meer nog: voor velen in de Lage landen betekende hij wat Bob Dylan
was voor de Anglosaksische wereld en hij was een introduktie tot
een internationaal (protest-)songrepertoire met liedjes als
'Welterusten meneer de president' en
'Er komen andere tijden'. Maar dat
zijn repertoire in zijn geheel bij een gigantisch aantal mensen
zeer dierbaar was en is, bewees vooral zijn L.P.
'Vijf jaar hits',
een
dubbelalbum waarvan sinds de release in 1972 ruim 250.000 exemplaren
verkocht werden. Alle lievelingen van het publiek staan er dan ook
op: 'Meisje van zestien',
'Welterusten meneer de president',
'Het Land van Maas en Waal',
'Testament',
'Meester Prikkebeen', enz...
Als liedjeszanger trad hij op in wat toentertijd doorging voor
het alternatieve circuit en kwam met het ene succesnumer na het andere.
'Meisjes van zestien', 'De eeuwige soldaat',
'De Noorzee',
'Testament' en
'Welterusten mijnheer de president'.
Zijn teksten maakten Boudewijn de Groot in de jaren zestig
razend populair. Heel wat Nederlanders tussen de dertig en veertig
jaar koesteren ongetwijfeld goede herinneringen aan liedjes als
'Het Land van Maas en Waal', 'Hoe
sterk is de eenzame fietser', 'Een meisje van zestien' of
'Voor de overlevenden'
[Lennaert:] » In 1965 zijn we de liedjes in gerold
met dat hitje : "Een meisje van zestien" van Charles
Aznavour, dat ik uit het Frans had vertaald. We vonden het zelf
niks. Boudewijn heeft toen nog op de hoes van dat plaatje
geschreven : dit ééns, maar nooit weer. Wij waren
van mening dat je het eigenlijk niet kon
maken om je met zulke commerciële liedjes in te laten. Maar ja,
we hadden geen cent te makken. »
"Ons succes verbaasde ons ook niet zo, het bevestigde eenvoudig
wat iedereen had voorspeld. Ik kwam net van de Filmacademie. We
hadden drie singletjes gemaakt, heel puur, zang met gitaar. Zwaar
geïnspireerd door Jaap Fischer en nogal schenenschopperig. Het
eerste plaatje heette bijvoorbeeld
'Elégie prénatale' en het
ging over buitenechtelijke kinderen. Het sloeg niet aan. Jaap
Fischer was er al, hij werd gekocht door een vaste, beperkte kring
jongeren - die zaten niet te wachten op onze liedjes. En voor het
grote publiek was er geen reden om op onze muziek te vallen. Toen
werd ons de keus gesteld door de platenmaatschappij: of jullie
houden op, of jullie geven één keer toe aan de smaak
van het grote publiek, dat wil zeggen jullie nemen een liedje op
met een gemakkelijker tekst en met begeleiding van een orkest. Dan
worden jullie een succes en daarna kunnen jullie doen wat je wilt."
Ze gingen op het aanbod in en streefden naar een huwelijk
tussen het kwasi-intellectualisme van het Franse chanson en
het brute geweld van de popmuziek. Nijgh vertaalde 'Meisje van
zestien' ("een smartlap maar tóch van Charles Aznavour"),
De Groot zong het begeleid door elektrische snaarinstrumenten en
drum ("we hadden ons altijd verzet tegen dat elektrisch geweld,
maar ik vond het best lekker gaan, met zo'n orkest"). Het werd
zijn eerste hit en De Groot incasseerde die alsof het zijn goede
recht was: "Ze hadden het beloofd, dus ze moesten wel."
HILVERSUM - Punt één: het vraaggesprek kan beter
niet gaan over zijn verleden als Nederlands meest beluisterde
troubadour van de jaren zestig. Mocht dat toch gebeuren, dan zou
het wel eens vervelend kunnen worden, waarschuwt de publiciteitsdame.
"Want dan gaat Boudewijn zo'n beetje zwijgend zitten glimlachen! Hij
heeft gewoon geen zin om het spelletje mee te spelen." Punt twee:
hij is zeer stipt, dus wel op tijd willen komen.
