"Élegie prénatale" verhaalt weemoedig-cynisch over
een gedwongen huwelijk. Hoewel het verwijt aan de harde buitenwereld
niet zo zwaar klinkt als waarschijnlijk was bedoeld, is het liedje
toch een hoogtepunt door de sfeer, die stem en gitaar oproepen en de
goede tekst ("negatieve moord"). Bo: "Toevallig bleek de inhoud op
waarheid te berusten. Hij is mij juist overkomen. Binnenkort trouwen
we met zijn drietjes. De tekstdichter wist hier niets [breuk]
Voor velen van mijn vrienden is dit liedje tot nog toe dan ook ook
een hoogtepunt." [In Boudewijn de Groot moderne troubadour staat dat
Boudewijn op 9 september 1964 getrouwd is.]
Ed Lautenslager had relaties bij Phonogram, er werd een bandje
opgestuurd en Phonogram-functionaris
Tony Vos was onmiddellijk enthousiast.
De liedjes "Élegie prénatale" en
"Strand" werden op de plaat gezet. Daarna
volgde een plaatje met "Seksuele voorlichting"
en "Refrein voor..." en binnenkort komt
er een e.p.-tje met deze vier
liedjes en nog twee andere.
Liedjes als "Elégie Prénatale",
"Strand",
"Sexuele voorlichting" en
"Refrein voor..." verschenen op
Eepee's, evenals nog maar kort geleden het momenteel hoog op de
hitparade staande "Meisje van zestien".
Het zoveelste succes van Boudewijn de Groot, dat
inmiddels al weer is achterhaald door een nieuw plaatje (met oude ballades)
en dat nog deze maand zal worden overtroffen door zijn eerste
L.P.
'Naar aanleiding van het liedje 'Elégie prénatale',
waarin ik het calvinisme te lijf ga, vragen ze me wel: wil je er
mensen mee kwetsen? Ik zeg dan vaak, natuurlijk niet, maar eigenlijk
moet ik zeggen ja, natuurlijk wel. Als ik een liedje schrijf, waarin
ik stelling neem tegen de oorlog, dan doe ik dat om bepaalde mensen
te kwetsen. Als ze kwaad worden en naar de telefoon rennen heb ik
mijn doel bereikt. Natuurlijk is een liedje als
Meneer de President politieke
nonsens. Johnson kan ook niet doen wat hij wil, maar het gaat om de
idee en de strekking. Ik keer me niet in de eerste plaats tegen
bepaalde gebeurtenissen, maar tegen een bepaalde mentaliteit'.
[Lennaert:] Het verschil tussen Boudewijn en mij? Hij is
een rustig getrouwd, tevreden mens, ik ben vrijwel constant in drama's
verwikkeld, zal altijd wel blijven. De liedjes die Boudewijn zingt
zijn vaak helemaal niet op hem van toepassing, meer op mijzelf.
Élegie prénatale bijvoorbeeld. Iedereen denkt dat dat
voor Boudewijn is omdat hij moest trouwen. Helemaal niet waar. Het
liedje bestond al drie maanden, toen was er pas sprake van een kind.
O nee, dat is ook niet op mijzelf van toepassing hoor.'
Boudewijn heeft Anneke ontmoet op 'n feestje in Haarlem. Lennaert
heeft de romance zien ontstaan. Zij was destijds op de balletacademie
van Scapino, maar zij heeft nooit voor het voetlicht gedanst. Dat
kwam er toen niet meer van.
Vrijgezel Lennaert beziet het jonge ouderpaar met welwillende
ironie. Hij schreef indertijd het liedje Elégie prénatal,
dat door Boudewijns vertolking heel bekend werd. Massa's mensen denken
dat het op henzelf sloeg, maar dat is niet waar. Lennaert ontleende
zijn inspiratie aan 'n ver achternichtje.
Zonder te weten dat Boudewijns hartsvriendin Anneke moeder ging
worden, schreef Nijgh het poëtisch en vlijmscherpe 'Elégie
Prénatale'. Kort na het verschijnen van zijn eerste plaat
('Strand'/'Elégie werd zoon Marcel
geboren en het jonge gezin trok in bij Anneke's ouders. Om zijn
gezin te onderhouden nam B. allerlei baantjes aan.
