Bij zijn platenmaatschappij PHONOGRAM wacht men belangstellend
af, welk nieuw repertoire er in de commune van Boudewijn de Groot
geboren zal worden. "We hebben hem nog onder contract, en we zijn
benieuwd wat er straks uit de bus komt."
Het repertoire belooft in ieder geval zeer progressief te worden;
Boudewijn de Groot heeft niet het plan Nederlands te zingen.
Als Nederlands protestzanger lijkt zijn rol nu dan ook uitgespeeld
te zijn. De mode verandert dan ook snel in de showbusiness. Zijn
laatste LP 'Bij nacht en ontij', waarop hij een heksensabbath bezong
(dit doet denken aan Manson) was ook een flop. Misschien was Boudewijn
met deze rituele mis zijn tijd wel vooruit; nu is het hyperactueel.
Boudewijn de Groot en Lennaert Nijgh gaan weer samenwerken.
Een opzienbarend initiatief van tekstdichter Lennaert en
componist-zanger Boudewijn, na zo'n lange tijd rusteloos zoeken
in "eigen richting", na nerveus kicken op de majestueuze elpee
"Nacht en Ontij" (Boudewijn), het vertalen van musicals (Lennaert),
peinzen in een hutje op de hei
(Boudewijn), optrekken met de leerlingen-van-nu-op-je-school-van-toen
(Lennaert), zelf dichten en komponeren (Boudewijn) en zelf komponeren
en dichten (Lennaert).
Twee fenomenen die ons in de laatste jaren van het vorig
decennium bezighielden met hits-van-eigen-bodem als
[...].
Maar in 1968 zei Boudewijn al: "Lennaert en ik gaan beiden een
andere richting in. Ik geloof dat het verschil tussen ons altijd
aanwezig is geweest, maar dat het nu pas aan het licht komt."
Enkele maanden later bevestigde
Boudewijn de split-up met een eerste volkomen eigen elpee, "Nacht en
Ontij", die in samenwerking met het toen zeer aktieve Phonogram in
Zwolsman's onrendabele burcht "Kareool" in Aerdenhout ten doop werd
gehouden. Boudewijn was zijn tijd - vond Popscore destijds - ver
vooruit, want toen nog niemand iets van tronen, kobolten,
heksensabats, aardmannetjes en andere griezels vernomen had, leefde
Boudewijn zich al helemaal uit met zijn "welkom in de naam van Satan"
filosofie. Niemand begreep er toen iets van, zelfs de horde
verslaggevers die naar het spektakel kwamen toesnellen niet. De
heksendansen die Phonogram zo aardig had gearrangeerd (bijna
naakt, dat was wat in die tijd) vielen helemaal in het niet
toen Boltini's dwergen met saté en pindasaus de trap af
kwamen en prompt onder de voet werden gelopen. Weg sfeer, weg
griezelige toestanden. Even later kwam er nog een klap: weg
Boudewijn de Groot! Na zijn protestsongs pikte toch zeker
niemand deze "ongein".
Lennaert bleef in Heemstede, afwachtend, nieuw emplooi zoekend;
Boudewijn trok heidewaarts om te mediteren. Lennaert trouwde,
Boudewijn trouwde opnieuw. Het duo dat elkaar op het Haarlemse
Coornhert-lyceum had leren kennen, dat zoveel jaren intensief en
vruchtbaar had samengewerkt, groeide mijlen van elkaar weg. Nu,
in 1972, een volwassener Lennaert en Boudewijn. Twee volkomen
verschillende persoonlijkheden die elkaar toch weer opzoeken en
elkaars spanningsveld weer nodig hebben. Ze gaan weer
samenwerken. [...]
Heimwee allerwegen dus, maar niet bij Boudewijn de Groot, die
nauwelijks enige binding voelt met de Boudewijn van toen: "Ik heb
nooit de ambitie gehad om veel platen te verkopen. Ik was
aanvankelijk alleen maar erg blij dat ik door de teksten van
Lennaert mijn muziek een funktie kon geven, maar toen dat
gebeurd was ben ik uit een vreemd soort automatisme door
blijven gaan. [...]"
Weinig binding dus met de Boudewijn van toen. Vandaar deze
uitspraken: [...] Over de
legendarische elpee "Nacht en Ontij", volgens velen een onbegrepen
meesterwerk: "Die plaat te vroeg gekomen? Mijn tijd vooruit
geweest? Welnee, ik zou het nu trouwens heel anders doen. Minder
bombastisch, minder pretentieus en met veel meer gevoel van humor.
Ik nam mezelf toen veel te serieus, kon geen afstand nemen. Neem
die tekst. Die mist alle eenvoud waar ik nu zo voor ben."
