Type: Knipselmap

Malle Babbe [1973]

KNIPSELS:
[Top 40: Malle Babbe]  1975, januari 11 (datum van binnenkomst)
Malle Babbe: Al drie eeuwen oud  1975, februari 26 - (woensdag)
Boudewijn de Groot kiest voor meer pit  1983, november 30
Boudewijn de Groot Concert. Muzikale bezetting: Boudewijn de Groot (gitaar en zang), Jan Rietman (piano), Jan Vermeulen (bas), Hans Hollestelle (gitaar), Hans Jansen (toetsen), Louis Debij (drums). Gezien De Schouw Uden. 29 november 1983.
Boudewijn de Groot vergrijst. Niet alleen zijn haren, maar vooral zijn muziek, die is blijven staan in een ontwikkeling. Voor een gemêleerd publiek, dat gisteravond de zaal van De Schouw in Uden vulde, maakte dat blijkbaar niet eens zoveel uit. De driehonderd tieners, twens en alles wat daar boven komt, waren gekomen voor 'Het Spaarne', 'De Zwemmer', 'Jimmy' en 'Malle Babbe'. Allemaal nummers, die Boudewijn de Groot jaren geleden ook al speelde. Met de zes of zeven nieuwe liedjes had het publiek duidelijk meer moeite. En toch lijkt het tijdperk van 'Verdronken Vlinder' afgerond. Boudewijn de Groot heeft gekozen voor het hardere werk. Minder melodieus, maar directer. Een pluspunt is dat niet meteen. Het nieuwe materiaal mist alle ingetogenheid. [...]
Maar hoe hard, mooi en soms toch ook ingetogen Boudewijn de Groot ook zingt en speelt, de man mist de uitstraling die nodig is om het publiek op de banken te krijgen. Dat lukte in Uden pas op het eind bij 'Malle Babbe' en 'Jimmy'. Daarvoor was het matheid troef. Voorzichtige bijval hier en daar in de zaal, maar geen massa die spontaan begon mee te klappen of mee te zingen. De vraag is of dat wel moet bij de muziek die Boudewijn de Groot maakt. Blijkbaar heeft het publiek zich die vraag ook steeds weer gesteld.
Programmaboek Concert III  1983,
[Vermeld als één van de liedjes in het repertoire van Concert III.]
Boudewijn de Groot: nog steeds in de roulatie  1984, januari 7
Concert van Boudewijn de Groot met begeleiding van Jan Rietman (piano), Hans Janssen (synthesizer), Hans Hollestelle (gitaar), Jan Vermeulen (bas) en Louis Debij (slagwerk); vrijdag en zaterdagavond in de grote zaal van de Stadsschouwburg (Tilburg), 20.15 uur. [...]
Was vroeger een gitaar voor 'Bo' (zoals ie zich in Duitsland laat noemen) voldoende, nu bedient hij zich van een een complete begeleidingsband, die laat horen, dat hij er is. In "Code' bijvoorbeeld (met muziek van Hennie Vrienten) is dat goed te merken, evenals in Boudewijns versie van 'Annabel' en 'Malle Babbe' en in het nummer 'De laatste vrouw'. Allemaal nummers, die de moeite waard zijn, maar het oud spul mag er ook nog altijd zijn. Gelukkig gaf Boudewijn daarvan in de toegift nog blijk: 'Verdronken vlinder' en 'Testament' zijn onverbrekelijk met hem verbonden.
'Uit mijn glorietijd heb ik een optimistisch minimum overgehouden'  1985, juni 26
- Maar je hebt meer gedaan dan de bruut uithangen, liedjes schrijven en de vrijdenker zijn.
