- Waren jullie nog echt bevriend toen Boudewijn aanklopte?
NIJGH: "Gut... Hij woonde in Hilversum. Eind weg, hé. Wat
deed-ie eigenlijk in die tijd? Hij stond in Tsjechov, die
musical. En hij ging met... hoe héét ze nou... ik noem
haar Kwak. Want ze doet de stem van Alfred Judocus Kwak.
Enfin, het gaat nu heel plezierig tussen ons. We hebben in grote lijn
een CD met nieuw materiaal klaar. De eerste sinds
Van een afstand - vijftien
jaar terug. Ik weet niet wanneer-ie uitkomt, hoor. Boudewijn heeft
het druk. Hij gaat in 'Anne Frank' spelen. Hij is in de weer geweest
met een plaat van Marcel, zijn zoon. En hij heeft een paar Nederlandse
speelfilms gedaan - vraag me niet precies hoe en wat. Ik ben
dat eh... een beetje kwijt." [...]
- Er waren ook perioden dat Boudewijn jou tevergeefs om teksten
smeekte.
NIJGH: "Dan was ik met theater ofzo bezig."
- Dat moet hem kwaad hebben gemaakt.
NIJGH: "Oh, ongetwijfeld. Maar als ik werk aan dingen voor
Jasperina de Jong, of aan een
musical over Jan Cremer, kan
ik niet óók.. begrijp je? Dat zijn totaal andere
instrumenten, andere orgels, andere klavieren, andere registers."
- Op andere momenten had je een writer's block.
NIJGH: "Ja. De hele tweede helft van de jaren tachtig. En verder.
Plotseling heb je een leeg hoofd: hallo, is daar iernand?"
- Hoe kwam dat?
NIJGH: "Weet een schrijver dat, meneer? Als je het wist, deed je
er wel wat aan. Je kunt het alleen maar accepteren. Dat heb ik op
mijn boot geleerd. Zolang je met de golven meegaat, blijf je heel.
Drijf je. Als je je verzet, of die boot zelfs vast probeert te
leggen, ga je naar de haaien. Je zit met watermassa's en krachten
om je heen die niet te becijferen zijn." Een sardonische lachbui.
"Aan dek blijven is al heel wat."
- Het afgelopen jaar kwam je produktie weer op gang.
NIJGH: "Ik heb een stuk of acht nummers geschreven. Volgens mij
zit er soms een dwarse man in je hoofd. Dat kereltje heb ik op zijn
kloten gegeven."
Het grijsgelokte lentekind ziet er patent uit. Geen spoor van
verval. De man die de Nederlandse popgeschiedenis verrijkte met
klassieke hits als 'Een Meisje Van 16',
'Welterusten Mijnheer De President'
en 'Het Land Van Maas En Waal' mag dan
in 1984 zijn laatste plaat gemaakt
hebben, stilgezeten heeft hij niet. In de sindsdien verstreken jaren
roerde hij zich onder meer als acteur (in films van o.a. Pim de la
Parra en Roeland Kerbosch en als hoofdrolspeler in de musical Tsjechov),
producer (van o.a. Bram Vermeulen, Rowen Hèze en zijn eigen zoon
Marcel), tv-programmamaker (voor de IKON) en vertaler van Engelstalige
detectives. Zojuist rondde hij de repetities af voor de rol van Otto
Frank in de toneelproduktie Het Dagboek Van Anne Frank (première
21 januari in Den Haag) en als klap op de vuurpijl wordt er hard gewerkt
aan een splinternieuw album, geschreven in hernieuwde samenwerking met
ouwe tekstgabber Lennaert Nijgh.
Een Nieuwe Herfst is de titel van zijn net uitgekomen cd.
Heimwee als rode draad? "Op deze plaat zeker meer dan in m'n vorige
albums. Voor de overlevenden was
natuurlijk ook een heimwee-plaat. Maar heimwee is niet de rode draad van
mijn muziek, althans niet bewust. Nostalgie is wel een essentiële
factor van mijn constitutie. Ik ben erg heimwee-gevoelig, erg
verleden-gevoelig. Dat speelt zeker mee bij het kiezen van de teksten
en bij het componeren en arrangeren van mijn muziek. Maar het is nooit
de inzet van mijn repertoire."
"Jij zegt nu dat ik de zanger ben van het menselijk tekort, van
afscheid en verlies. Ook dat betwist ik. Natuurlijk bezing ik het
onvolledige, het niet haalbare, maar ik geef er wel altijd een positieve
draai aan. De Hollandse mentaliteit die rond het woordje "maar" draait,
staat mij niet aan. Een liedje begint positief en gaat dan langzaam op
weg naar een negatief einde. Daar wil ik van af.
Maalstroom was mijn
laatste plaat van mitsen en maren. Maar zelfs op die plaat herken ik
mij niet als beroepssomberaar. Trouwens, ik ben niet voortdurend met
muziek bezig in mijn leven.
Hoogstens kun je zeggen dat deze plaat een periode verwoord heeft waar
ik doorheen ben gegaan. Ik zing dus ik besta, zo is het niet. Wel kan
ik aan mijn platen aflezen wat er in mij is
veranderd." [...]
"Natuurlijk wil ik geen anachronisme zijn. De dingen moeten kloppen.
Maar ik heb het gevoel dat ik nog altijd op een podium kan staan. Wat
dat betreft is er door de jaren heen niets veranderd. Dat komt ook
doordat ik altijd al als een ouwe lul achter die microfoon heb gestaan.
Statisch, alleen een gitaartje in de hand. Ik ben nooit een podiumdier
geweest, ben geen Rolling Stone. Met mijn image ga je lang mee. Als ik
nou mijn liedjes sta te zingen, heb ik niet het gevoel dat de vlag de
lading niet dekt. Zelfs oude liedjes kunnen nog. Dan komt het lichaam
toch weer op een of andere manier los te staan van de stem. Mijn
nieuwe cd past bij mijn leeftijd. Ik heb nummers gemaakt met nog meer
ingehouden geluk, nog meer ingehouden verlangen. Geen wrok, geen spijt,
nee. Ik heb mezelf in mijn muziek natuurlijk ouder en ouder zien worden,
maar daar zing ik niet over. Er is geen heimwee naar een vervlogen jeugd."
De Groot: "Voor de negen teksten van Lennaert op 'Een nieuwe herfst'
heb ik viereneenhalf jaar moeten schooien. Met twee teksten van deze
kwaliteit per jaar zou ik genoegen nemen als ik niet zou leren dat
Lennaerts werktempo door iets prozaïsch als een 'deadline', mits
door een buitenstaander, bijvoorbeeld een platenmaatschappij, en niet
door mij, drastisch kan worden verhoogd. Nu de gang er weer een beetje
inzit, hoop ik over uiterlijk twee jaar een plaat met alleen maar teksten
van Lennaert uit te hebben."
