Type: Knipselmap

Jan Klaassen de trompetter

KNIPSELS:
[Top 40: Jan Klaassen de trompetter]  1973, mei 12 (datum van binnenkomst)
Zilver [boek]  1987
[Rob:] Een hele elpee durfde Gerrit niet aan, maar met het lied Jan Klaassen) wilde hij wel een single proberen. Op één voorwaarde: dat Boudewijn de Groot de producer zou zijn.
Hij had het goed gezien: Jan Klaassen stond niet te ver af van het kinderrepertoire waarmee ik weer bekend was geworden en Boudewijn de Groot was doende zijn vleugels uit te slaan naar andere sectoren van de muziekindustrie. Het bleek een magische combinatie te zijn, die zeer tot de verbeelding sprak van pers en publiek. Boudewijn en Lennaert, het gouden duo van de jaren zestig, gekoppeld aan een zanger die vóór hun tijd tienerster was geweest.
Jan Klaassen haalde in mei '73 de dertigste plaats van de top veertig, de eerste hit sinds Anna Paulowna uit '66. De verdere opmars werd ernstig belemmerd door het feit dat het nummer was doorverkocht voor de compilatie-elpee Alle 13 goed en daar al op stond voordat de single uitkwam. In die tijd werden van zo'n elpee minstens 80.000 exemplaren verkocht. Woedend was ik. Maar de vrede keerde snel terug, want in september '73 werd het tweede stuk uit de band van Astrid en Lennaert uitgebracht en dat stootte door tot de derde plaats in de top veertig: Zuster Ursula. Het uitbrengen van een langspeelplaat was voor Phonogram nu geen enkel probleem meer. [...]
Toen door het succes van Jan Klaassen de eerste aanvragen van dancings, discotheken en jeugdhuizen weer binnenkwamen, had ik geen groep die me kon begeleiden. Geld om een groep te formeren, was er niet. De paar honderd gulden die zo'n optreden opleverde, had ik veel te hard nodig om er zelf weer enigszins bovenop te komen. Daardoor ontstond het idee om met orkestbanden te werken. Bij de televisie gebeurde dat al; we zongen in de studio bij een eerder opgenomen begeleidingsband. In de zalen was zoiets nog niet vertoond. Een noviteit, maar ik probeerde het zó te doen dat het publiek na twee nummers was vergeten dat de muziek uit een doosje kwam.
Het ging steeds beter. Ik had er nooit aan getwijfeld, ik was jarenlang de enige die zeker wist dat het met mij nog niet afgelopen was. Maar de slechte tijd had lang geduurd, veel te lang.
'Bloemen voor...' Lennaert Nijgh  1989, september 28
Na de successen met De Groot werd Lennaert fulltime tekstschrijver en leverde hij aan Jasperina de Jong, Ramses Shaffy en Liesbeth List. En niet te vergeten Rob de Nijs, die zijn 'Jan-Klaassen de Trompetter' en 'Malle Babbe' hoog de hitlijsten inzong.
"Ik wil dóórklimmen. Bergop vallen er immers altijd minder doden dan bergaf"  1989, september 28 - donderdag
Die hele comeback van Rob de Nijs is destijds mijn idee geweest. "Jan Klaassen de trompetter", "Zuster Ursula","Malle Babbe" "en al die" andere nummers zijn allemaal van Boudewijn en mij. Ik heb begin jaren zeventig anderhalf jaar moeten lullen als Brugman om dat er door te krijgen, want volgens Phonogram lag De Nijs er uit. Later zeiden ze tegen mij : "Dat hebben we toch goed gezien, toen met Rob de Nijs." Ik zeg : nee, vuile lui, dat hebben jullie niet goed gezien, dat heb ik goed gezien. »
HUMO : Voor wie hebben jullie nog meer als songschrijvers gewerkt ?
Lennaert : « Als duo voor Liesbeth List. Daarnaast heb ik afzonderlijk dingen gedaan voor Jasperina de Jong, zoals de musical "De engel van Amsterdam", en, toen daar nog echt veel opdracht voor gegeven werd, losse dingen voor de radio en tv. Daar zijn liedjes uit voortgekomen als "Ik doe wat ik doe", dat geschreven is voor een cabaret van Jenny Arean bij de VPRO. Later had Astrid er een hit mee. Dat was een wat ongelukkige start, want ze kreeg er een stempel door. "Malle Babbe" gaat trouwens óók over dat onderwerp : hoeren. Ik voel me daar zeer mee verwant. »
'Zo ik iets ben, ben ik een Haarlemmer'  1991, februari 5 - (dinsdag)
Naast zijn journalistieke werkzaamheden voor het Haarlems Dagblad, waarvoor hij wekelijks een column schrijft, werd [Lennaert] de man van liedteksten voor bekende Nederlandse artiesten. Veel van zijn werkstukken werden nationale bestsellers zoals 'Zuster Ursula', 'Malle Babbe', 'Jan Klaassen de trompetter', 'Het Land van Maas en Waal', 'Prikkebeen', en 'Zonder vrienden kan ik niet'.