[Lennaert:] "Tsja. wat moet ik daar nu over zeggen? Zo veel! Wat wil je weten? Of ik leraar dramatische expressie ben geweest? Ben ik. Toen ze te rechts werden op die school heb ik er gauw een punt achter gezet en ben ik weer aan het schrijven geslagen. Dat is waar ook, ik heb een roman geschreven en nautische liedjes voor Astrid, mijn ex-vrouw; aan de drank soms, en aan de grond wat vaker gezeten. Weet je wat de ellende is? Ik heb me steeds terug moeten trekken van mijn passie: de lyriek en de bellettrie. En dan vind ik Malle Babbe, het liedje, dat Rob de Nijs naar een hit zong, nog niet eens mijn diepste buiging."
- Je voelt je dus naar de 'middle of the road' gezogen. Voel je je door de vervlakking in de muziekkultuur ook persoonlijk gediskwalificeerd?
"Het houdt je natuurlijk wel bezig, maar ik ben wel wat gewend. Ik denk wel eens aan Rob de Nijs, een vent die het vak ook door en door kent. We hebben ons twee jaar te barsten gevochten om zijn renaissance voor elkaar te krijgen. Dat is ook gelukt. Uit mijn eigen glorietijd heb ik bovendien een soort optimistisch minimum overgehouden. Al investeren de platenmaatschappijen geen dubbeltje meer in mijn 'afwijkend genre', ik hou mezelf overeind! Af en toe pak ik mijn schip en dan bezoek ik mijn kornuiten in Amsterdam en dan gaat Nijgh weer prima. Niks doemdenken. Er komt altijd iets, of alles, zoals nu: Ik, Jan Cremer. Het was heerlijk om nu eens in een rockidioom te schrijven. Een uitdaging. Temeer omdat je weet dat zo'n wilde Nederlandse musical valt en staat bij de verstaanbaarheid van de tekst."
Zilver [boek]  1987
[Rob:] Populariteitsverkiezingen moeten met een flinke korrel zout worden genomen. En toch is een positieve uitslag altijd aardig, het zou onzin zijn dat te ontkennen. In 1975 publiceerde Ogilvy Marktonderzoek de resultaten van een enquéte naar de populairste zanger van Nederland. Nummer één werd Ben Cramer, nummer twee Rob de Nijs en nummer drie Boudewijn de Groot. Ik had Boudewijn met vijf procent verslagen! Op nummer vier stond een nieuwe naam, die van Robert Long. In 1976 kwam het NIPO met een soortgelijk onderzoek. Nu was ik nummer één.
Twee grote hits hadden daar behoorlijk aan meegewerkt. Eerst, begin '75, het meeslepende Malle Babbe van Boudewijn en Lennaert. Ruim een jaar later, in het voorjaar van '76, kwam Zet een kaars voor je raam.
'Bloemen voor...' Lennaert Nijgh  1989, september 28
Na de successen met De Groot werd Lennaert fulltime tekstschrijver en leverde hij aan Jasperina de Jong, Ramses Shaffy en Liesbeth List. En niet te vergeten Rob de Nijs, die zijn 'Jan-Klaassen de Trompetter' en 'Malle Babbe' hoog de hitlijsten inzong.
"Ik wil dóórklimmen. Bergop vallen er immers altijd minder doden dan bergaf"  1989, september 28 - donderdag
We zoeken de rust van Nijghs stamkroeg, volgens hem een café met een onzichtbare hoge drempel. Die houdt ongewenst volk buiten. Hij wijst naar een tabaksbruin verkleurde reproduktie naast de tapkast. « Daar hangt Malle Babbe, de inspiratie voor dat liedje. Toch is het niet het schilderij dat Malle Babbe voorstelt, dat is een ander doek van Frans Hals. Ik heb me dus laten inspireren door een vergissing. Wat je hier ziet, heet "zigeunermeisje", maar is waarschijnlijk gemaakt in opdracht van een bordeel, of het stelt één van de zeven hoofdzonden voor. Het is in elk geval een lekker stuk. Die tieten en dat lachje, dat werkt toch wel hoor. Als je die dingen van Hals hier in het museum bekijkt, zijn ze bijna zoals bioscoop-affiches gemaakt : met enorme vegen, alsof het met de witkwast is gedaan. Een ongelofelijk genie is die man geweest. Eigenlijk was ie z'n tijd ver vooruit. » [...]