"Picknick" werd de derde LP,
terwijl "Nacht en Ontij" het laatste hoogtepunt werd voordat het
plotseling stil werd rond Boudewijn de Groot in 1969, een jaar
nadat hij uitgeroepen werd tot de "Populairste Nederlandse zanger".
[Boudewijn:] "Het authentieke Nederlandse chanson
wordt hier eigenlijk nauwelijks beoefend en gewaardeerd. Alleen
uit pioniersoverwegingen interesseer ik me voor dit genre."
Nu, tien jaar later, plukken velen anderen de volrijpe
vruchten van zijn gepionier; hij is niet meer alleen, zoals
hij zelf antwoordt op de vraag wat er in die tien jaar
veranderd is. "Het Nederlandstalige lied is een markt
geworden." En verrassend genoeg heeft hij zelf een belangrijk
aandeel van die markt in handen weten te houden. Alleen de lp
'Nacht en ontij' haalde
geen oplage van meer dan 25.000 exemplaren, alle andere (een
slordige tien in getal) gingen daar ruim overheen en
'Voor de overlevenden',
'Vijf jaar hits', en
'Hoe sterk is de eenzame fietser'
kwamen zelfs dik boven de 50.000 uit, wat in Nederland wordt
beloond met platina.
Van de elpee die je maakte voordat je met die groep begon,
'Nacht en ontij', begrijp ik eigenlijk weinig...
[Boudewijn:] "Tja, het is een ontzettend literaire
brij wat er
qua tekst op staat, en als zodanig valt er dus ook weinig te
begrijpen. Het is één gigantisch decor... het
heeft niets met de realiteit te maken, het heeft niets met een
intelligente vorm van visie te maken... het is intuïtief,
het is emotioneel... 't is een sfeer."
Ik bedoelde met mijn vraag ook dat ik niet begrijp hoe je
zomaar zo'n plaat kon maken, na wat je tot op dat moment
gedaan had...
[Boudewijn:] "Ik weet niet meer precies wat de redenen
voor mij waren om die plaat te gaan maken, het enige wat ik nog
wel weet is dat het onderwerp mij toen boeide en dat ik de
mogelijkheden zag er muzikaal iets mee te doen. Ik wilde graag
een concept-album maken en ik wilde het graag zelf doen, dus niet
in samenwerking met Lennaert, op die manier dus ook niet
afhankelijk van een tekstschrijver... Tekstueel en technisch
gezien is het niet veel wat er op de plaat gebeurt, het is
één grote brij van woorden die een bepaalde
atmosfeer moeten suggereren. Hetzelfde geldt voor de muziek,
het is allemaal illustratieve muziek."
"Die plaat heeft ook niet zo gigantisch verkocht... en ik
weet ook zeker dat die plaat niet verkocht op zijn eigen
kwaliteit, maar een groot deel van de verkoop was natuurlijk
gebaseerd op het succes van de plaat daarvoor.
(Picknick - BvS).
'Picknick' werd de derde LP
van het artistieke duo, zoals altijd geproduceerd door
Tony Vos, maar Boudewijn's vierde LP
'Nacht en Ontij' werd de eerste LP zonder samenwerking met Lennaert Nijgh.
[Boudewijn] stortte zich in de flower power
(Picknick, 1967:
'...sluit je ogen / pluk een bloehoem') en gekleed in Satanspij
in de hippie-mystiek (Nacht en ontij, 1968).
Nijgh: "We hebben nu wel geaccepteerd dat we met gouden kettingen
aan elkaar zitten, maar zoiets is ook gemakkelijker als je vijftig bent,
dan wanneer je dertig bent. Toen Boudewijn in 1969 zonder mij 'Nacht en
Ontij' maakte, nog wel met steun van Hitweek, het artistieke en
commerciële vakbijbeltje van onze generatie, dacht ik dat het
voorgoed met de samenwerking, nee met de vriendschap, was gedaan."
De Groot: "Ik ook. Ik las dat ik me had bevrijd van 'die
aanstellerige teksten van Lennaert Nijgh' en dacht: dat komt nooit meer
goed. Met terugwerkende kracht laat zich vaststellen dat 'Nacht en Ontij'
aanzienlijk pretentieuzer was dan alles was Lennaert geschreven had tot
dan, maar wat helpt het me als ik nu zeg dat ik het nooit zo meer zou
doen? 'Nacht en Ontij' is een typische cultplaat, die nog steeds voor
scheiding der geesten kan zorgen. Ik denk wel eens dat wat beide 'kampen'
ons nog steeds kwalijker nemen, is dat Lennaert en ik onze scheiding
nooit definitief gemaakt hebben."