"Dat is althans mijn droom. Is die vervuld, dan staat - zoals ik in
'2 Vandaag' al met enig gevoel voor
dramatiek memoreerde - niets me meer in de weg in het harnas te sterven.
Als het maar niet gebeurt op de komende tournee."
Een Nieuwe Herfst is de eerste serieuze release in meer dan elf jaar
tijd. Misschien is het wel de eerste volwaardige plaat die Boudewijn de
Groot sinds 1973 heeft vervaardigd, om precies te zijn sinds
Hoe Sterk Is De Eenzame Fietser.
'De Meester is Terug!' schreeuwen de advertenties van de
platenmaatschappij.
Een deel van de opwindingen waardering voor de nieuwe plaat laat
zich verklaren uit de hernieuwde samenwerking tussen Nijgh en De Groot,
toch de Lennon & McCartney van de Nederlandse popmuziek. De
coöperatie is hecht.
De combi De Groot-Nijgh levert wéér en nog
steeds wonderschone liedjes op, maar krijgt nooit iets van een
continue productie. Deadlines werken niet meer voor Nijgh.
Negen van de veertien stukken op
Een Nieuwe Herfst zijn door
hem aangeleverd, maar liefst vier zoals
Rondeel zijn van ouder
datum. [...]
Een Nieuwe Herfst is vooral een evenwichtige plaat geworden,
doordat De Groot in staat is gebleken de gedichten van Nijgh
terughoudend te orkestreren en van merendeels trage, meeslepende
melodieën te voorzien. Producer Jacob Klaasse zorgt voor
opwindende arrangementen, een subtiele, vloeiende aanpak, waarin
het Nijgh-materiaal mag contrasteren met de opgewektere liedjes
die De Groot schreef op teksten van Herman Pieter de Boer
(Vrolijke Violen),
Ruud Engelander en Harm Schepers. Nijgh moet niks van die
heerlijk oppervlakkige uitstapjes hebben, maar bijt liever het puntje
van zijn tong af dan over de teksten van anderen te praten. Zo zondigt
Vrolijke Violen tegen alle nauwsluitende taalkundige
principes die Nijgh zelf hanteert. "Is dat zo?
O!"
"De Roos is een sleutelnummer op
deze plaat," geeft Nijgh toe. "Dáár ben ik mee bezig
en niet met die teksten van anderen. Je zal gemerkt hebben dat
De Roos een parafrase is op Dante,
zoals het lied over de hoerenloper de titel
Rondeel draagt en dus ook de vorm
heeft van een rondeel. [...]"
"De enige tekst van Lennaert die uitbundig was, een liedje dat
Over 25 Jaar heet, daar kreeg
ik de muziek niet van rond," zegt De Groot. "Dat zou net als
Land Van Maas en Waal een
vrolijk lied, tussen aanhalingstekens, hebben opgeleverd. Nu is iedere
tekst van Lennaert in een inlevend, ingetogen jasje gehesen. Het is een
zuiver technisch verhaal: als ik geen veertien stukken tekst van hem
krijg, moet ik de rest ergens anders vandaan zien te halen. Iedere plaat
verdient afwisseling, vandaar dat nu de teksten van Herman Pieter de
Boer of Harm Schepers anders klinken dan die van Lennaert. Als ik wel
voldoende werk van Lennaert onder ogen zou krijgen, dan had ik een
aantal van zijn teksten voorzien van steviger muziek. In dat geval zou
het geheel wel wat minder afwisseling hebben geboden, maar misschien
wel meer een geheel hebben gevormd."
"Ik heb bij deze plaat doelbewust voor meer ordening gekozen.
Terwijl mijn vorige drie platen, vooral
Maalstroom uit 1984, zijn ontstaan
uit een behoorlijke mate van persoonlijke verwarring. Het gevolg van
zelfgekozen, chaotische omstandigheden. Dat werkt dus voor mij niet,
weet ik nu. Of dat het resultaat is van het feit dat ik mijn leven op
een rijtje heb, weet ik niet. Ik ben in ieder geval veel meer geneigd
mijn leven op een rijtje te zetten en te houden. Dat vormt een breuk
met hoe ik jaren geleden was. Ik weet nu dat ik me niet gelukkig voel
als ik steeds veranderingen toelaat in mijn leven. Dat gezoek naar het
onstuimige vloeide voort uit een soort opgelegde nieuwsgierigheid.
Tot een bepaalde leeftijd kun je je dat permitteren, maar als
uiteindelijk blijkt dat zo'n speurtocht naar het echt onbestemde niet
bij je karakter past, moet je daar mee ophouden."
"Die vertrouwdheid met de mensen om me heen, die veel stabielere
basis zorgt er inderdaad voor dat deze plaat veel evenwichtiger is,
eerlijk overkomt en dus beter wordt opgevangen dan bij de chaos van
Maalstroom. Hoewel ik het
materiaal van die plaat uniek vind.
Zijn haar is inmiddels zo grijs als een duif en dunt wat. Boudewijn
de Groot, 52 inmiddels, ooit het lentekind van de Nederlandse popmuziek,
is in de herfst van zijn carrière aanbeland. Een nieuwe herfst
is de titel van zijn nieuwe cd waarop De Groot voor het eerst sinds
jaren weer samenwerkt met zijn vriend en tekstschrijver Lennaert Nijgh.
Ondanks de titel van zijn nieuwe cd Een nieuwe herfst wil Boudewijn
de Groot niets horen van een 'nieuwe start', of een 'afsluiting van een
periode'. "Het is gewoon een titel. Elke plaat probeer ik een eigen
identiteit mee te geven."
De plaat was eigenlijk bedoeld voor zijn 50ste verjaardag en
dertigjarig jubileum als artiest. Het maken duurde echter wat langer
dan De Groot gedacht had. Vier jaar geleden al vroeg hij Nijgh nieuwe
teksten te leveren. Maar Nijgh zit inmiddels in de journalistiek en
was zijn routine als tekstschrijver grotendeels kwijtgeraakt.
De Groot: "Het duurde en duurde. Ik ben toen in oude teksten van
hem gaan rommelen en daaruit heb ik
Een wonderkind van vijftig en
Drie mandarijnen opgediept. Ook ben
ik teksten aan anderen gaan vragen."
Plots kwam Nijgh toch nog met een stapeltje teksten. De Groot was
er blij mee. Hij zegt dat hij zich thuisvoelt bij de teksten van
Nijgh. "Ze maken een bepaald gevoel bij me los. Ik heb ook heel bewust
gezocht naar het geluid en de sfeer van vroeger."