Het valt allemaal reuze mee, te beginnen met het feit dat
Boudewijn de Groot erg menselijk vijf minuten te laat arriveert en
niet dichtklapt als zijn verleden even ter sprake komt. Het doet
alleen niet meer zo terzake sinds hij drie jaar geleden is gestopt
met muziek, omdat hij geen zin meer had in optredens. Wat hij wel
steeds heeft gemerkt, is dat ook jongeren zijn liedjes van vroeger
('Het Land van Maas en Waal',
'Meisje van zestien', 'Testament',
'Mijnheer de President',
'Verdronken vlinder') vaak
woordelijk uit het hoofd kennen. "Je zou het muzikale recycling
kunnen noemen."
NIJGH: "Pfff.. Eerst deden we samen wat
schoolrevue-werk. Toen maakten we een
achtmillimeter-film waarin Boudewijn
twee liedjes van hemzelf zong. Iemand riep dat er een bandje naar
Phonogram moest, wat ons niks zei. Wij associeerden die maatschappij
hoogstens met Anneke Grönloh: Soerabaja met je palmenstrand.
We liepen in het zwart. We droegen bordeelsluipers. Dat stond
duf - het equivalent van cool. Als je het woord commercieel
gebruikte, moest je je bek gaan spoelen. We waren strenger in de
leer - welke leer het dan ook mocht wezen. Uiteindelijk namen we
Strand op, precies in de week dat
The Beatles naar Nederland kwamen. We verwachtten er niets van. En
terecht. Pas in '65, toen ik een vertaling had gemaakt van Aznavours
Een meisje van zestien, braken we door. Vreselijke
tearjerker trouwens."
- Waarom koos de 'alternatieveling' Nijgh dat chanson?
NIJGH: "Ik zag het kennelijk vrij ruim allemaal. Ikke... ik was
gewoon geil op het feit dat ik iets kon. Ik was dag en nacht doordrenkt
van de behoefte, nee, de morele verplichting om wereldberoemd te worden.
Wát er ook gebeuren zou. En Boudewijn was mijn instrument om zo
ver te komen, jaja."
Het grijsgelokte lentekind ziet er patent uit. Geen spoor van verval.
De man die de Nederlandse popgeschiedenis verrijkte met klassieke hits
als 'Een Meisje Van 16',
'Welterusten Mijnheer De President'
en 'Het Land Van Maas En Waal' mag dan in
1984 zijn laatste plaat gemaakt hebben,
stilgezeten heeft hij niet. [...]
[Boudewijn, over de uitvoering door The Nits op
Als de rook is verdwenen...]
'Mm. (glimlacht) Een heel gewaagde uitvoering. Dat de tekst
werkelijk tot de bare essence is teruggebracht, dat vind ik mooi.
Ik denk dat ze uitgegaan zijn van: dat nummer is zo bekend, iedereen
weet waar het over gaat, haha. Alleen maar dat meisje dat even zegt dat
zij dat meisje is; ook een vondst trouwens. En dan Henk dus: heel mooi,
dat hele droge 'arm kind'. Er zit zo'n eenzaamheid in dat nummer, Ja,
ik vind het een prachtige versie. Zelf had ik er indertijd erg veel
moeite mee om het te doen, ik vond het een smartlap, hoewel het
arrangement me enorm aansprak. En het was natuurlijk toch uiteindelijk
de poort naar een succesvolle carrière. Plus dat het me ook
geholpen heeft van het alleen maar akoestische af te stappen. Een
belangrijk nummer dus. Het staat voor een heleboel, In die zin is het
me dierbaar.'
Nijgh: "Succes was inderdaad een vies woord. Ik kan dan ook met
mijn hand op mijn hart verklaren dat ik er nooit naar heb gestreefd.
Bo en ik deden gewoon wat we op het lyceum al deden: liedjes schrijven
voor de gelegenheid. Alleen was de gelegenheid al gauw geen schoolfeest
meer, maar plaatjes in de Top 40. Onze derde single was al een hit."
De Groot: "'Een meisje van zestien' was een zware concessie voor me.