Die hele comeback van Rob de Nijs is destijds mijn idee geweest. "Jan Klaassen de trompetter", "Zuster Ursula","Malle Babbe" "en al die" andere nummers zijn allemaal van Boudewijn en mij. Ik heb begin jaren zeventig anderhalf jaar moeten lullen als Brugman om dat er door te krijgen, want volgens Phonogram lag De Nijs er uit. Later zeiden ze tegen mij : "Dat hebben we toch goed gezien, toen met Rob de Nijs." Ik zeg : nee, vuile lui, dat hebben jullie niet goed gezien, dat heb ik goed gezien. » [...]
Het dodelijkste is natuurlijk zelf-epigonisme, waar veel artiesten op aandrang van de buitenwacht op den duur toch aan toegeven. Een van mijn voorbeelden blijft Brel, omdat ie dat juist niet deed. Toen ie al ziek was, heeft ie gezegd : "Ik heb alles gezegd wat ik wilde. Streep eronder." Wat voor keuze heb je anders als je je top hebt bereikt ? Doorklimmen natuurlijk, dat is de enige oplossing - bergop vallen er immers altijd minder doden dan bergaf - en nooit achterom kijken. Je hebt namelijk je eigen concurrentie geschapen, dat voel ik wel eens met een nummer als Malle Babbe."
'Zo ik iets ben, ben ik een Haarlemmer'  1991, februari 5 - (dinsdag)
Naast zijn journalistieke werkzaamheden voor het Haarlems Dagblad, waarvoor hij wekelijks een column schrijft, werd [Lennaert] de man van liedteksten voor bekende Nederlandse artiesten. Veel van zijn werkstukken werden nationale bestsellers zoals 'Zuster Ursula', 'Malle Babbe', 'Jan Klaassen de trompetter', 'Het Land van Maas en Waal', 'Prikkebeen', en 'Zonder vrienden kan ik niet'.
Bespreking tribute-CD  1995, januari 14
[Boudewijn, over de uitvoering door Rowwen Hèze op Als de rook is verdwenen...]
(bij twangy gitaarsolo) 'Vind je dit mooi? Dat vind ik niet. Juist niet. Ik kan me voorstellen dat daar een of andere eenzame gitaar klinkt, maar dan moet het wel wat warmer en melancholieker. Maar dat vind ik van het hele nummer. In het begin vond ik het helemaal niks, was ik echt teleurgesteld, juist omdat het Rowwen Hèze was. Pas na vier, vijf keer luisteren, werd ik er een beetje door gegrepen, voornamelijk door de accordeon, gaf ik me eindelijk gewonnen. Maar ik vind het nog steeds een slordige en wat kille uitvoering. De wanhoop en het gevoel dat de zanger voor Malle Babbe heeft, mis ik ontzettend. Ook door die toch wat Duits aandoende polka in het refrein, waar ze toch beter hadden kunnen kiezen voor de warmere driekwartsmaat. Terwijl ze het wel kunnen. Ik denk dat ze er te kort mee bezig zijn geweest.'