Het ging ook allemaal vanzelf, blikt
[Boudewijn] terug. Hij werd
gevraagd om Meisje van zestien op te
nemen, zijn eerste hit. Muziek hoorde bij het leven in die rumoerige
jaren zestig, het was belangrijker dan nu, denkt hij. Nu zijn het de
platenmaatschappijen die beslissen, popmuziek is een product geworden
waarbij marketing een belangrijke rol speelt. Zelf had hij altijd het
gevoel met iets nieuws bezig te zijn. Bijvoorbeeld op
Picknick uit 1967 de plaat die
achteraf gezien wordt als de Nederlandse tegenhanger van Sgt. Pepper's
Lonely Hearts Club Band van The Beatles en Their satanic majesties
request van The Stones. Een plaat waarmee hij critici van Hitweek
wilde paaien en die hij achteraf als zijn meest onpersoonlijke
beschouwt. Of op Nacht en ontij waarop hij experimenteerde met
elektronica. "Er was nog weinig geweest. Alles kon nog."
[Bespreking Boudewijn de Groot in Paradiso]
arrangementen van platen als
'Voor de overlevenden' (1966)
en 'Nacht en ontij' (1968) nog nooit in hun volle glorie op het
podium waren uitgevoerd.
Nacht En Ontij (1969)
Eerst zong De Groot nog over
Het Land van Maas en Waal ('67)
en maakt hij nog Picknick
('67) die flower power plaat, met dat liedje,
Meester Prikkebeen, een duet met Elly
Nieman (van Rikkert). Maar De Groot begon genoeg te krijgen van zomaar
wat liedjes zingen. Hij wilde wel 'ns wat anders. Een conceptplaat
bijvoorbeeld. Nacht En Ontij verscheen. Die bestond uit twee
gedeelten: Babylon en
Heksensabbath.
De Groot: "Ik had het idee om iets filmisch te maken. Een verhaal
waarbij muziek moest worden gemaakt. Ik zag een mysterieus bos voor
me, met zo'n berg waar heksen en magiërs kwamen. Dat leek me wel
een aardig uitgangspunt. Ik hou wel van mysteries en occulte dingen.
Maar het is niet zo dat ik me in de praktijk bezighoud met pentagrammen
en dansende tafels en dat soort dingen. In die tijd kwam ik alleen maar
mensen tegen die zeiden: 'Wat een rare plaat, ik moest maar weer gauw
gewoon liedjes gaan schrijven.' Later kreeg ik te horen dat de plaat
een heel selecte groep aanhangers had. Die vonden het mijn beste werk.
Die zaten dan gezellig bij elkaar, draaiden de plaat, blowden wat en
ja, die hadden een ongelooflijke trip."
[Boudewijn] "Ik weet niet waarom Wim Noordhoek in Hitweek de
conclusie trok dat ik me had willen bevrijden van de 'aanstellerige
teksten van Lennaert Nijgh', in ieder geval kwam het zo te staan in zijn
recensie van 'Nacht En Ontij'. Ik kwam geregeld ter burele, dus ik zal
heus wel aanleiding hebben gegeven tot een zo vergaand oordeel, maar als
het zo is, heb ik het met succes verdrongen. Lennaerts frustratie was dat
ik werd vereenzelvigd met wat hij als zijn verdienste zag, de mijne dat
ik voortdurend werd geconfronteerd met publiek dat geen boodschap had
aan de fijngevoeligheid van zijn teksten."
"Lennaert was er niet bij als ik van het podium werd gehoond
door publiek dat 'beat' wilde. Net zo min als
Tony Vos, onze producer. Of de
kopstukken van onze platenmaatschappij. Allemaal wezen ze me
voortdurend op de verkoopcijfers van onze platen. Met andere
woorden: niet zeuren. Maar toen ik merkte dat ik het materiaal
van 'Picknick' live met geen
mogelijkheid kon waarmaken, begon ik te dreigen met stoppen met
optreden. Dat was onder echte rocksterren toen trouwens hét
statussymbool."
"Achteraf bezien heb ik me tegenover Lennaert op zijn minst
onachtzaam gedragen door zonder hem aan 'Nacht En Ontij' te beginnen.
Toen was ik me van geen kwaad bewust. Anders had ik na dat jaar in
Dwingeloo, waarin ik vergeefs had geprobeerd een band van de grond
te krijgen, niet zonder wroeging weer bij hem aangeklopt. Het was
de eerste, maar niet de laatste keer, dat Lennaert er blijk van gaf
een groter incasseringsvermogen, en een nog groter vermogen tot
vergevingsgezindheid, te bezitten dan ik. Het kan niet anders of
mijn escapades hebben hem meer gestoord dan hij ooit heeft laten
blijken, maar telkens als hij met recht en reden een einde aan onze
samenwerking, om van onze vriendschap nog maar te zwijgen, had
kunnen maken, heeft hij daar van
afgezien." [...]