Elektrische gitaren waren volstrekt uit den boze, voor een beetje
'folkie'. Maar ik had al gauw door dat commercieel succes artistieke
vrijheid gaf. Tussen '65 en '69 hebben we praktisch kunnen doen wat we
wilden. Dat hebben we met dusdanig jeugdig enthousiasme gedaan, dat het
een wonder mag heten dat er zoveel 'klassiekers' uitgekomen zijn.
'Testament',
'Het Land van Maas en Waal',
'Verdronken vlinder',
'Picknick', het hield niet op. We waren de
hitmachine geworden waar we op school al op af hadden gegeven. En hij
was volledig dolgedraaid. Net als wij trouwens."
Het ging ook allemaal vanzelf, blikt
[Boudewijn] terug. Hij werd gevraagd om Meisje van zestien
op te nemen, zijn eerste hit. Muziek hoorde bij het leven in die
rumoerige jaren zestig, het was belangrijker dan nu, denkt hij. Nu
zijn het de platenmaatschappijen die beslissen, popmuziek is een
product geworden waarbij marketing een belangrijke rol speelt. Zelf
had hij altijd het gevoel met iets nieuws bezig te zijn. Bijvoorbeeld
op Picknick uit 1967 de plaat die
achteraf gezien wordt als de Nederlandse tegenhanger van Sgt. Pepper's
Lonely Hearts Club Band van The Beatles en Their satanic majesties
request van The Stones. Een plaat waarmee hij critici van Hitweek
wilde paaien en die hij achteraf als zijn meest onpersoonlijke
beschouwt. Of op Nacht en ontij
waarop hij experimenteerde met elektronica. "Er was nog weinig
geweest. Alles kon nog."
Ook het derde project van 1996, een
live-uitvoering met de originele
orkestarrangementen van werk van albums als
Voor de overlevenden, was niet van
te voren gepland. Vanavond (3 dec 1996) geeft de 52-jarige zanger een
eenmalig concert in het Amsterdamse Paradiso, met begeleiding van het
Metropole Orkest en een grote groep bevriende muzikanten, onder wie
Henny Vrienten, Jan Rot en Elly Nieman. Hoewel hij zijn
carrière begon als zanger van cabaret-achtige akoestische
liedjes werd een groot deel van zijn songs vanaf zijn eerste hit Een
meisje van zestien (1965) regelmatig voorzien van orkestarrangementen.
'Heel sporadisch' had De Groot wel eens iets met een groot orkest
gedaan. 'Vroeger met het Grand Gala Du Disc bijvoorbeeld, maar dat
waren altijd maar een of twee nummers. Het was al heel lang een wens
van mij om de arrangementen van Bert Paige, zoals die op de plaat staan,
live uit te voeren. Maar ik ben niet iemand die Ahoy vult. En optreden
met een groot orkest is erg duur. Maar nu deed de gelegenheid zich voor.
De samenwerking tussen de uit de folkhoek afkomstige zanger en
een groot orkest lijkt merkwaardiger dan hij is. Op het podium nam
Boudewijn de Groot meestal genoegen met alleen een akoestische gitaar,
maar op zijn platen doken vaak blazers en strijkers op. Al op 'Een
meisje van zestien', in 1965 zijn eerste hit, deed een compleet orkest
mee. In Paradiso opende Boudewijn de
Groot met dat ooit van Charles Aznavour geleende nummer. Met zijn
keurige tekst en houterige arrangementen klonk het charmant ouderwets.
[Bespreking Boudewijn de Groot in Paradiso]
In twee uur kwamen bekende nummers van toen en onlangs voorbij. De
arrangementen waren passend, de orkestratie dwong De Groot feller te
zijn dan in zijn indolente aard ligt, en de teksten bleken voor een
deel nog mee te kunnen: Meisje van zestien ('zij gaf zich aan een
vagebond'), Verdronken vlinder
('zo te sterven op het water met je vleugels van papier'),
Onderweg
("t licht komt van ver, van lichtjaren her'),
'Prikkebeen' ('lapjeskat, muizenissen,
rood cellofaan, draailier, sleutel van goud') samen met de
vermoeiend blijmoedige Elly 'Kauwgomballenboom' Nieman.
