Type: Knipselmap

Feestje Bouwen

KNIPSELS:
Boudewijn de Groot is nog geen Jaap Fischer  1964, [in/om augustus?]
Zijn voordracht is zeker verdienstelijk. De jonge zanger, die vanwege zijn erg lange haar vaak voor een Beatle wordt uitgemaakt, zong op de film "Feestje bouwen" van Lennaert Nijgh, twee eigen liedjes. Scenarioschrijver en T.V.-commentator Ed Lantenslager zag de rolprent toevallig en hij hoorde er iets in. Op zijn aandringen ging Bo door. Nijgh schreef vier teksten, die zijn vriend op muziek zette en zong. De grammofoonplatenmaatschappij Decca vond het resultaat terecht de moeite waard. Op single verschenen al spoedig "Strand" / "Refrein voor...." en "Elégie prénatale" / "Seksuele voorlichting".
Boudewijn de Groot moderne troubadour  1964, oktober 2
Op [het lyceum] begon het. Zoals iedereen tokkelde [Boudewijn] af en toe wat op een gitaar en zong er wat bij. Op aanraden van zijn schoonzusje ging hij er mee door en nam gitaarles. In die tijd was Jaap Fischer erg populair bij de middelbare scholieren. Dit genre lag Boudewijn wel, hij schreef zelf een paar liedjes en zong deze op schoolavonden. Hij maakte kennis met de nu 19-jarige Lennaert Nijgh, een Haarlemse jongeman die af en toe stukjes in een krant schreef en voor zijn plezier films maakte.
"Lennaert had voor een geluidsfilm een jongen nodig die liedjes bij een gitaar zong," zegt Boudewijn. "Die jongen werd ik. Ik schreef twee liedjes en die werden opgenomen. Er zou niets gebeurd zijn als Lennaert zijn film niet een keer vertoond had voor een paar kennissen van zijn ouders. Daar was ook Ed Lautenslager, omroeper bij de NTS. Hij meende dat ik een aardige stem had, maar vond dat Lennaert de liedjes voor mij moest schrijven."
Dit gebeurde. Ed Lautenslager had relaties bij Phonogram, er werd een bandje opgestuurd en Phonogram-functionaris Tony Vos was onmiddellijk enthousiast. De liedjes "Élegie prénatale" en "Strand" werden op de plaat gezet. Daarna volgde een plaatje met "Seksuele voorlichting" en "Refrein voor..." en binnenkort komt er een e.p.-tje met deze vier liedjes en nog twee andere.
Jong talent vanavond op radio en televisie  1965, februari 20
Het zingen is voor Boudewijn de Groot min of meer toevallig begonnen, en in feite een direct gevolg geweest van zijn gitaarspelen. Vanuit de periode dat hij samen met Lennaert Nijgh op het Haarlemse Coornhertlyceum zat, stamt de eerste kennismaking. Maar tot gezamenlijke activiteiten kwam het pas toen Lennaert, inmiddels naar een andere school overgestapt, voor een amateurfilmpje een "jongen met gitaar" nodig had. Omdat er ook wat gezongen moest worden, schreef Boudewijn zelf twee liedjes, die achteraf minder geslaagd bleken. Zijn zangerskwaliteiten werden echter opgemerkt door een bij de televisie werkzame vriend van de familie Nijgh, die een auditie bij Wim Ibo tot stand bracht. En daarmee is de zaak aan het rollen gegaan.
Nieuwe "protest"-song van Boudewijn de Groot  1965, november 18 - (donderdag)
Boudewijns carrière is gestart in 1964. Na zijn lyceumtijd in Haarlem kwam hij terecht op de filmacademie in Amsterdam, leerde later gitaarspelen, was een groot bewonderaar van Jaap Fischer en kwam daarom terecht in een speelfilmpje van Lennaert Nijgh. Hij zong er twee romantische liedjes in. NTS-man Ed Lautenslager zag bij kennissen deze film, was enthousiast over de stem van Boudewijn, bracht hem in contact met Phonogram en het resultaat was een proefcontract in 1964 met daarna twee plaatjes.
Boudewijn de Groot is in  [1966, januari]
Het begon allemaal in 1962. [Boudewijn] was zeventien, had gitaarles en zong liedjes van Jaap Fischer om zich zelf te kunnen begeleiden. In kleine kring, soms op school, in Haarlem. Lennaert Neigh, die nu de teksten voor hem schrijft, maakte in die dagen een paar filmpjes en Boudewijn verscheen via zo'n filmpje op het witte scherm. Besnorde televisieman Ed Lautenschlager zag wat in hem, bezorgde hem enkele introducties en Boudewijn was 'ontdekt'. Er volgden wat plaatjes, single en EP. De teksten waren steeds van Neigh, de muziek, voor zover het geen vertalingen betrof van Boudewijn zelve.
Hee Boudewijn [artikel]  [1966, februari 25 - vrijdag]
[Boudewijn:] "Lennaert en ik kenden elkaar al van de lagere school. Maar later zijn we elkaar uit het oog verloren en eigenlijk raakten we pas op de filmacademie weer bevriend. Lennaert was toen aan een filmpje bezig, "Feestje bouwen" heette het, en hij zocht een jongen, die liedjes zong. Je weet wel, zo'n zanger die romantisch onder het balkon ouderwets stond te doen. En toevallig was ik in die tijd juist wat aan het proberen met een gitaar, min of meer geinspireerd door Jaap Fischer. En daarom heeft hij mij toen genomen voor zijn film. Het was trouwens de eerste keer, dat-ie een liedje schreef, "Aan het strand", en alweer door een toeval trok dat twee jaar later de aandacht van een televisieman, van Ed Lautenschlager".