De eerste 50 jaar Lennaert Nijgh, De Overlevende  1995, januari 28 - zaterdag
Rob de Nijs
zanger "Ik ben er nog steeds trots op dat ik van Malle Babbe een hit heb mogen maken. Adèle zong het als eerste, maar die deed het op een cabaret-achtige manier. Ik weet nog dat ik op de allereerste single-versie het woord geil niet mocht zingen. Live heb ik dat wel altijd gedaan, omdat zo'n woord bij dat liedje hoort. Verder herinner ik me dat ik met hem m'n allerklassiekste kater heb beleefd. We hadden tijdens de overtocht van Urk naar Hoorn behoorlijk Beerenburger zitten drinken. Op een ricochet-achtige wijze heeft hij z'n kotter in de haven geparkeerd. Toen allerlei Duitsers daarover begonnen te schelden, heeft hij ze verteld dat het hier altijd zo ging. Vervolgens zijn we in de roemruchte kroeg van tante Marie verder gaan drinken. Van de volgende dag weet ik nog dat de zon scheen, maar dat voor de rest alles mis was. Met haring en pils hebben we geprobeerd over de kater heen te komen. Het enige jammere van Lennaert vind ik dat hij minder produktief is met het schrijven van songteksten. Als ik hem opbel, vindt hij het meestal een goed idee, maar vervolgens hoor ik niks meer. Maar ik blijf het proberen."
Boudewijn de Groot viert jubileum met veel violen  1996, december 4 - (woensdag)
[Bespreking Boudewijn de Groot in Paradiso] Rocknummers als 'Jimmy' en 'Annabel' klonken potsierlijk en het voor Rob de Nijs geschreven feestlied 'Malle Babbe' werd topzwaar door alle toeters en bellen.
In Paradiso  1996, december 6 - (vrijdag)
[Bespreking Boudewijn de Groot in Paradiso] In twee uur kwamen bekende nummers van toen en onlangs voorbij. De arrangementen waren passend, de orkestratie dwong De Groot feller te zijn dan in zijn indolente aard ligt, en de teksten bleken voor een deel nog mee te kunnen: Meisje van zestien ('zij gaf zich aan een vagebond'), Verdronken vlinder ('zo te sterven op het water met je vleugels van papier'), Onderweg ("t licht komt van ver, van lichtjaren her'), 'Prikkebeen' ('lapjeskat, muizenissen, rood cellofaan, draailier, sleutel van goud') samen met de vermoeiend blijmoedige Elly 'Kauwgomballenboom' Nieman. Boudewijns kwaliteit als componist kwam ook naar voren in liedjes die door anderen bekend zijn gemaakt, maar hier de bedoelde uitvoering kregen: Annabel (Hans de Booy kan inpakken) en Malle Babbe (exit Rob de Nijs).
Voor de overlevenden  1996/1997, december-januari,
Begin jaren zestig is Rob de Nijs een idool dat met 'Ritme Van De Regen' de teenagers aan de voeten krijgt. Hij raakt later uit de gratie, maar dankzij succesvolle rollen in tv-programma's als 'Oebele' en 'Kunt U Mij De Weg Naar Hamelen Vertellen, Meneer?' is hij na enkele jaren weer terug. Hits als 'Dag Zuster Ursula' en 'Malle Babbe' markeren de frisse start. Voor Rob de Nijs staat vanaf dat moment alles in het teken van muziek. De immer bruisende energie wordt verdeeld over platen en podia.
De twijfels van een troubadour  1997, februari 7
Boudewijn: "Ik herken in de teksten van Lennaert vaak het decor van Haarlem en van onze jeugd: veel liedjes spelen zich immers hier af, zoals 'De reiziger', 'De rover', 'Malle Babbe' of 'De roos'."
Meer dan alleen nostalgische roem  1997, februari 21
[Bespreking 'Nieuwe Herfst Tournee'] Op het kleingemaakte podium (waarbij de apparatuur grotendeels aan het zicht onttrokken is door een niet erg fraai maar wel zeer effectief decor van metershoog getimmerde latjes waaraan de meeste muziekinstrumenten hangen) vertolken zij met zijn achten zo'n 25 liedjes uit 32 jaar repertoire van Boudemjn de Groot. Dat zijn ingetogen ballads (zoals het breekbare nieuwe lied 'De rover), maar ook veel uitbundiger en vrolijker songs (zoals het bekende 'Tante Julia'), oude en recente teksten van De Groots artistieke kompaan Lennaert Nijgh (zoals de klassieker 'Malle Babbe' en de nieuwe single 'Avond), maar ook enkele eigen teksten (van de onderschatte elpee 'Maalstroom', uit 1984) en werk van Herman Pieter de Boer, zoals 'Annabel', de Hans de Booij-hit waarvoor Boudewijn de Groot indertijd de muziek schreef.