Boudewijns kwaliteit als componist kwam ook naar voren in
liedjes die door anderen bekend zijn gemaakt, maar hier de
bedoelde uitvoering kregen: Annabel (Hans de Booy kan inpakken)
en Malle Babbe (exit Rob de Nijs).
Een Meisje Van Zestien (1965)
De grote doorbraak van Boudewijn de Groot. Daarvoor had hij al
twee singles gemaakt. Strand en
Elegie Prénatale, maar
die werden met gemengde gevoelens ontvangen. Want hij had het
wel over een buitenechtelijk kind en over moeten trouwen, dat
soort dingen.
Boudewijn de Groot: "De wat ouderen vonden dat te ver gaan. Er
waren zelfs mensen van mijn eigen leeftijd die het maar schunnig
vonden. De vooruitstrevende mensen vonden het wel leuk, dat sfeertje.
Maar ja, dat gitaartje en dan nog dat Aerdenhouts accent, dat was
toch ook weer niet echt progressief. En dan had je nog een groep van
jongere muziekliefhebbers, maar die hoorden veel liever beatmuziek
met veel instrumenten. Dus eigenlijk vond niemand het wat."
"Ik had me er al bij neergelegd dat ik iets heel anders zou
gaan doen. Maar de producer zag er blijkbaar toch iets in, want hij
zei: 'Als je nu iets commerciëlers doet, dan kent het publiek
je naam en dan kun je daarmee iets doen dat je zelf echt goed vindt.'
Maar ja, ik wilde niets weten van die halve smartlappen over meisjes
die langs de kant van de weg liggen en ik wilde al helemaal niets
weten van elektrische gitaren. Ik hield het liever bij m'n akoestische
gitaar. Maar hij zei: 'Doe het nu maar, zo slecht is het niet.' En
uiteindelijk gaf ik met gebalde vuisten en geklemde kaken toe. Ha,
naar buiten toe was ik de integere artiest die zei: 'Ik sta er niet
achter.' Maar dat was meer uiterlijk vertoon, want tegelijkertijd
hoopte ik stiekem op een hit. Eigenlijk wilde ik maar
één ding: beroemd worden."
"Bij de opnamen van die eerste plaatjes stond ik alleen met m'n
gitaar in de studio. Nu was het allemaal veel grootser: er waren veel
mensen bij, vreselijk spannend. En ik betrapte me erop dat ik het
eigenlijk wel leuk vond, dat werken met die muzikanten en dat gehannes
met zo'n arrangement. Ik zag dat dat hele puristische gedoe van mij,
dat ik niets moest hebben van elektrische gitaren en slagwerk,
eigenlijk op niks gebaseerd was. Het was meer 'n soort arrogantie dan
dat ik er van nature echt achterstond. En de producer kreeg gelijk.
Het werd een hit en ik kreeg meer ruimte om te doen wat ik zelf wilde."
De breuken tussen Boudewijn, Bo voor vrienden, en Lennaert zijn
bijna even talrijk als de punten die hij achter zijn carrière
zette, voor het eerst al in 1968. De Groot, op dat moment immens
populair, was drie jaar eerder doorgebroken met de bescheiden hit
Meisje van 16, een vertaling van Charles Aznavour's
Un Enfant. Het jaar daarop was
het echt raak met
Welterusten, mijnheer de president.
Boudewijn, net 21, werd van het ene op het andere moment een
bekende Nederlander. Maar hij kon - zoals dat wel vaker gaat met
té snel té beroemd geworden sterren - dit enorme
succes niet aan en stortte totaal in.
Het begint in 1964 met Strand (Je gaat
er op de brommer heen / en ligt dan plat tot kwart voor
één / dan ga je kijken naar een vrouw / die je
wel graag versieren zou / dan krijg je ruzie met haar man /
die toevallig boksen kan / en met je tanden in je hand /
sjok je weer verder langs het strand) en daarna volgen talloze
klassiek geworden nummers als Testament,
Meisje van 16, Voor overlevenden,
Prikkebeen,
Het Land van Maas en Waal, Jimmy,
Tante Julia en
Malle Babbe. [...]