Zijn voorlaatste cd Maalstroom
is van alweer twaalf jaar geleden. Boudewijn deed daarop alles zelf.
Hij arrangeerde, schreef de muziek en de teksten en produceerde. Een
geval van zelfoverschatting, denkt hij nu zelf. "Ik had net een
studie arrangeren en componeren in Amerika afgerond. Maar in feite
leer je alleen wat foefjes en trucjes. Het echte werk moet je in de
praktijk leren en ik was gewoon niet zover. Ik heb mijn les wat dat
betreft nu geleerd."
Twaalf jaar is lang. De carrière van Boudewijn de Groot zit
vol met lange absenties. "Zo zit ik in elkaar", meldt hij. "Als ik
een bepaalde periode ergens mee bezig ben geweest, raak ik het zat,
moet ik wat anders gaan doen." [...]
De goede ontvangst van de nieuwe cd heeft hem weer vertrouwen
gegeven. Hij gaat zelfs weer op toernee, terwijl hij altijd heeft
geroepen dat zo'n trieste bezigheid te vinden. En er zijn plannen
voor een volgende cd, waarvoor hij samen met Nijgh een trip op het
programma heeft staan naar Ierland. "We willen een cd maken met
Ierland en de Keltische muziek als inspiratiebron. Dat mystieke
trekt ons enorm aan en zit hier en daar ook al op Een nieuwe herfst."
Voor zijn vijftigste verjaardag kwam Een nieuwe herfst dan te
laat, maar ter ere daarvan verscheen wel de tribute-cd
Als de rook is verdwenen,
een plaat waarop Nederlandse groepen als The Scene, De Dijk en
Rowwen Hèze nummers van Boudewijn de Groot coverden.
Een eerbetoon dat nog eens bevestigde hoe belangrijk Boudewijn
de Groot is voor de Nederlandstalige muziek. Een belang dat
wordt onderstreept door het feit dat zowel Hennie Vrienten als
Ernst Jansz bij hem in de groep speelden voordat ze met Doe Maar
begonnen.
De Groot wil echter niets weten van een pionierspositie.
"Peter Koelewijn is de pionier geweest", zegt hij beslist.
"Ik heb misschien wat grenzen verlegd."
Jan Douwe Kroeske's '2 Meter Sessie' staat vanavond geheel in
het teken van Boudewijn de Groot. De man die midden jaren zestig
een generatie achter zich kreeg met nummers als
'Welterusten meneer de president',
'Het land van Maas en Waal' en
'Meester Prikkebeen' kwam dit jaar terug
met de plaat 'Een Nieuwe Herfst'.
Goed uitgekiend, die come-back, want vorig jaar bracht de top van
de vaderlandse popwereld een eerbetoon aan De Groot onder de titel
'Als de rook is verdwenen'.
Zijn laatste cd verscheen tien jaar na zijn
vorige. Recent kwam een fraaie
bloemlezing uit en vanavond staat
hij met groot orkest op de planken.
Toch werkt Boudewijn de Groot niet aan een come-back. Hij is al zo
vaak opnieuw begonnen. [...]
Dit jaar verscheen er voor het eerst sinds
Maalstroom (1984) weer een
album. Een Nieuwe Herfst werd recent gevolgd door een fraai
uitgegeven boekwerk met 4 cd's:
Wonderkind aan het strand,
met een bloemlezing uit zijn repertoire, van zijn eerste single
Strand (1965) tot en met
Een wonderkind van vijftig
van zijn laatste plaat. 'Een toevallige samenloop van omstandigheden',
zegt Boudewijn de Groot over de plotselinge
drukte. [...]
Na de 'domper van Dwingelo' wendde hij zich in 1972 weer tot
Lennaert Nijgh. 'Ik wilde weer terug naar de randstad, terug naar
het Nederlandstalig, terug naar de mensen met wie ik gewerkt had.
Het was voor mij een terugkeer in elke zin van het woord.'
Met zijn recente plaat Een Nieuwe Herfst ligt het anders. 'Het
voelt in ieder geval niet zo. Ik ben het gewend dat ik na verloop
van tijd de draad toch weer oppik. Of dat nou drie jaar later is
of tien jaar, dat maakt niet uit.'
[Bespreking Boudewijn de Groot in Paradiso]
Een comeback mocht het niet heten, want in al die jaren was hij
nooit eerder in Paradiso of zelfs in Amsterdam te zien. Platen
bleef hij altijd maken, al liet de eerder dit jaar verschenen cd
'Een nieuwe herfst' meer dan tien jaar op zich wachten.
Rob de Nijs, (1942) en Boudewijn de Groot
(1944) zien er nog patent uit. Vader tijd heeft nog geen vat op
ze gekregen. Over succes hebben de twee zangers evenmin te klagen.
Rob de Nijs scoorde met 'Banger Hart' onlangs zelfs zijn eerste
nummer 1-hit. Boudewijn de Groot doorbrak eerder dit jaar de stilte
met het dankbaar ontvangen album 'Een Nieuwe Herfst'. Beiden zijn de
komende tijd uitgebreid live te bewonderen en beiden kunnen terugzien
op een lange carrière. Hun wegen kruisten zich. Toch zijn er
ook contrasten. [...]
De samenwerking tussen Boudewijn de Groot en zijn tekstschrijver
Lennaert Nijgh is even veelbesproken als vruchtbaar. Toch
vertoont ook deze relatie enkele grote hiaten. Op "Een Nieuwe Herfst"
is Nijgh echter weer van de partij. "Zijn teksten zijn mij op het
lijf geschreven. We hebben een zelfde achtergrond. Het scheelt
natuurlijk dat ik kan kiezen. Ik gebruik alleen teksten die ik zelf
ook geschreven zou willen hebben."
Boudewijn de Groot zit inmiddels zo'n 32 jaar in het vak. Hij zong,
schreef, produceerde, vertaalde, speelde in een film, een musical en
een toneelstuk. En levert nu, na bijna twaalf jaar, gewoon weer een
nieuw album af, Nieuwe Herfst. Alsof er niets gebeurd is. Op deze
pagina's maakt De Groot een reis door zijn
oeuvre. [...]
In 1994 werd De Groot vijftig. Bovendien zat hij dat jaar precies
dertig jaar in het vak. En hij kreeg een cadeau:
Als De Rook Is Verdwenen,
een CD eerbetoon waarop Nederlandse en Belgische bands zijn
nummers spelen. Zeer vereerd was hij. Zo zeer zelfs dat hij zelf
een mystery track zong:
Een Wonderkind Van Vijftig.