Opknapbeurt voor graf trompetter Jan Claesen  1995, maart 21
Jan Claesen ligt begraven in Andel. Jan Claesen, de trompetter in het leger van de prins. Hoewel, vast staat niet dat die Jan Claesen de trompetter was. Maar het verhaal is mooi. En Jan Claesen verdient een opgeknapte grafzerk. [...]
Het liedje klinkt, stil in gedachten: Jan Claesen was trompetter in het leger van de prins. Hij marcheerde van Den Helder tot Den Briel. En hij was geen held en had geen geld en hij hield niet van het krijgsgeweld. Maar trompetter was hij wel in hart en ziel. De gemeentelijke monumentenman wil dat verhaal het voordeel van de twijfel geven. Het tegendeel is immers nooit bewezen. En het verhaal is natuurlijk ook leuk voor de toeristische promotie. Een bewering met nuchterheid: "We weten alleen dat het een Jan Claesen is. Er moeten veel Jan Claesens zijn geweest. Net zoals nu veel Jan Jansens. Dat hij trompetter was in het leger van de prins, is maar een verhaal. Een leuk verhaal. Ja, dat wel."
De grafzerk van Jan Claesen in Andel was in ieder geval niet de inspiratie-bron toen Lennaert Nijgh het liedje schreef waarmee Rob de Nijs in 1974 de hitparade beklom. "In het radio-programma 'Wie weet waar Willem Wever woont' is hem ooit die vraag gesteld. Hij zei dat hij nog nooit van Andel had gehoord. Dus laat staan dat de grafzerk hem tot het liedje had geïnspireerd."
Een goede reden was er om destijds in het radio-programma Jan Claesen de hoofdrol te laten spelen. In Woudrichem was een beeldje gekomen van Jan Claesen, een cadeautje van de Rotary ter verfraaiing van de vesting. En dat beeldje was ontvoerd. De dader van de ontvoering in nieuwjaarsnacht van 1980 is nooit gevonden. Wel kreeg de gemeente een brief, uit Andel, met de boodschap: 'Jan Claesen hoort in Andel'. En op de oude kerktoren bij het kerkhof kwam een bord met de leus: 'Jan hoort hier'. Reacties kwamen er op het programma. Bijvoorbeeld van een man uit Utrecht. Die beweerde dat Jan Claesen inderdaad trompetter in het leger van de prins was geweest. Maar dat hij was ontslagen en uiteindelijk met een poppenkast door het land ging trekken om toch aan de kost te komen, samen met Katrijn.
Frederik Hendrik Jan Claesen moet trompetter zijn geweest in het leger van Frederik Hendrik, de jongste telg van Willem van Oranje en zijn vierde vrouw Louise de Coligny. De tachtigjarige oorlog was al zestien jaar aan de gang toen Frederik Hendrik werd geboren. Hij vestigde naam als 'stedenbedwinger' door de geslaagde belegeringen van bijvoorbeeld Den Bosch, Maastricht en Breda. Het waren succesvolle krijgsondernemingen, met een trompetter die de commando-signalen blies.
Het leger van de prins is wel in het Land van Altena geweest. Streekarchivaris Ton van der Aalst in Heusden: "Maar in 1629 zette het leger nadat Den Bosch was gevallen meteen verder koers naar het zuiden. In de buurt van Andel had het leger dus niet veel meer te zoeken toen in 1634 Jan Claesen werd vermoord. En trompetters waren juist nodig op de plekken waar werd gevochten." De streekarchivaris durft er geen slag naar te slaan hoe het verhaal over Jan Claesen die trompetter was in het leger van de prins is ontstaan. "Het is gewoon een verhaal, zoals er zo veel verhalen zijn. Ik zou niet weten wie het de wereld in heeft gebracht. Trouwens, ik zal de laatste zijn die zou zeggen dat mensen niet mogen fantaseren." [...]
Het beeldje van Jan Claesen staat inmiddels al weer jaren fier overeind, in Woudrichem. Tegenover het Visserijmuseum en naast een kanon dat de trompetter nooit kan hebben gezien, het komt uit 1818. Jan Claesen als beeldje blaast met bolle wangen op een trompet, de linkerhand stevig in de zij. Een mooi pak heeft hij aan. Een flinke veer op de hoed, een strik onder de kin, een sjerp over het vooruitgestoken buikje en de benen stevig in hoge Gelaarsde Kat-laarzen. Het is een parmantig kereltje. Een Belg is laatst ook naar het beeldje wezen kijken. Een journalist, benieuwd naar het verhaal van Jan Claesen. Hij had geopperd: als het graf wordt geopend, kunnen de mooie kleren van toen het bewijs zijn dat Jan Claesen trompetter was uit het leger van de prins. Veel zal er niet meer onder de grafzerk te vinden zijn en de gemeente Woudrichem piekert er niet over het graf te openen. Van Tilborg: "Want anders is het misschien niet zo leuk meer." En zo blijft het verhaal leven. Het verhaal over Jan Claesen, de trompetter in het leger van de prins.