'Bij de Stones hoop ik ook op Satisfaction'  1997, februari 21
'Een nieuwe herfst' valt bijna naadloos in de rest van zijn repertoire en gaat met name over dat ene universele thema: de liefde. De Groot vindt het zelf 'een terugkeer naar de jaren zestig'. "Ik heb nooit in één stijl gepast, ik vond en vind het veel te leuk om met verschillende stijlen te experimenteren. Vroeger liet ik me te veel meeslepen door de gebeurtenissen van het moment en zeker in de jaren zestig waren die nogal eens overweldigend. Nu ga ik veel meer mijn eigen gang. Het zou ook niet geloofwaardig zijn als ik nu ineens ging grungen of housen. Ik kreeg toevallig net een bandje met een gabberversie van 'Malle Babbe'. 'Malle gabber' heet het. Ik heb geen idee van wie het is. Op zich wel leuk om te horen, ik vind het echter niet leuk dat ze propaganda maken voor XTC."
Boudewijn de Groot in de Vooruit te Gent  1997, mei
[Bespreking van Nieuwe Herfst Tournee: Gent (B)] Tussen de nummers vertelde Boudewijn De Groot uitgebreid de verhaaltjes die achter nummers als Malle Babbe, De drie Mandarijnen, en De Rover schuilgaan.
Nederpop, hippies en muziekmafia  1997, juli
Het begint in 1964 met Strand (Je gaat er op de brommer heen / en ligt dan plat tot kwart voor één / dan ga je kijken naar een vrouw / die je wel graag versieren zou / dan krijg je ruzie met haar man / die toevallig boksen kan / en met je tanden in je hand / sjok je weer verder langs het strand) en daarna volgen talloze klassiek geworden nummers als Testament, Meisje van 16, Voor overlevenden, Prikkebeen, Het Land van Maas en Waal, Jimmy, Tante Julia en Malle Babbe. [...]
Playboy: Misschien heb ik nooit goed naar de tekst geluisterd. Maar Hoe sterk is de eenzame fietser is zo'n regel die zich in je kop nestelt. Als ik iemand in de wind door het landschap zie trappen, denk ik aan die regel. Jullie hebben wel voor meer regels gezorgd die zich in ons nationale onderbewustzijn hebben genesteld.
De Groot: Maar De eenzame fietser is niet van Lennaert Nijgh, dat is van Ruud Engelander.
Playboy: Het land van Maas en Waal...
De Groot: Dat is wel degelijk van Lennaert. Net als Testament, Verdronken Vlinder en Malle Babbe. Lennaert is altijd gezien, en dat is nog steeds zo, als een van de beste tekstdichters in de lichte muziek. Het zijn prachtige teksten en technisch heel muzikaal geschreven. Op een melodie.
Playboy: Ik dacht dat je de melodie pas schreef als de tekst klaar was.
De Groot: Hij schrijft zijn teksten op een eigen melodie. Misschien dat dichters als ze schrijven altijd een melodie horen, ik weet het niet.
Tourboek 97/98  1997,
[Boudewijn:] Ik vertel over Haarlem, de lievelingsstad van Lennaert, over de onbereikbare liefdes die als een rode draad door zijn leven liepen en nog altijd lopen, over de Haarlemse hoeren, waar hij als chroniqueur natuurlijk ook over mee kan praten en die hij in de figuur van Malle Babbe onsterfelijk heeft gemaakt. Meer dan ooit betrek ik Lennaert bij de liedjes die ik zing. Want de Tour'97, waarvan op deze CD een groot deel te beluisteren is, gaat voornamelijk over "Een Nieuwe Herfst", de CD waarvoor ik uit heimwee en verlangen naar poëzie en zeggingskracht weer bij hem heb aangeklopt.