Maar eigenlijk had hij zichzelf een ander cadeau toebedacht: een
nieuw album van zichzelf en daaraan vast een tournee met een groot
orkest. Alleen, dat zou veel te veel geld gaan kosten. Bovendien
zat Lennaert Nijgh nog op meer inspiratie te wachten, wat
betekende dat er niet genoeg teksten voorhanden waren. De
plannen verdwenen in de koelkast. Tot nu. Bijna twaalf jaar na
Maalstroom verschijnt
Een Nieuwe Herfst, met veertien nummers, waaronder, jawel,
Een Wonderkind Van Vijftig.
[Boudewijn:] "Natuurlijk word ik gestraft voor mijn ontrouw.
Zwaar. Op de teksten voor 'Een Nieuwe Herfst' heb ik zes jaar moeten
wachten. En toch: het liefst zou ik tot mijn dood elk jaar een plaat
maken met uitsluitend teksten van Lennaert Nijgh. Ik meen wat ik de
laatste tijd geregeld heb gezegd: niets hoeft me ervan te weerhouden
in het harnas te sterven."
Boudewijn de Groot met de try-out van
'Een Nieuwe Herfst'. [...]
Een blik in het programma leert dat er uiteraard veel van de laatste cd
'Een Nieuwe Herfst' gespeeld wordt,
daarnaast wat oudere nummers, weinig echt jeugdsentiment. Maar wie
weet. [...]
Boudewijn de Groot is omringd door een zevental musici, die
werkelijk een dijk van een band vormen. Een paar sologitaristen om u
tegen te zeggen en een violiste om te zoenen. Ze drukken een duidelijk
stempel op het optreden. Het resultaat is wat minder subtiel dan op de
cd, maar daar staat tegenover, dat het regelmatig feest is op het podium.
En het is eveneens feest voor het publiek.
Boudewijn de Groot, voormalig tieneridool, protestzanger en
lentekind van de Nederlandstalige popmuziek, is terug van weggeweest.
Na lange tijd maakte hij weer een CD, Een nieuwe herfst. Met zijn
nieuwe zeskoppige formatie, onder wie de ex-Doe Maar-leden Ernst Jansz
en Jan Hendriks.
Een nieuwe cd, een nieuwe begeleidingsband, een hernieuwde
samenwerking met tekstschrijver Lennaert Nijgh, een
cd-box met verzameld oud
werk en een nieuw theaterprogramma met de titel
Een nieuwe herfst. Boudewijn
de Groot is terug. [...]
"Geboren in 1944 op Java in het jappenkamp Kramat." Zo luidt de
eerste zin van de biografie bij zijn vorig jaar verschenen cd
Een nieuwe herfst. De haardos is grijs geworden en misschien wat
minder weelderig dan in de jaren
van Meester Prikkebeen, maar hij zegt
geen besef te hebben van zijn huidige leeftijd. "Met dit programma
heb ik het idee op hetzelfde punt te zitten als 35 jaar
geleden." [...]
Ook de vriendschap en samenwerking met Lennaert Nijgh tonen
gelijkenis met een knipperlicht. Ze hebben al menig ruzie
beslecht, maar ze hebben elkaar ook weer steeds opgezocht.
Over de laatste hereniging in 1992 schrijft Boudewijn in het
inlegboekje van de verzamelcd
Wonderkind aan het strand:
"Toch weer bij Lennaert op de stoep en deze keer zelfs al te
letterlijk. Ik zocht een bed om in te slapen en een dak boven
mijn hoofd. En ik wilde weer een plaat maken met alleen maar
zijn teksten. Een bed en een dak waren geen probleem, maar
tekstdichten lag al ver achter hem."
Na lang smeken, vloeken, vleien, grappen maken en deuren smijten
is het er toch weer van gekomen. De Groot en Nijgh maakten met de
cd Een nieuwe herfst in 1996 een fantastische comeback. De liedjes
haalden weer het niveau van hun beste jaren. De Groot: "Vooral voor
Lennaert was het een enorme opluchting dat de cd zo goed is ontvangen.
Hij was bang dat zijn teksten niet meer zouden aansluiten bij de
huidige tijd. De kunst is ook om de tijd waarin je leeft naar jezelf
om te zetten, zonder dat het een kloon van je verleden is. De Golden
Earring doet dat bijvoorbeeld heel goed, vandaar dat deze band
nog altijd volle zalen trekt."
"Voor het eerst sinds dertien jaar weer met een band op
tournee," schrijft De Groot in het programmaboek van
'Een nieuwe herfst',
genoemd naar de cd waarmee hij vorig jaar zijn comeback als
zanger maakte en waarvan deze theatertour het directe gevolg is.
Tekstschrijver Lennaert Nijgh en Boudewijn de Groot
onderhouden al meer dan dertig jaar een 'knipperlichtrelatie.'. Voor
'Een nieuwe herfst' was er sprake van een jarenlange radiostilte. De
Groot moest maandelang smeken en bedelen voor Nijgh aan het schrijven
ging. "Deze keer is het ook anders," zegt De Groot, die vorig jaar
met de ex-vrouw van Nijgh in het huwelijk trad. "Toen ik die laatste
keer aan kwam zetten, was het voor Lennaert ook een hele overgang om
weer teksten voor mij te schrijven. Hij zit er nu beter in, en het
scheelt ook enorm dat 'Een nieuwe herfst' zo goed ontvangen is.
'Een nieuwe herfst' valt bijna naadloos in de rest van zijn
repertoire en gaat met name over dat ene universele thema: de liefde.
De Groot vindt het zelf 'een terugkeer naar de jaren zestig'. "Ik heb
nooit in één stijl gepast, ik vond en vind het veel te
leuk om met verschillende stijlen te experimenteren. Vroeger liet ik
me te veel meeslepen door de gebeurtenissen van het moment en zeker
in de jaren zestig waren die nogal eens overweldigend. Nu ga ik veel
meer mijn eigen gang. Het zou ook niet geloofwaardig zijn als ik nu
ineens ging grungen of housen. Ik kreeg toevallig net een
bandje met een gabberversie van 'Malle Babbe'.
'Malle gabber' heet het. Ik heb geen idee
van wie het is. Op zich wel leuk om te horen, ik vind het echter niet
leuk dat ze propaganda maken voor XTC."
"Als luisteraar heb ik niet zoveel met house, hiphop, rap. Ik
herken en erken het als de tijdgeest van de jaren '90. Maar voor mij
is het een caleidoscoop van dingen die ik niet kan onderscheiden. Na
de leegte van de jaren '80 is het wel goed dat er weer muziek is met
bestaansrecht die op z'n eigen merites beoordeeld kan worden."
"Het zou wel kunnen dat ik een agressieve rap-plaat gemaakt had
als ik nu 20 was. Er is voor deze generatie weer voldoende om
tegenaan te schoppen. Maar wij gedragen ons als heren van rond de
vijftig. Als ik het ergens niet mee eens ben, dan zeg ik het wel in
een gesprek of in een interview, maar niet in een lied. Dat zou niet
meer geloofwaardig overkomen."