Playboy: Hoe is je carrière begonnen?
De Groot: Ed Lautenslager, die toen nieuwslezer was, zei:
Als Lennaert de teksten schrijft en jij de muziek, dan maken we
een bandje en daarmee ga ik dan naar Phonogram. Ik heb nooit in
cafés of op straat hoeven optreden, ik had vrijwel meteen een
hit met Meisje van 16.
Playboy: Wat betekende een hit toen?
De Groot: Geen idee. Ik weet wel dat ik voor een gouden plaat
100.000 singles moest verkopen en dat hebben we bij lange na niet
gehaald. 20.000 misschien. Maar hij kwam in de hitparade en iedereen
wist opeens wie ik was.
[Boudewijn:] Toch was ik toen niet erg gelukkig met mezelf.
Je bent bekend, dus veel mensen hebben een mening over je. Als ze je
fantastisch vinden, dan is de wereld een roze suikerspin. Maar als je
tien seconden later hoort dat alles kut is, dan gaat alles op zwart.
Tegen die negatieve reacties begon ik mij te wapenen. Op festivals had
ik ook vaak te maken met het feit dat ik met mijn gitaartje en
Nederlandse teksten detoneerde tussen de Engelstalige beatbands. Hits
als 'Land van Maas en Waal' en
'Meisje van 16' waren herkenbaar, maar bij onbekendere nummers als
'Testament' en
'Verdronken Vlinder' kon ik worden
uitgejouwd. Dat vond men zijige burgertruttenliedjes, zoetsappig
gebeuzel. Zeker in die tijd was ik iemand die zich liet meevoeren
door impulsen, stemmingen, buien - die behoorlijk negatief konden
zijn. [...]
In 1977 kwam ik ertoe in Los Angeles te gaan wonen. Amerika was
een jeugddroom. Bij aankomst werd aan al mijn verwachtingen voldaan:
met de glooiende heuvels van Hollywood als decor voelde ik me net een
filmster. Fantastisch. Ik heb daar ook een plaat gemixt. In de studio
had natuurlijk niemand ooit van Bauwdewaain the Kroet gehoord, maar
toen ik werd voorgesteld als de Nederlandse Bob DyIan werden er oren
gespitst. De luikjes gingen open toen ik vertelde dat ik eh, acht
gouden, twee platina en een diamanten plaat had gemaakt.
Die periode in Los Angeles kon niet verhinderen dat ik in een
depressie raakte. Dat was rond mijn veertigste, al had dat weinig te
maken met mijn leeftijd: zoiets doemt op en 't wordt onstuitbaar
groter. Ik denk dat die mindere periode te maken had met de schaduw
van de legende Boudewijn de Groot, de hitmaker met klassiekers als
'Meisje van 16', 'Tante Julia' en 'Eenzame
Fietser'. Daar wilde ik vanaf. Ik voel de me benauwd. Opnieuw trok ik
alle consequenties die maar mogelijk waren, opnieuw gooide ik het roer
honderdtachtig graden om. Net als eind jaren zestig liet ik mensen in
de steek: mijn vriendin en mijn derde kind.
Boudewijn was al heel jong een ster geworden. Dat begon eerst heel
voorzichtig met het lied Noordzee.
Maar zijn eerste grote hit was Een meisje van zestien, een
Nederlandse bewerking overigens van het bekende Bécaud-nummer
Un Enfant.
[Wim: moet natuurlijk Charles Aznavour zijn en de Franse titel is:
Une enfant de seize ans.]
Het werd de doorbraak voor De Groot en Nijgh. Er kwam een lp
Apocalyps gevolgd door
Voor de Overlevenden,
waarop de legendarische hit
Het land van Maas en Waal
stond.