"Er zijn nog steeds mensen die 'Nacht En Ontij' mijn beste plaat
vinden, maar het is een kleine minderheid. 'HBS-poëzie van het
ergste soort' is de vriendelijkste kwalificatie uit kringen van
tegenstanders. Zelf heb ik er betrekkelijk snel afstand van genomen.
Als tekstschrijver ben ik, in tegenstelling tot Lennaert, geen genie.
Ik neig tot brallerigheid zodra ik onvoldoende oppositie krijg."
Engelstalige beatgroepjes waren in die dagen in opmars. De Groot
wilde af van het Nederlandse lied en zag het imago dat Nijgh hem
leverde niet meer zitten. Hij dweepte nog even met de flowerpower die
net met wierook en Afghaanse jassen was binnengehaald. Dat leidde tot
Picknick, de eerste Nederlandse
psychedelische plaat, maar hij voelde nauwelijks verwantschap
met de hippiebeweging. Het jaar daarop perste hij er nog
Nacht en ontij uit, maar echt van harte ging het al niet meer.
"Ik kon niet omgaan met die enorme belangstelling," zegt hij nu,
dertig jaar later. "Bovendien was er een rare paradox tussen de verkoop
van mijn platen en de live-optredens. Mijn muziek was ontzettend
populair, maar daar was tijdens optredens niets van te merken. Mijn
platen dreven op orkesten en arrangementen, maar live stond ik daar in
mijn eentje, met mijn Spaanse gitaartje - dat klonk natuurlijk heel
anders." Het teleurgestelde publiek, de negatieve reacties uit de zaal,
hij werd er bloednerveus van. Er zat maar één ding op:
stoppen. [...]
Hij wilde het grote publiek begraven, en voortaan in het Engels
zingen: een steviger beat maken, niet meer dat zijige, truttige
Hollandse. Maar het verblijf op de boerderij in Drenthe, waar Neeltje
en Evelien het huishouden bestierden, liep op niets uit. Hij liet zich
uitvreten door een stel hippies, donderde na twee maanden iedereen eruit
en bleef in zijn uppie nog een paar maanden zitten tot het geld op
was. [...]
"Ik kwam in zekere zin gelouterd uit Dwingeloo terug. Het Engelse
uitstapje was uiteindelijk niet wat ik wilde. Het moest weer
Nederlandstalig worden en eigenlijk met dezelfde mensen met wie ik in
het begin gewerkt had." Lennaert kwam opnieuw in zicht en samen kwamen
ze na vijf jaar radiostilte ijzersterk terug met de elpee
Hoe sterk is de eenzame fietser
(1973). "Waar we bij Nacht en ontij de zaken hadden laten liggen,
gingen we nu vrolijk verder alsof er niks was veranderd."
Boudewijn vertrok naar Dwingeloo nadat hij zonder LENNAERT de cd
Nacht en Ontij had gemaakt, die bij liefhebbers misschien wel
in de smaak viel, maar niet bij Boudewijn persoonlijk.
Hij had er zelf teksten voor geschreven, die toch niet die
sfeer, toon en poëtische lading van Lennaert hadden.
[Wim: in 1968 een 'cd' gemaakt? Dat lijkt ons onwaarschijnlijk.]
[Lennaert:] "Met de verkoop kwam de status. Tot dan waren we
in onze eigen ogen chansonniers, hooguit 'folkies', geweest, nu werden
we een soort popsterren. Met bijbehorende pretenties.
'Picknick' was ons antwoord op 'Sgt.
Pepper'. Psychedelisch, weet je wel. Achteraf waren we beiden onszelf
niet, maar Bo raakte het eerst in wat je een identiteitscrisis zou
kunnen noemen. Ik hoefde al die onzin alleen te schrijven, hij moest hem
over het voetlicht brengen. En niet voor verfijnde intellectuelen uit
Buitenveldert, in een flat met wit interieur, met de poezen, rasecht
uiteraard, op schoot voor de stereotoren, maar voor dronken boeren in
Zaal Boerenvreugd in Aalsmeer. Dat vrat aan hem. Meer nog dan dat er
meer over mijn teksten werd gezemeld dan over zijn muziek. Op een goed
moment móest hij zijn eigen woorden wel bedenken om zichzelf niet
te verliezen. Dat werd dus 'Nacht En Ontij'. Leuk was het niet voor me,
maar als de breuk niet was gekomen was ik misschien geen
beroepstekstschrijver geworden. Want als zodanig zag ik mezelf toen nog
niet, het enorme succes ten spijt."