Boudewijn De Groot is altijd één van de grote namen
geweest uit het kleine kleinkunstwereldje. Zijn liedjes worden al 30
jaar door jonge en oude mensen beluisterd. Voor een groot deel van
die mensen is een concert van Boudewijn De Groot nooit meer dan een
droom geweest, omdat hij midden jaren tachtig stopte met opnemen en
optreden. Toch leefden de liedjes van Boudewijn De Groot in vele
huiskamers verder. Het was dan ook een welkome verrassing voor de
fans toen hij vorig jaar zijn come-back lanceerde met de CD Een
nieuwe Herfst. De fans van de artiesten die hun gitaar aan de wilgen
hebben gehangen, dromen allemaal wel stiekem van zo'n kans. Ik zelf
bid al een hele tijd elke avond op mijn blote knietjes naast mijn
bed voor een gezellige avond aan het kampvuur met Zjef
Vanuytsel. [...]
[Bespreking van Nieuwe Herfst Tournee]
Boudewijn De Groot speelde met zijn band die veelvuldig van instrumenten
ruilde en wisselde een set met oude nummers, maar waar ook het recentste
album Een nieuwe herfst duidelijk aanwezig was. Voor het eerste nummer
verscheen hij alleen op het podium, en zong
Babylon begeleid door strijkers die zich ofwel
achter het podium verstopt zaten ofwel gewoon op band stonden. Het zal
wel het laatste geweest zijn. Na dat eerste nummer wees hij ook op de
symboliek die in het decor verwerkt zat, aan de muur hing immers het
rood-zwart geblokte hemd van de hoes van
Voor de overlevenden en wat verder
de gitaar-koffer die op de hoes van Een nieuwe herfst te zien valt.
Wie is de grootste popzanger die ons land heeft voortgebracht? De
fameuze criticus Jip Golsteijn heeft in deze geen enkele twijfel: dat
is Boudewijn de Groot, maar dan wel samen met tekstdichter Lennaert
Nijgh. Golsteijn is niet de enige die De Groot recent grote lof heeft
toegezwaaid. Eerst was er allerwegen enthousiasme voor zijn CD
Een nieuwe herfst, zijn eerste sinds 1984 en daarna zwol de vloedgolf
van bewondering nog verder aan bij het uitkomen van
Wonderkind aan het strand,
de box waarin op 4 CDs vrijwel de hele Boudewijn de Groot Story te
horen is. [...]
Enige tijd na het verschijnen van hun Een Nieuwe Herfst vroeg
Playboy De Groot om een interview. Guus Luijters: "Het dreigde een
moeizame affaire te worden, want De Groot had na slechte ervaringen met
een ander mannenblad eigenlijk niet veel zin. Ons eerste gesprek had
wel iets van zo'n ronde tafelconferentie waar twee doodsvijanden geacht
worden zich te verzoenen. Maar zie: bij een volgende ontmoeting was de
lucht aanzienlijk opgeklaard en inmiddels is het zover, sprak hij trots,
dat op Wonderkind aan het strand
mijn naam met dank vermeld wordt. Boudewijn de Groot is een gesloten
man, die als een oester maar moeilijk opengaat. Dat siert hem, want
geklets en gekwek is er al genoeg op de wereld. Keren we nu terug naar
dat eerste gesprek, dat al snel werd onderbroken door een telefoontje
van een gemeenschappelijke vriend, platenproducer Hans Kusters:
Playboy: Wat is Hans Kusters van jou?
De Groot: In eerste instantie een goede vriend. Maar hij is ook
mijn muziekuitgever en mijn platenbaas. Ik zit op zijn label.
Hij regelt ook optredens. Hij coördineert mijn tournee en hij
financiert dat. [...]
Playboy: Toen Een Nieuwe Herfst uitkwam, je nieuwe plaat,
werd die geafficheerd als een come-back. Moet je voor een
come-back niet eerst weg zijn geweest?
De Groot: Als je 12 jaar geen plaat maakt, dan ben je wel een
soort van weggeweest. Maar ik zie zelf nooit iets als een
come-back, ik zie het gewoon als doorgaan. Het is mijn
manier van werken. [...]
Playboy: Zou je platenbaas niet graag elke twee jaar een nieuwe
plaat willen?
De Groot: ja, maar zo werkt het dus niet.
Playboy: In plaats daarvan krijgen ze stiltes, veelbetekenende
stiltes.
De Groot: Betekenen ze iets?
Playboy: Ze zullen wel ergens nodig voor zijn.
De Groot: Het zijn altijd stiltes na iets, nooit ervoor. Altijd
omdat ik uitgekeken was op waarmee ik bezig was. Omdat ik daar een
streep onder wilde zetten, er even niks mee te maken wilde hebben.
En ik zeg dan niet: geef me twee jaar om me op te laden, dan komt
er een nieuwe plaat. Ik ga dus niet zitten
broeden. [...]
Playboy: Jullie hebben niet een vaste werkrelatie, zoals
Van Kooten en De Bie.
De Groot: Dat had gekund, dat had eruit kunnen voortkomen,
maar dat is niet gebeurd, omdat ik op een gegeven ogenblik dacht
hem niet nodig te hebben.
Playboy: Wat gebeurde er?
De Groot: Ik moest zo nodig andere dingen. Ik dacht: ik kan
het zelf wel, ik ben toch zeker artiest! Het moet vanuit de
'vibratie, weet je wel, de kosmische vibratie, te gek joh'.
Dat was eind jaren '60. Daarvoor maakte ik mijn platen met een hecht
groepje, met goed geschreven arrangementen en teksten van Lennaert en
dat wilde ik niet meer. Ik wilde niet langer dat alles van tevoren
vaststond, ik wilde het in de studio laten groeien. Wat ik wilde dat
wist ik niet, maar dat zagen we dan
wel. [...]
Playboy: De laatste plaat waaraan Lennaert Nijgh had meegewerkt, was
uit 1973, De eenzame fietser.
Zei hij niet: ga maar weer kosmisch vibreren toen je bij hem
op de stoep stond?
De Groot: Nee, maar hij was natuurlijk wel met heel andere dingen
bezig.
Playboy: Hoe moet ik me dat voorstellen?
De Groot: Nou, ik zei: To - ik noem hem altijd To - we
moeten weer een plaat gaan maken, iedereen wil het, iedereen vraagt
wanneer ga je weer een plaat met Lennaert Nijgh maken. Hij bromde
toen zoiets van: wanneer moet dat dan? Zo snel mogelijk, zei ik
en dat heeft toen dus een jaar of 3 geduurd.