Boudewijns 'huwelijk' zonder seks  1998, april 22 - (woensdag)
Boudewijn: "Malle Babbe werd aanvankelijk geschreven voor Adèle, maar het was Rob de Nijs die er een van zijn grootste hits van maakte..."
Hoe Jan Klaassen Rob de Nijs weer de weg naar showland wees  1998, augustus
Rob de Nijs bleef. Malle Babbe kwam langs, hield de kaars voor het raam brandende en spong moeiteloos over van imago naar imago. Van ruig naar romantisch, van romantisch naar rock. Van bril naar krullen, van krullen naar ruig. "Er verschijnt pas weer een elpee van Rob de Nijs zodra die een nieuw kapsel voor de hoesfoto heeft bedacht," schreven Koot en Bie op hun bescheurkalender.
De wonderbaarlijke herrijzenis van Boudewijn  1999, maart 13
De chansonnier zingt zijn ballades over de verrukkingen en kwellingen van het kleine leven, verloren en herwonnen liefdes en de drang naar vrijheid die zelfs de grootste burgerman nog wel eens in zich voelt. Uit de zaal klinkt steeds meer gezucht en gekreun van herkenning. 'Oooh!' als Boudewijn De roos zingt: 'Nooit was een geur zo zoet, en nooit een huid zo zacht!' In het donker zingen en lispelen de fans de teksten mee, van de oude èn de nieuwe nummers. Woorden als 'eenzaam', 'vagebond' en 'goeie ouwe tijd' roepen onmiddellijk associaties van weemoed en verlangen op, zonder dat duidelijk is waar de tekst eigenlijk over gaat. Achter me zingt een dikke man luidkeels mee. Hij applaudiseert hard met zijn grote slagershanden en roept, als de zanger het over een schilderij van een mooie jonge vrouw door Frans Hals heeft, 'Mona Lisa!' Maar de tekst van Malle Malle Babbe kent hij, en dat zal hij laten merken ook.
"Ik doe wat ik doe"  2000, maart 30
Schrijven doet hij al sinds hij zich kan herinneren. "Ik deed het eigenlijk al voor ik daadwerkelijk schrijven kon. Mijn bedlegerige grootmoeder woonde bij ons in en zij schreef al mijn fantasieën en verhalen op."
Toch is het schrijven van liedjes een vak apart. "Het is zo anders dan bijvoorbeeld een boek schrijven. Bij een roman is de hoeveelheid tekst een stuk groter. Liedjes zijn een soort gedichten waarin je het met weinig woorden moet doen. En daardoor wegen ze des te zwaarder", aldus Lennaert Nijgh, die aan de wieg stond van hits als 'Malle Babbe' en 'Ik doe wat ik doe'.
Lennaert Nijgh geniet van hommage  2000, april 3 - (maandag)
Maar misschien wel de meeste lol heeft de intellectueel Nijgh gehad met amusementsman Rob de Nijs. In de jaren zeventig was de carrière van de voormalige tienerheld in een behoorlijke dip terechtgekomen. Zijn platenmaatschappij Phonogram had hem al laten vallen, toen Lennaert Nijgh zich met hem ging bemoeien. Zeker toen Boudewijn de Groot na een van zijn onderduiksessies op de hei in Drenthe weer boven water was gekomen, kon met nummers als Jan Klaassen de Trompetter en Malle Babbe aan de revival van de zanger worden gewerkt. De Nijs is Nijgh nog immer dankbaar. Van de verzekeringsmaatschappijen kwamen minder enthousiaste reacties. Door de hit Zet een kaars voor je raam vannacht (1976) zijn heel wat gordijnen in tienerkamers in de fik gevlogen.