De vriendschap tussen Nijgh en De Groot werd onverbrekelijk, toen
zij niet alleen verder gingen met het maken van kleine films, maar
ook met de combinatie tekstschrijver-zanger/komponist. Hun eerste
single-debuut "Strand" en "Elégie"
sloeg in als een bom; men herkende Boudewijns talent, bewonderde zijn
stijl en voordracht en langzaam maar zeker begon Boudewijn de Groot
het 'echt druk te krijgen'. Hij trad op in tal van intieme en
sfeervolle entourages, kreeg meer en meer TV-shows en ook
zijn platenrepertoire nam toe.
Op één van de allereerste singles die Boudewijn
maakte, 'Élégie prénatale', hoor je hem nog
een beetje op een bekakte manier brouwen; ik vraag hem hoe dat
nou kwam.
Boudewijn: "Dat was omdat ik uit een omgeving kwam waar
iedereen zo praatte... Aerdenhout... praten een beetje bekakt
daar en kunnen ook geen normale r zeggen..."
Maar toch laat kwaliteit
[op Van een afstand]
zich niet verbergen, en zijn vroegere roem wordt weer enigszins
herroepen door "Tip van de sluier",
"Als het bericht slecht is", en "Carnaval".
Maar ja, de achtergrondstem op het laatste nummer is weer van zoon
Jimmy, wiens onwettige komst in '67 al werd aangekondigd op
Elégie Prénatal. Dat laat toch weer een beetje
oudbakken gevoel achter. Boudewijn mist op deze elpee duidelijk
het vuur dat hem indertijd tot dé grote protestzanger
maakte. Misschien kan hij dat vuur nog ergens oppikken als hij
weer aan het fietsen gaat, in zijn eentje...
In 1944, tijdens de oorlog met Japan, werd Boudewijn geboren op
Java, (een deel van het voormalige Nederlands-Indië) in een
concentratiekamp in de buurt van Batavia. Na 2 jaar kon zijn vader
met zijn broertje en zijn zusje naar Nederland vertrekken. Daar
liep Boudewijn de lagere school te Haarlem, nadien het middelbare
Coornhertlyceum en in Amsterdam de filmacademie. Hier studeerde hij
af in 1964, maar van filmen kwam niet veel terecht. Wel maakte hij,
samen met Lennaert Nijgh, het filmpje
'Feestje Bouwen'. Maar het
sterkste wat daarin opviel, waren zijn eerste liedjes, die zo'n
indruk maakten op de Nederlandse T.V.-commentator Ed Lautenschlager,
dat deze Boudewijn adviseerde door te gaan. Zo verschenen al
aan het eind van zijn film-opleiding Boudewijn's eerste singles
'Elégie prénatale' en 'Strand',
op tekst van Lennaert Nijgh, de start van een vruchtbare co-produktie.
[Lennaert:] Het schrijven van songteksten dateert van de
tijd dat ik eindexamen deed; ik maakte mijn eerste liedjes al voor
Boudewijn, die ik via een groepje dat veel op het Bloemendaalse
strand bivakkeerde, beter had leren kennen. Jaap Fischer woedde toen.
Ik was negentien; Strand, Elégie
prénatale, de eerste liedjes. Boudewijn zong op feestjes;
Franse chansons, Jiddische liedjes, en Fischer. Iedereen had een
zwarte coltrui aan - verder behoeft het geen toelichting. Bo en
zijn gitaar. Hij schreef zelf ook wel; ik weet niet meer wat; ik
ben veel kwijt - in vergelijking met alles wat daarna gebeurd is,
was het ook niet zo'n zwaarwegende tijd.
Boudewijn had aanvankelijk helemaal geen succes. We waren ook
absoluut niet van plan om ermee door te gaan. Hij zat eerst op
de Filmacademie. Toen hij eraf kwam, ging ik erop - later hebben
we terwille van de publiciteit de kwestie vereenvoudigd tot: we
zaten samen op de Filmacademie.
"Ons succes verbaasde ons ook niet zo, het bevestigde eenvoudig
wat iedereen had voorspeld. Ik kwam net van de Filmacademie. We
hadden drie singletjes gemaakt, heel puur, zang met gitaar. Zwaar
geïnspireerd door Jaap Fischer en nogal schenenschopperig. Het
eerste plaatje heette bijvoorbeeld 'Elégie prénatale'
en het ging over buitenechtelijke kinderen. Het sloeg niet aan. Jaap
Fischer was er al, hij werd gekocht door een vaste, beperkte kring
jongeren - die zaten niet te wachten op onze liedjes. En voor het
grote publiek was er geen reden om op onze muziek te vallen. Toen
werd ons de keus gesteld door de platenmaatschappij: of jullie
houden op, of jullie geven één keer toe aan de smaak
van het grote publiek, dat wil zeggen jullie nemen een liedje op
met een gemakkelijker tekst en met begeleiding van een orkest. Dan
worden jullie een succes en daarna kunnen jullie doen wat je wilt."