Playboy: Bespreken jullie dan welke kant het op moet met die
teksten?
De Groot: Hij komt altijd met teksten vanuit zijn eigen idee. Hij
weet natuurlijk voor wie hij die teksten maakt, dus hij schrijft ze
ook enigszins uit mijn naam, maar we hebben nooit van tevoren met
elkaar bij elkaar gezeten.
Playboy: De plaat die uiteindelijk is gekomen heet Een Nieuwe
Herfst een programmatische titel.
De Groot: Hoezo?
Playboy: Nou, een nieuwe lente, een nieuw geluid, een nieuwe
herfst, dat wijst toch op een nieuw begin?
De Groot: De titel is pas later gekomen. Ik wilde de plaat
oorspronkelijk Triangel noemen. De teksten sluiten ook aan
op het verleden, het zijn teksten van iemand die heel vertrouwd is
met het onderwerp. De onderwerpen had hij 30 jaar geleden ook.
Jongen wordt verliefd op meisje, punt, maar 30 jaar geleden had hij
ze niet op deze manier kunnen schrijven.
Playboy: Ze zijn op dezelfde manier poëtisch.
De Groot: Het zijn onmiskenbaar Lennaert-teksten, maar dan 30 jaar
later.
Playboy: Wie kopen jouw platen?
De Groot: Ik weet het niet. Ik denk veel mensen van onze generatie,
maar ik denk dat de jonge generatie hem ook wel koopt. En dat is
meteen wat er op deze plaat is aan te merken. Hij zit in een
overgangsfase. Hij mikt op mijn eigen generatie en lonkt tegelijkertijd
naar de jeugd en dat geeft iets tweeslachtigs.
Playboy: Weten de kids wie je bent?
De Groot: Tijdens mijn vorige toernee, 10 jaar geleden, zaten er
veel jonge mensen in de zaal en ik denk dat deze plaat nog altijd een
relatief jong publiek zal aanspreken. Als ik vroeger langs een school
liep, wist iedereen wie ik was. Nu kan ik rustig langs een school lopen.
Maar mijn platen worden altijd over een langere periode verkocht. Ik
ben nooit een artiest geweest die het moest hebben van pieken en die
dan weer zo'n beetje weg was.
Playboy: Heb je een voorbeeld van het tweeslachtige karakter
van Een Nieuwe Herfst.
De Groot: Zo'n nummer als Annabel. Dat heeft een heel
poppy sound, alhoewel de nieuwe generatie een heel ander idee
heeft over de sound van popmuziek.
Zo juist is de dubbel-cd
'Een hele tour' verschenen. Eén
cd wordt gevuld met het optreden van Boudewijn de Groot samen met het
Metropole Orkest in Paradiso. Een hoogtepunt in zijn dertigjarige
carrière, zo zegt hij zelf. Voor een volle zaal speelde hij
anderhalf uur lang klassiekers uit zijn inmiddels dertig jaar oude
carrière samen met o.a. Fay Lovsky en Jan Rot. Ook deze cd staat
inmiddels hoog in de hitparade. Dat is de derde succesvolle cd in twee
jaar tijd, na de 'comeback'-cd 'Een nieuwe herfst' en de compilatiebox
'Wonderkind aan het strand'.
[Boudewijn:] Meer dan eens ook heb ik mijn heil
gezocht bij andere tekstschrijvers, zonder me af te vragen hoe
[Lennaert] daarover dacht. En eigenlijk pas twee, drie jaar
geleden sloeg het heimwee naar het samen schrijven zoals we dat in
de jaren '60 jaarlijks deden als een uitgehongerd dier toe. Met "Een
Nieuwe Herfst" was het nog niet zo ver dat we weer een hele plaat
samen maakten, maar binnen afzienbare tijd zal het toch gebeuren. En
nu al, tijdens de Tour'97, heb
ik het in de zalen voortdurend over Lennaert alsof we weer als vanouds
"Van Gend & Loos" zijn.
Ik vertel over Haarlem, de lievelingsstad van Lennaert, over de
onbereikbare liefdes die als een rode draad door zijn leven liepen en
nog altijd lopen, over de Haarlemse hoeren, waar hij als chroniqueur
natuurlijk ook over mee kan praten en die hij in de figuur van
Malle Babbe onsterfelijk heeft gemaakt.
Meer dan ooit betrek ik Lennaert bij de liedjes die ik zing. Want de
Tour'97, waarvan op deze
CD een groot deel te beluisteren is,
gaat voornamelijk over "Een Nieuwe Herfst", de CD waarvoor ik uit
heimwee en verlangen naar poëzie en zeggingskracht weer bij hem
heb aangeklopt.
Hij heeft me teksten gegeven die weer gaan over een onbereikbare
liefde, zoals ooit het geval was bij
"Voor de overlevenden", en die
Haarlem als decor hebben. En net als vroeger was het schrijven van
muziek bij die teksten een fluitje van een cent. Een nummer als
"De Roos" was binnen een kwartier klaar en
is een van de allermooiste geworden die we ooit hebben geschreven. In
"De Rover" hoor je de Haarlemse
Damiaatjes, kleine klokjes die boven in de St. Bavo hangen en iedere
avond tussen negen en halftien hun monotone, melancholieke melodietje
van twee tonen laten horen. En zo schemert Lennaert als een soort
sub-ego door de hele voorstelling
heen.
Gewoonlijk wanneer ik ga touren vraag ik de muzikanten mee die
op de meest recente plaat hebben gespeeld. Op "Een Nieuwe Herfst"
waren dat voor een deel de jongens die ook Jan Rot begeleidden op
zijn CD "Schout bij nacht", een van de beste Nederlandstalige
platen die er gemaakt zijn. Zijn producer werd ook de mijne:
Jakob Klaasse. En Jakob bracht dus broer Leon Klaasse op drums,
bassist Peter van Straten en gitarist Jan de Hont mee naar de
studio. Leon kon helaas wegens verplichtingen met The Pilgrims
niet mee toen we Tour'97
startten, maar op aanraden van Peter zocht ik contact met Mark
Stoop en dat was een gouden greep.
[Boudewijn:] Na al die jaren is duidelijk dat de combinatie
Boudewijn de Groot-Lennaert Nijgh het best werkt. In de jaren zestig
gingen we dag en nacht met elkaar om, ik heb hem een paar keer
rigoureus verlaten, maar kwam altijd bij hem terug. Ik heb Lennaert
wel eens mijn ideale partner genoemd, omdat hij mijn 'overspel' altijd
heeft gepikt. Daar heb ik overigens wel zwaar voor geboet: op teksten
voor mijn laatste cd 'Een Nieuwe Herfst' heb ik zes jaar moeten
wachten. We hebben een absoluut wonderlijke en ondefinieerbare relatie.