De chansonnier zingt zijn ballades over de verrukkingen en
kwellingen van het kleine leven, verloren en herwonnen liefdes en de
drang naar vrijheid die zelfs de grootste burgerman nog wel eens in zich
voelt. Uit de zaal klinkt steeds
meer gezucht en gekreun van herkenning. 'Oooh!' als Boudewijn
De roos zingt: 'Nooit was een geur zo
zoet, en nooit een huid zo zacht!' In het donker zingen en lispelen de
fans de teksten mee, van de oude èn de nieuwe nummers. Woorden
als 'eenzaam', 'vagebond' en 'goeie ouwe tijd'
roepen onmiddellijk associaties van weemoed en verlangen op, zonder dat
duidelijk is waar de tekst eigenlijk over gaat. Achter me zingt een
dikke man luidkeels mee. Hij applaudiseert hard met zijn grote
slagershanden en roept, als de zanger het over een schilderij van een
mooie jonge vrouw door Frans Hals heeft, 'Mona Lisa!' Maar de tekst
van Malle Malle Babbe kent hij, en
dat zal hij laten merken ook.
HAARLEM, 30 april - Een minutenlang durend applaus vult kort na
het middaguur de statige ruimte van de Renaissancezaal in het Frans
Halsmuseum. Het blije, waardering verkondigende handgeklap daalt neer
over de hoofden van zanger/componist Boudewijn de Groot en tekstdichter
Lennaert Nijgh. De troubadour en schrijver mogen zich vanwege hun
verdiensten voor het Nederlandse lied sinds gistermiddag Ridder in de
Orde van de Nederlandse Leeuw
noemen. [...]
Veel onverwoestbare nummers van weleer passeren de revue: Een
meisje van 16, Het land van Maas en Waal,
Meester Prikkebeen, Hoe sterk is de eenzame
fietser. Als muzikale onderbreking van de samenspraak der
burgemeesters stuurt pianist Jacob Klaasse flarden van de bekende
melodieën de feestende Renaissancezaal in. De spontane neiging
om mee te zingen moet worden onderdrukt.
Lennaert Nijgh zei ooit tegen Ischa Mijer dat hij al schreef
voor hij kon schrijven. Toen hij vijf was, dicteerde hij al teksten,
die zijn grootmoeder dan voor hem noteerde. Aan het einde van de
middelbare begon op het Bloemendaalse strand de samenwerking met
Boudewijn de Groot vorm krijgen, hetgeen al snel resulteerde in
plaatjes als Meisje van 16 en
Welterusten, meneer de president.
Hun ster stond in één keer bovenin het popfirmament;
de protestgeneratie had na Bob Dylan in Boudewijn de Groot nu ook
een Nederlands idool. De Groot kon de druk van het snelle succes
niet dragen en verbrak de samenwerking, zoals hij later nog wel
vaker zou doen, om even zo vaak toch weer terug te keren. Er wordt
wel gezegd dat Lennaert Nijgh de enige constante factor was in het
wispelturige leven van Boudewijn de Groot.
Met Meisje van zestien maakte Boudewijn de Groot zijn
definitieve doorbraak. Hij was te zien op alle belangrijke festivals
in Nederland en Vlaanderen en in een gestaag tempo verscheen de ene
na de andere hitsingle en elpee.
Voor de Overlevenden en
Vijf jaar Hits brachten het
maar liefst tot platina en diamant. Andere platen werden bekroond met
goud. Nadat hij in 1968 was uitgeroepen tot Nederlands populairste
zanger, trok hij zich een aantal jaren terug uit de 'showbusiness'.
Boudewijn de Groot, onder meer bekend van liedjes als 'Een meisje
van zestien', 'Het land van Maas en Waal'en
de protestsong
'Welterusten, mijnheer de president',
staat voor de tweede maal in zijn
carrière op het toneel als de
Russische negentiende eeuwse schrijver Tsjechov. Hoewel de druk van de
naderende première op
19 februari in de Goudse schouwburg groot
is, vindt de zanger toch nog even tijd om tussen de repetities
en het passen van kostuums door te praten over succes, vrije
tijd en acteren in 'Tsjechov, de musical'.