Ze gingen op het aanbod in en streefden naar een huwelijk
tussen het kwasi-intellectualisme van het Franse chanson en
het brute geweld van de popmuziek. Nijgh vertaalde
'Meisje van zestien' ("een smartlap
maar tóch van Charles Aznavour"), De Groot zong het
begeleid door elektrische snaarinstrumenten en drum ("we hadden
ons altijd verzet tegen dat elektrisch geweld, maar ik vond het
best lekker gaan, met zo'n orkest"). Het werd zijn eerste hit en
De Groot incasseerde die alsof het zijn goede recht was: "Ze hadden
het beloofd, dus ze moesten wel."
Een Meisje Van Zestien (1965)
De grote doorbraak van Boudewijn de Groot. Daarvoor had hij al twee
singles gemaakt. Strand en Elegie
Prénatale, maar die werden met gemengde gevoelens ontvangen.
Want hij had het wel over een buitenechtelijk kind en over moeten
trouwen, dat soort dingen.
Boudewijn de Groot: "De wat ouderen vonden dat te ver gaan. Er
waren zelfs mensen van mijn eigen leeftijd die het maar schunnig
vonden. De vooruitstrevende mensen vonden het wel leuk, dat sfeertje.
Maar ja, dat gitaartje en dan nog dat Aerdenhouts accent, dat was
toch ook weer niet echt progressief. En dan had je nog een groep van
jongere muziekliefhebbers, maar die hoorden veel liever beatmuziek
met veel instrumenten. Dus eigenlijk vond niemand het wat."
"Ik had me er al bij neergelegd dat ik iets heel anders zou
gaan doen. Maar de producer zag er blijkbaar toch iets in, want hij
zei: 'Als je nu iets commerciëlers doet, dan kent het publiek
je naam en dan kun je daarmee iets doen dat je zelf echt goed vindt.'
Maar ja, ik wilde niets weten van die halve smartlappen over meisjes
die langs de kant van de weg liggen en ik wilde al helemaal niets
weten van elektrische gitaren. Ik hield het liever bij m'n akoestische
gitaar. Maar hij zei: 'Doe het nu maar, zo slecht is het niet.' En
uiteindelijk gaf ik met gebalde vuisten en geklemde kaken toe. Ha,
naar buiten toe was ik de integere artiest die zei: 'Ik sta er niet
achter.' Maar dat was meer uiterlijk vertoon, want tegelijkertijd
hoopte ik stiekem op een hit. Eigenlijk wilde ik maar
één ding: beroemd worden."
"Bij de opnamen van die eerste plaatjes stond ik alleen met m'n
gitaar in de studio. Nu was het allemaal veel grootser: er waren veel
mensen bij, vreselijk spannend. En ik betrapte me erop dat ik het
eigenlijk wel leuk vond, dat werken met die muzikanten en dat gehannes
met zo'n arrangement. Ik zag dat dat hele puristische gedoe van mij,
dat ik niets moest hebben van elektrische gitaren en slagwerk,
eigenlijk op niks gebaseerd was. Het was meer 'n soort arrogantie dan
dat ik er van nature echt achterstond. En de producer kreeg gelijk.
Het werd een hit en ik kreeg meer ruimte om te doen wat ik zelf wilde."
De veelzijdige artiest Boudewijn de Groot begon zijn carrière
met een opleiding aan de Filmakademie te Amsterdam. Al tijdens zijn
studie verschenen zijn eerste singles Elégie
Prénatale en Strand, op
teksten van Lennaert Nijgh, die het begin markeerden van een lange en
vruchtbare samenwerking.
[Lennaert, kennelijk over Elégie prénatale:]
"Nederlanders willen altijd weten of een tekst autobiografisch is. Dat
komt voort uit het calvinisme. Nederlanders zijn zeer gevoelig voor de
waarheid van het woord. Maar het is helemaal niet belangrijk of ik iets
wel of niet mee heb gemaakt. Ik zeg altijd: je denkt toch ook niet dat
Agatha Christie al die moorden heeft gepleegd? Literatuur heeft niets
met waarheid te maken. De eerste tekst die ik voor Boudewijn schreef,
ging over een jongen en een meisje die móésten trouwen. Ik
weet niet waar ik het vandaan haalde. Ik kende niemand die zwanger was en
zelf had ik het nog nooit met een meisje gedaan."