Ik heb ooit vijf jaar lang met hem onder een dak gewoond: nooit ruzie,
maar ook nooit intieme gesprekken. In die zin kennen we elkaar
eigenlijk nauwelijks. Ik ben nu getrouwd met Anja; zij was twintig jaar
geleden de vrouw van Lennaert. Zo bizar zijn onze levens verknoopt.
Boudewijn: "Een motor is heerlijk. Ik geniet van de vrijheid die
je voelt als je er op rijdt. De motor is snelheid en je hebt de wereld
in je handen als je door het land racet."
Dat heeft Boudewijn steeds gewild. Hij heeft altijd zelf willen sturen,
maar die eenzame ritten waarin hij al zijn bagage uit het leven achter
zich liet, duurden nooit zo lang. Meestal sprong Lennaert Nijgh weer
achterop...
Dat gebeurde ook in 1995, ruim tien jaar na hun laatste samenwerking,
toen er eindelijk een nieuwe De Groot/Nijgh-cd verscheen: Een nieuwe
herfst. Er was veel overredingskracht nodig geweest om Lennaert zover
te krijgen. Strafte hij de vrijbuiter Boudewijn zo? Het leek er wel op,
maar de cd werd toen hij klaar was een succes.
Boudewijn en Lennaert kregen een plaats in de EREGALERIJ VAN
DE NEDERLANDSE POPMUZIEK 1995. Er volgden nieuwe cd's, zoals
Wonderkind aan het strand
en ten slotte Een hele tour,
een dubbel cd-box met tal van successen in de oorspronkelijke
arrangementen van Bert Paige, die echt een monument is.
Boudewijn en Lennaert zijn weer helemaal terug. Na Een nieuwe
herfst, zegt Boudewijn, werkt Lennaert nu heel voorzichtig met
het idee een nieuwe plaat te maken geïnspireerd op DIE WINTERREISE
van Schubert...
Na het Concertgebouw hoopt
Boudewijn de Groot komende week ook
Carré te vereren met een
zevenmansband, die onder meer werk van zijn laatste cd zal spelen:
'Een nieuwe herfst.'
Toch gebeurde een wonder. De troubadour kwam als uit het niets
terug. De manier waarop lijkt op een kerstverhaal. Waarin de
hoofdpersoon na jaren van verwijdering aanklopt bij zijn, tussen lege
drankflessen rondkruipende, vriend en bohémien en die zover
krijgt weer wat van zijn veelgeprezen teksten af te staan. Gevolg van
dat hernieuwde contact tussen De Groot en (Lennaert) Nijgh: de cd
Een nieuwe herfst. Groot succes, glorieuze tournee. Nu heeft
Boudewijn de Groot alweer bijna 250 uitverkochte optredens achter de
kiezen. Nog negen keer, dan is
het afgelopen. Voorlopig althans.
HAARLEM, 30 april - Een minutenlang durend applaus vult kort na
het middaguur de statige ruimte van de Renaissancezaal in het Frans
Halsmuseum. Het blije, waardering verkondigende handgeklap daalt neer
over de hoofden van zanger/componist Boudewijn de Groot en tekstdichter
Lennaert Nijgh. De troubadour en schrijver mogen zich vanwege hun
verdiensten voor het Nederlandse lied sinds gistermiddag Ridder in de
Orde van de Nederlandse Leeuw noemen.
Mede dankzij de aanwezigheid van Cobi Schreijer overbrugt het
applaus met gemak een periode van ruim dertig jaar. Een gedenkwaardige
periode van het eerste optreden van Boudewijn de Groot tijdens de
befaamde Cobi Schreijer-bijeenkomsten in - toen - folkcentrum De Waag
tot de uitreiking gisteren van deze hoge koninklijke onderscheidingen.
Een periode van het opstandige
Welterusten, mijnheer de president
tot voorbij Een nieuwe herfst, de negende cd van het unieke duo.
Met alle wel en wee daartussen. [...]
Het zijn niet alleen de wonderschone liederen waarvoor de
samenleving het duo dank wil zeggen. Pop meet Nijghs scheppende en
vertalende activiteiten op het literaire vlak breed uit. Van den Broek
maakt melding van De Groots successen als acteur, onder meer in Het
dagboek van Anne Frank en in de musical Tsjechov, en als
componist en vertaler. Sinds kort werken de twee weer intensief samen
op muziekgebied, hetgeen heeft geresulteerd in onder meer het album
De nieuwe herfst. Deze cd levert De Groot en Nijgh een plaats op
in de Eregalerij Nederlandse Popmuziek. Uit de hernieuwde
samenwerking komt verder de 4cd-box
Wonderkind aan het strand
voort. Een nieuwe tournee van Boudewijn de Groot met uitverkochte zalen
vol razend-enthousiaste fans bewijst hoe tijdsbestendig de muziek van
De Groot/Nijgh is. "De meesters zijn terug en dat is bij uitstek een
moment hen te danken. Dit is een moment van markering, want het sprookje
gaat verder," zegt Pop.
"Het lijkt wel alsof ik terug naar mijn wortels wil," stelt
[Boudewijn] zelf ietwat verbaasd vast. Een mens verwacht
steevast een zaal Tante Julia's of, om het
met zijn eigen schampere woorden te zeggen, "mensen die meenden het
belangrijkste deel van hun leven in de jaren zestig te moeten slijten,
de hippies dus". Maar neen. Alle leeftijden spiegelen zich aan
Een nieuwe herfst, De Groots eerste plaat sinds 1984. Dramatisch,
speels, melancholiek, ironisch, episch en plastisch. Met zweempjes
mystiek, want nooit rechttoe rechtaan, muzikaal noch tekstueel. Het
is altijd een beetje herfst in zijn universum, het jaargetijde van de
poëten en gevoelige kleuren. Van een "nieuwe" herfst is dus niet
echt sprake. Want Boudewijn de Groot is nog steeds de koning, dé
Boudewijn de Groot, de eeuwige liedjesman.
1996 was het jaar waarin ook weer de troubadour van zich liet
spreken. In april verscheen de CD Een Nieuwe Herfst waarmee hij
vanaf januari 1997 tot en met oktober 1999 langs de theaters toerde.
Aan het begin van het seizoen 99-00 werd van dit succesvolle programma
een televisie-registratie gemaakt.
[Boudewijn:] "Ik speelde na de eerste Tsjechov een rol
in Het dagboek van Anne Frank, deed wat kleine optredens met een
pianist, bracht een nieuwe cd uit en toerde met
Een Nieuwe Herfst. Al die
activiteiten hebben ertoe bijgedragen, dat ik het nu aandurf om Tsjechov
wat rijker te maken. Ik bedoel niet te zeggen dat ik King Lear zou kunnen
spelen. Maar ik ben in deze Tsjechov wel meer acteur dan voorheen".