Hoe Jan Klaassen Rob de Nijs weer de weg naar showland wees  1998, augustus
De bekendste regels kennen we meestal wel. Maar hoe ging dat oude bekende liedje nou precies? In de rubriek Plaat en Plaats komt wekelijks een Nederlandstalig lied aan bod waarvan de tekst melding maakt van een stad of dorp in Noord-Holland. Deze week aflevering vier: Jan Klaassen de trompetter, waarin zowel Alkmaar als Den Helder wordt genoemd. Met het lied maakte Rob de Nijs in 1973 zijn eerste come-back. Er zouden er nog paar volgen.
Rob de Nijs heeft wat met Noord-Holland. Hij woonde aan de Achterdam, toen nog niet het hoerenstraatje van Alkmaar, en was een paar jaar bewoner van de pastorie van Spanbroek. "Ons huis heette in het dorp Huize Hommeles omdat tot diep in de nacht de kreten van wanhoop en weerzin in de wijde omtrek hoorbaar waren." De toestanden thuis dienden zich gelijk aan met nieuw succes. En daarvoor werd het tijd ook, want Rob de Nijs dreigde een vergeten naam te worden, rond 1973. Hoe Jan Klaassen de trompetter hem opnieuw de weg naar showland wees. Waarna het Banger hart van Rob de Nijs nooit meer zou tobben met de angst voor Het Grote Vergeten. [...]
De Nijs: "Jan Klaassen haalde in mei 1973 de dertigste plaats van de top veertig. De verdere opmars werd ernstig belemmerd door het feit dat het nummer was doorverkocht voor de compilatie-elpee Alle 13 goed. Daar stond het liedje al op voor de single uitkwam, en daar was ik woedend om. In die tijd werden van zo'n elpee minstens 80.000 exemplaren verkocht." De vrede keerde snel terug want in september van hetzelfde jaar kwam met 'Zuster Ursula' het tweede De Nijs-lied uit. "Het stootte door tot de derde plaats van de top veertig. Het uitbrengen van een elpee was nu voor Phonogram geen enkel probleem meer. Door het succes van Jan Klaassen kwamen ook de aanvragen voor optredens in dancings en discotheken binnen. Die paar honderd gulden die ik verdiende had ik nodig om er zelf weer enigszins bovenop te komen. Ik was jarenlang de enige die zeker wist dat het met mij nog niet was afgelopen." [...]
Toch zingt hij nooit meer over de trompetter uit het leger van de prins. "Die tijd is geweest," zegt hij op verzoekjes. Maar hoe is het eigenlijk met Jan Klaassen zelf. Rij naar het Brabantse Woudrichem en zie hem met bolle wangen blazen op zijn trompet. Als beeld, wel te verstaan. Helemaal zeker weten ze het niet, maar het verhaal gaat dat de anti-held Jan Klaassen daar in de buurt is vermoord.
Zijn mooie pak van nu doet het leed van toen weer helemaal vergeten. De linkerhand stevig in de zij, hoge laarzen aan. Hij staat er een beetje parmantig. De ogen zoekend. Want waar is verdorie de dochter van de schout?
'Jan Klaassen de trompetter' verscheen in mei 1973 bij Editions Altona in Naarden. Tekst: Lennaert Nijgh, muziek: Boudewijn de Groot. Het lied stond vier weken in de Top Veertig en bereikte een dertigste plaats. Bronnen: Buma Stemra, Hit Dossier, archief Wim van der Mark, collectie Guus Klein en de boeken 'Tekst en Uitleg' (Lennaert Nijgh) en 'Zilver' (Rob de Nijs).
Lennaert Nijgh geniet van hommage  2000, april 3 - (maandag)
Maar misschien wel de meeste lol heeft de intellectueel Nijgh gehad met amusementsman Rob de Nijs. In de jaren zeventig was de carrière van de voormalige tienerheld in een behoorlijke dip terechtgekomen. Zijn platenmaatschappij Phonogram had hem al laten vallen, toen Lennaert Nijgh zich met hem ging bemoeien. Zeker toen Boudewijn de Groot na een van zijn onderduiksessies op de hei in Drenthe weer boven water was gekomen, kon met nummers als Jan Klaassen de Trompetter en Malle Babbe aan de revival van de zanger worden gewerkt. De Nijs is Nijgh nog immer dankbaar. Van de verzekeringsmaatschappijen kwamen minder enthousiaste reacties. Door de hit Zet een kaars voor je raam vannacht (1976) zijn heel wat gordijnen in tienerkamers in de fik gevlogen.
Gelouterde Rob de Nijs  2001, november 24
Samensteller van knipselmap en knipsels: Daniël




Gegenereerd door DVEGEN 3.2 op 2004-10-09
email