Boudewijn de Groot (32), de in zichzelf gekeerde pionier van
het Nederlandse luisterlied, is gezwicht voor de morele pressie
die er vanuit België op hem werd uitgeoefend. Na jarenlang
een nogal teruggetrokken bestaan te hebben geleid, vertoont hij
zich sinds november '76 weer 'live' aan het Vlaamse
publiek. [...] Zij worden niet
teleurgesteld. Boudewijn heeft grondig gerepeteerd met zijn
tijdelijk in het leven geroepen Jeroen Bosch Band, kent alle
teksten weer van buiten en de hits van weleer bruisen van vitaliteit.
Noem ze maar op: Meisje van zestien,
Aeneas nu, Het Spaarne,
De Waterdrager,
Ballade van de vriendinnen van een nacht,
Beneden alle peil,
De Noordzee,
Verdronken vlinder,
Testament, Jimmy, Als de rook om je
hoofd is verdwenen. Anderhalf uur blijde herkenning.
De toelichting op de liedjesteksten in
Ik doe wat ik doe
geeft hier en daar ook inzage in hun complexe band. Zo schrijft Nijgh
over het nummer Aeneas nu: "Boudewijn ging zo volkomen op in rook
en in wat destijds 'de sien' heette, dat er enige tijd een verwijdering
tussen ons optrad. Zelfs mijn naam ontbrak op het label van de plaat.
Veel kon het me blijkbaar niet schelen: Bo heeft me er na bijna dertig
jaar zelf op attent moeten maken dat de tekst oorspronkelijk van mij was."