Boudewijn de Groot is meer dan alleen de zanger van klassieke songs
als Het Land van Maas en Waal,
Mijn testament en Hoe sterk is de
eenzame fietser, of de zanger van beschouwende teksten als op zijn
laatste cd Een nieuwe herfst. Het toneelspelen dat hij op de
middelbare school leerde, voerde hem uiteindelijk naar de echte
Bühne. Hij speelde de vader van Anne Frank in Het dagboek van
Anne Frank. En in het begin van de jaren negentig vertolkte hij de
hoofdrol in de musical Tsjechov van Robert Long en Dimitri
Frenkel Frank. [...]
"Ik acteer in Tsjechov losser en speelser dan ooit. Mijn
optreden in Anne Frank, mijn eigen tournee met de band van
Een nieuwe herfst en ook de vorige versie van de musical hebben
me veranderd. Vroeger kwam ik op, gitaar in de hand en speelde. Nu durf
ik zelfs zonder gitaar op het toneel te staan. Aanvankelijk dacht ik
dat ik veel had aan de fotoboeken met portretten van Tsjechov. Dat
puntbaardje, het knijpbrilletje. Uiteindelijk hielp het niet; ik zag
aldoor weer die aimabale man minzaam glimlachend met toegeknepen ogen.
Hij was veel tragischer. Ik denk zelfs dat hij diep in zijn hart wilde
acteren. Hij was het altijd oneens met Stanislavski. Misschien was hij
wel een heel uitbundig en extravert acteur geweest, niet zo
slepend-melancholiek zoals we zijn personages nu kennen. Ik probeer
die uitbundiger Tsjechov te spelen."
Boudy is Bo is Boudewijn. Al vijfendertig jaar, met de nodige
onderbrekingen, vormen Boudewijn de Groot en Lennaert
Nijgh een gouden koppel. Het begon met singles als
Strand,
Meisje van 16 en
Welterusten mijnheer de president.
Toen kwamen LP's als
Voor de overlevenden en
Picknick, en
een paar jaar geleden de cd Een nieuwe herfst.
[Boudewijn:] "Ik speelde na de eerste 'Tsjechov' een rol in
'Het dagboek van Anne Frank', deed wat kleine optredens met een pianist,
bracht een nieuwe cd uit en toerde met
'Een Nieuwe Herfst'. Al die
activiteiten hebben ertoe bijgedragen, dat ik het nu aandurf om
'Tsjechov' wat rijker te maken. Ik bedoel niet te zeggen dat ik King
Lear zou kunnen spelen. Maar ik ben in deze 'Tsjechov' wel meer acteur
dan voorheen."
Praten over jouw muziek kan nauwelijks zonder dat tekstschrijver
Lennaert Nijgh wordt genoemd.
[Boudewijn:] "Wij werken al zo ontzettend lang samen. Dus als
ik een plaat maak, dan is dat met Lennaert. Maar het schrijven gaat niet
altijd even vlot. Ik moet gewoon wachten tot hij weer met teksten komt.
Hij roept in ieder geval weer dat er een plaat moet komen. Dat deed hij
de vorige keer niet en toen duurde het heel lang voor hij materiaal voor
me had. Ik heb goede hoop dat het dit jaar gaat lukken zodat ik aan de
gang kan. Hem stimuleren van mijn kant heeft weinig zin, want hij weet
wel hoe graag ik wil. Dus ik wacht gewoon af."
En hoe gaat dat dan? Staat hij opeens voor de deur met een
stapel liedjes?
"Eigenlijk wel. Op dat moment begint het voor mij pas. Dat is
heerlijk. Ik heb bij de teksten van Lennaert nooit zoveel moeite om er
een melodie bij te verzinnen. Hij schrijft vrij muzikaal."
En hoe ga je uiteindelijk te werk? Wacht je net zo lang tot
er iets bij je opborrelt?
"Vroeger had ik daar een speciale methode voor. Ik hing de teksten
aan de muur en ging er dan voor staan. Als er iets in me opkwam, floot
ik het voor me uit en zo kwam ik tot een melodie. Later ben ik gewoon
met mijn gitaar erbij gaan zitten en zong ik vanzelf iets. Bij de
laatste plaat lukte dat wat minder. Toen ben ik die oude fluitmethode
weer gaan proberen, maar het werkte jammer genoeg niet zo goed als
vroeger."
Hoe komt dat?
"Er zitten minder melodieën in mijn hoofd die er per se uit
moeten, zoals vroeger. Ik maak al zo lang muziek, dat het niet zo raar
is dat die drang minder is."
Heb je nog bepaalde rituelen die inspiratie oproepen?
"Ik heb nooit iets gedaan om inspiratie te krijgen. Ik geloof daar
niet in. De mooiste ideeën komen vaak op de meest onverwachte
momenten. Op de fiets of onder de douche. Juist op tijdstippen dat je
niet zo bewust zit te denken."
Toen De Groot genoeg kreeg van het etiket protestzanger, in een
identiteitscrisis terechtkwam en met Engelse teksten ging experimenteren,
ontstond hun eerste professionele verwijdering.
Nijgh ging zich op andere artiesten richten zoals Rob de Nijs en
hield zich bezig met de eerste grote Nederlandse musical
Ik, Jan Cremer. Dat de chemie
tussen hem en Boudewijn de Groot de tand des tijds doorstond, bleek toen
een hernieuwde samenwerking in 1996 leidde tot de succesvolle cd en de
toernee Een nieuwe herfst.
[Lennaert:]
"Hoe Sterk Is De Eenzame Fietser
uit 1971 voelde al als een comeback. Daar helpen we elkaar nog wel eens
aan herinneren. Is ook goed tegen de vrees dat 'we' uitgeschreven zijn.
Maar sinds 1996, toen Bo en ik met 'Een Nieuwe Herfst' bewezen dat we
nog net zo goed -
beter! - konden zijn als vroeger, is die
verdwenen. De twijfel niet, nee, maar die is noodzakelijk, om kunst te
maken. Daar houden Bo en ik ons maar aan vast, terwijl ons nieuwe album
vordert, traag doch gestaag, net als 35 jaar geleden."
Sinds de muzikale terugkeer van Boudewijn de Groot een aantal jaren
geleden met Een nieuwe herfst is de meester van de Nederlandse popmuziek
eigenlijk niet meer weggeweest. Vorig jaar werd hij nog gelauwerd met de
eerste Radio 2 Zendtijd Prijs -
een prijs bestemd voor artiesten die van grote invloed zijn op de
Nederlandse muziek.