Boudewijn de Groot in een nieuw jasje  2000, augustus 12-18
Vanavond zien we Boudewijn de Groot zelf aan het werk. De muziekspecial Boudewijn de Groot... en het Metropole Orkest is opgenomen in samenwerking met Radio 2. U hoort en ziet onder andere Verdronken vlinder, Malle Babbe, Jimmy, Tuin der lusten en Een wonderkind van 50. Ook deze versies bewijzen dat Boudewijn een artiest is die blijft boeien.
"Ik doe wat ik doe"  2000, september 28 - (donderdag)
Het verzameld werk van Lennaert Nijgh is uit. 'Ik doe wat ik doe'. Een kloek boek met klassiekers als 'Het Land van Maas en Waal' en 'Malle Babbe', 'Pastorale' en 'Meester Prikkebeen', 'Tante Julia' en 'Testament'. Een gesprek met de Haarlemse schrijver, die in de jaren zestig naam maakte met zijn teksten voor Boudewijn de Groot. "Ik heb weinig met la-la-la en na-na-na."
Lennaert Nijgh houdt van hoeren en ruwe bonken  2000, oktober 12 - (donderdag)
De neiging om zich aan de rand van of zelfs buiten de samenleving te plaatsen, zat er bij Lennaert Nijgh al vroeg in en die anarchistische romantiek is hij nooit meer kwijtgeraakt. Het spreekt uit bijna al zijn liedteksten. Niet alleen de overbekende, waar Boudewijn de Groot hits van wist te maken. Ook in de teksten die terechtkwamen bij zijn vroegere vrouw Astrid Nijgh, bij Rob de Nijs, Jasperina de Jong, Cobi Schreijer en Adèle Bloemendaal, gaat hij tekeer tegen de bekrompen moraal, toont hij sympathie voor hoeren (Malle Babbe, Ik doe wat ik doe), en bewierookt het zeemansleven.
Lennaert Nijgh doet wat hij doet  2000, oktober 17 - (dinsdag)
In het Haarlemse proeflokaal In den Uiver gaat Nijgh schuil achter zijn Gauloises, zijn jenever en een aan onverschilligheid grenzende relativering wanneer zijn roemrijke verleden als schepper van evergreens als Welterusten, meneer de president (Boudewijn de Groot), Pastorale (Liesbeth List Ramses Shaffy) en Malle Babbe (Rob de Nijs), wordt besproken.
Popbibliotheek  2000, november
Minder bekend is dat [Lennaert] ook tekende voor teksten van o.a. Rob de Nijs (Malle Babbe, Dag zuster Ursula), Mouth & McNeal (Ik zie een ster, en Ramses Shaffy en Liesbeth List (Pastorale).
['Ik zie een ster' is niet door Lennaert geschreven, maar de achterkant ervan, 'Liefste'.]
Popbibliotheek  2000, november
[Ingezonden stuk. Bevat alleen verwijzingen naar Malle Babbe, geen informatie.]
Het Portret: Lennaert Nijgh is zijn eigen strengste criticus  2001, februari 3 en 4
Vlak voor ik in de taxi stap, vraag ik Nijgh weer wat zijn favoriete nummer van eigen hand is. "De Reiziger", zegt hij, zonder enige aarzeling.
Wat? Niet 'Testament', 'Verdronken Vlinder', 'Malle Babbe' of 'Pastorale', door radioluisteraars vorig jaar nog verkozen tot het beste Nederlandstalige lied aller tijden? Ophouden nu je nog vóór staat, zegt de blik in Lennaert Nijghs ogen. Maar zelf zegt hij niets. Hij zou het beter verwoorden. Maar dat zou tijd vergen...
Woensdag 28 november Geselecteerd  2001, november 24
Samensteller van knipselmap en knipsels: Daniël




Gegenereerd door DVEGEN 3.2 op 2004-10-09
email