De carrière van Boudewijn de Groot begint halverwege de jaren
zestig met de hit 'Een meisje van zestien' en vanaf dat moment neemt de
populariteit van de jonge zanger snel toe: jonge meisjes zwijmelen weg
bij zijn ogen en stem. Ongewild wordt hij voorzien van het predikaat
'stem van de nieuwe generatie' en laten de media hem niet met rust. Maar
ook tegenwoordig wordt hij nog beschouwd als een van de beste
Nederlandstalige muzikanten. Gevangen door de publiciteit kiest de
troubadour er echter regelmatig voor om een andere weg in te slaan en
maakt hij in zijn leven soms een draai van honderdtachtig graden. De
grote hoeveelheid aandacht verruilt hij eind jaren zestig bijvoorbeeld
voor een commune in Dwingeloo en eind jaren zeventig gooit hij het roer
weer zonder pardon om en vertrekt naar Los Angeles. "Ik heb er vaak zelf
voor gekozen om me terug te trekken uit de publiciteit en heb zeker niet
geprobeerd een zelfde mate van bekendheid te behouden," aldus De Groot.
Succes is dan ook niet zijn belangrijkste drijfveer. "Ik vind het
belangrijker dat mensen mijn producten waarderen; ik heb succes niet
nodig als geestelijk voedsel." Zo vindt hij het belangrijker dat
tienduizend mensen zeggen 'dat is een geweldige cd' dan dat er
honderdduizend worden verkocht aan mensen die hem 'gewoon goed' vinden.
"Ik heb de laatste jaren trouwens tijdens het toeren gemerkt dat even
uit de schijnwerpers zijn zelfs heel goed kan werken. Mensen kennen
me nog wel degelijk en hebben het idee: Hij is er weer."
Gé Reinders is vanavond samen met onder meer Paul de Leeuw,
Ruth Jacott en Acda & De Munnik te zien in het
Gala van het Nederlandse lied. Een
eerbetoon aan Boudewijn de Groot, die de eerste Radio 2 Zendtijd Prijs
heeft gewonnen voor zijn oeuvre. De prijs bestaat uit een bronzen beeldje
en dus een eerbetoon van collega-artiesten. Voor Gé Reinders een
ideale gelegenheid om zijn favoriete De Groot-nummer te zingen. Reinders:
"Voor mij is dat Avond. Het refrein is
zo prachtig, mooi uitgespannen. Een aantal nummers van hem heeft mij erg
geraakt, maar Zestien lentes vond ik akelig. Ik was toen een jaar
of twaalf en het beeld van dat meisje langs de kant van de weg, vreselijk
vond ik het. En het lied
Meneer de president zorgde
vroeger bij ons thuis voor veel commotie. Mijn broer was het
helemáál niet eens met de
inhoud. [...]"
[Over Het Radio 2 Gala van het Nederlandse Lied [2000]:] Het is
niet voor het eerst dat artiesten een ode brengen aan Boudewijn de Groot.
Dat gebeurde ook al op 20 mei 1994 toen hij vijftig jaar werd. Radio- en
televisiemaker Jan Douwe Kroeske vroeg diverse bands en artiesten voor
die gelegenheid een nummer van Boudewijn de Groot in een eigentijds
jasje te steken. Met als resultaat het album
'Als de rook is verdwenen'. The Nits
kwamen letterlijk met een 'Meisje van zestien', de experimentele band
Shine vroeg Simon Vinkenoog om 'Captain Decker' te zingen, het Belgische
dEUS vertolkte een wel heel onheilspellende 'Kinderballade' en de eveneens
Belgische Arno Hintjes dramatiseerde
'Beneden alle peil' op meesterlijke wijze.
Boudy is Bo is Boudewijn. Al vijfendertig jaar, met de nodige
onderbrekingen, vormen Boudewijn de Groot en Lennaert
Nijgh een gouden koppel. Het begon met singles als
Strand, Meisje van 16 en
Welterusten mijnheer de president.
Toen kwamen LP's als
Voor de overlevenden en
Picknick, en
een paar jaar geleden de cd
Een nieuwe herfst.
Lennaert Nijgh is natuurlijk bekend van zijn werk met Boudewijn de
Groot, voor wie hij juweeltjes als
Strand,
Testament,
Het Land van Maas en Waal en
Meisje van zestien
schreef.