De bekendste regels kennen we meestal wel. Maar hoe ging dat ene
oude liedje nou precies? In de rubriek 'Over plaats en plaat' komt op
donderdag en zaterdag een Nederlandstalig lied aan bod waarvan de tekst
melding maakt van een stad of een dorp in Noord-Holland. Vandaag
aflevering zes, waarin we een beetje smokkelen. In de
Zuiderzeeballade (1959) wordt
namelijk geen plaats in onze provincie genoemd. Maar het gaat wel over
'onze' Zuiderzee. [...]
Hardop mijmert
[Oetze Verschoor] over 'zijn' Zuiderzee. En dan wordt de zanger
zowaar een beetje activist. Opeens maakt de gouden stem een harde vuist
om het water te beschermen. "Nog meer inpoldering zou in en in triest
zijn. Laten ze dat laatste stukje water alsjeblieft open houden."
Op dit punt kreeg Verschoor steun van tekstschrijver Lennaert Nijgh
die de Zuiderzeeballade ooit
herschreef als Markerwaardballade. 'Eens ging de zee hier tekeer, maar
nu hoor je wel meer. Een Jumbojet komt gierend omlaag. Waar eens de
golven het land bedolven, ligt nu een bulderbaan, dank zij Den Haag.
Opa en die kerncentrale, ginder bij het Ketelmeer? Ja die had wat
kinderkwalen en nou zijn er geen vissies
meer.' [...]
De Zuiderzeeballade in de
uitvoering van Oetze Verschoor en Sylvain Poons verscheen in 1959 bij
Molen Muziek Holland onder het Omega-Label. Tekst: Willy van Hemert,
muziek: Joop de Leur. Het lied bereikte in februari 1962 de 18e plaats
van de Top veertig en bleef vier maanden in de hitlijst genoteerd staan.
Bronnen: HitDossier en de archieven van Hans Beets, Karel Beckmans en
Wim van der Mark.
De Markerwaardballade, gebaseerd op
De Zuiderzeeballade, is een
interessant nummer. De inpoldering van de Markerwaard werd gelukkig
afgeblazen. De door Nijgh voorspelde kerncentrale en nieuwe luchthaven
hebben het niet gehaald.