[Boudewijn:] Onze volgende lp moet gaan over het heelal.
De aarde neemt daarin een aparte plaats in. Ik zei: we doen het in
vier delen, beginnen bij het binnenste van de aarde, dan het
buitenste, het leven, de atmosfeer, lucht en dan het heelal. Een
paar dagen later zei hij: dat is goed. Het is helemaal volgens
Dante en Ptolemeus. Dat is typerend. Weet ik veel van Ptolemeus.
Ik had het gezien als natuurkundig ontstaan van het heelal en de
sfeer. Hij kwam met Ptolemeus en toen was het er helemaal mee eens,
dan kan ie refereren, dat doet ie graag. Ik geloof dat zijn teksten,
zijn Ptolemeus-visie die hij wil gebruiken, best samen kunnen gaan
met de muziek die ik in m'n hoofd
heb." [...]
B.: "Ik ben bij een waarzegster geweest die zei dat ik voor
een deel Hongaars ben. Nu voel ik voor dat soort mystiek. Ook voor
astrologie. Ik ben een Stier."
Ik: "Die zijn nuchter, aan de aarde gebonden."
B.: "Met sommige dingen ben ik heel rationalistisch, maar
andere momenten moet ik wegzeilen in ideeën, dromen. Ik heb
enorm ontzag voor de ruimte. Ik zie dat als een magische toverkunst.
Daar moet de volgende plaat over gaan. Als er een god is, is dat
een grote tovenaar." (lacht) "In een zwarte mantel met sterren en
met een grote tovermuts op. Tovenaars zijn erger dan Het Parool.
Stel voor dat je iets verkeerds zegt dan word je een kikker. Ik
hou van sprookjes van Grimm en Andersen. Die zijn nooit voor
kinderen bedoeld, er wordt in gemoord, gemarteld. Meestal zijn
de ouders akelige barbaren. In ieder sprookje is wel een
stiefmoeder."
Het in duet met Elly Nieman gezongen
Meester Prikkebeen wordt als single een hit.
Binnenkort verschijnt de nieuwe plaat,
zijn eigen werkstuk Als de rook om je hoofd is verdwenen en de door
ons in een vorige sJONGe sJONGe reeds aangekondigde a-kant
Waterdrager. Het is eigenlijk een soort
rustpauze. Die elpee zat zo vol
met allerlei dingen, dat dit even iets rustiger is. De volgende elpee,
dit najaar te verwachten, is ook rustig gehouden".
[Boudewijn:] "Lennaert en ik gaan beiden een eigen richting
in. Ik geloof, dat het verschil tussen ons altijd aanwezig is geweest,
maar nu pas aan het licht komt."
In het artikel "Eigenlijk bestaat er geen werkelijkheid voor mij" noemt
Lennaert de namen Dante en Ptolemaeus tijdens een bespreking van het
lied Sneeuw: "Ik volg altijd de
sterrenkundigen op de voet. Naarmate ze meer apparatuur krijgen en
verder in het heelal kunnen gluren, gaan ze tobben met de schepping.
Ze komen hoe langer hoe verder van huis. Iedere ontdekking schept
voornamelijk verbijstering. In de tijd van good old Ptolemaeus en
Dante, ach, ach... bij hen klopte het allemaal wel. De Goddelijke
Komedie. Volgens de sterrenkunde van die oude wetenschappers was
elke ontdekking tenminste een bewijs dat ze het goed hadden gezien.
Onze huidige wetenschappers tobben alleen maar."