Mijn ontdekking was romantisch  [1966, februari 26 - zaterdag]
Tot februari van dit jaar werkte Boudewijn als magazijnbediende bij De Bijenkorf. Maar nu heeft Boudewijn aanbiedingen genoeg om er samen met zijn vrouw ANNEKE en zijn één jaar oude zoon MARCEL van te kunnen leven. Deze week vertelde hij mij hoe bij ontdekt werd. "Het is een heel romantische ontdekking," zei hij. "Want ik ben vroeger nooit van plan geweest om te gaan zingen. Ik werd bij toeval ontdekt. Mijn eerste plan was, om bij de film te gaan werken. Films maken leek mij mooi werk en daarom begon ik lessen te volgen op de Amsterdamse filmacademie. HET WAS ED LAUTENSLAGER, die mij ontdekte. Ik had op de filmacademie in een filmpje gespeeld van Lennaert Nijgh en daar zong ik een paar liedjes in. Een jaar later, in 1964, zag Ed Lautenslager dat filmpje en hij zei: "Je moet doorgaan met zingen. Het is best aardig." En dat kweekte zelfvertrouwen bij mij. Ik had vroeger nooit het idee, dat ik goed zou kunnen zingen. Maar ik dacht, als men het mooi vindt, moet ik het maar eens proberen. En zo werd ik bij de platenmaatschappij geïntroduceerd.
Praten met Boudewijn  1966, februari
Ik film nog altijd met Lennaart, mijn eerste liedjes (waardoor ik werd ontdekt) zong ik in een film van hem.
Zijn hobby is nu zijn vak  1966, februari
Het is eigenlijk pas echt begonnen, nadat [Boudewijn] met het diploma in zijn zak, de filmacademie verliet. Op een goede dag ontmoette hij een zekere Lennaert Nijgh, die in hem de jongen met de gitaar zag, die hij in een film nodig had.
"Ik vond het interessant" - zegt Boudewijn nu - "ik zong in die film twee liedjes en ....."
Ja, en zo is het eigenlijk doorgegaan. Lennaert Nijgh schreef teksten en Boudewijn zong ze. Een samenwerking, die nog steeds voortduurd en die al verschillende successen heeft opgeleverd.
Boudewijn de Groot: De provo's zullen mij wel een kwal vinden  [1966, april of mei]
't Begon zo - Boudewijn en Lennaert waren enkele jaren geleden nog leerlingen van de Rijksacademie voor filmkunst, toen Boudewijn voor een van Lennaerts speelfilms twee eigen liedjes moest zingen. De film ("Feestje bouwen") kwam ter oge en ore van V.P.R.O.'s besnorde chanson-jockey Ed Lautenslager die over Boudewijns liedjes een gat in de lucht sprong en Phonogram warm maakte, voor zijn ontdekking.
Boudewijn de Groot wil dat de mensen luisteren  1966, (in/omstreeks augustus?)
Met of zonder lang haar, Boudewijn heeft het klaar gespeeld om "in" te worden. En de onbekende leerling van de Filmacademie in Amsterdam, die "Per ongeluk" eens een liedje zong in een filmpje van een vriend, werd een ster.
Lennaert Nijgh [over overleven]  1966, oktober [28 ?]
[Lennaert] kent Boudewijn al twaalf jaar en Boudewijn ging hem ook voor naar de film-akademie. [Lennaert:] In m'n eerste film liet ik Boudewijn een liedje zingen met zijn gitaar. Ed Lautenslager zag deze film een jaar later en was direct enthousiast over Boudewijn. Hij wilde dat ik teksten voor Boudewijn ging schrijven en zo is het begonnen.
Film van orgel-enthousiast  1966, oktober [28 ?]
Aanvankelijk wilde [Lennaert] poppenspeler worden, maar via het schooltoneel werd het film. En na die film kwam het tekstschrijven. 'In mijn eerste film speelde Boudewijn een rolletje. Het was in de tijd dat Jaap Fischer populair was. Onze liedjes leken dan ook op die van Fischer als een Van Meegeren op een Vermeer.'
De man achter Boudewijn  1966, [voorjaar/zomer?]
Lennaert Nijgh, schrijver van de meeste teksten die Boudewijn de Groot zingt, eindexamenkandidaat van de Amsterdamse filmacademie, vertaler, prozaschrijver. Boudewijn en hij kennen elkaar zestien jaar, begonnen samen liedjes te maken voor schoolfeesten (ongeveer vijf jaar geleden), Boudewijn trad daarna op in een film van Lennaert, hij zong daarin en werd zo ontdekt.
Met een spandoek de straat op? Niets voor mij...  1966,
[Boudewijn:] Op het lyceum had ik een vriend die net als ik naar de filmacademie wilde. In die tijd was ik - heet 't niet cinefiel? Later hebben we 's een kort filmpje gemaakt waarin ik met een gitaar 'n paar balladen zong. Een andere vriend, een kennis meer, hij werkt bij de televisie, die vond dat ik een aardige zangstem had. Hij heeft me bij Phonogram gebracht.'
Boudewijn de Groot wil geen etiket  1967, januari 14
De sleutel tot Lennaerts en Boudewijns artistieke samenwerking en hun tot en met de filmacademie merkwaardig evenwijdige levensloop ligt in hun puberjaren. Lennaert was al vroeg aan 't filmen en in een van zijn allerprilste produkties was Boudewijn een jongen die twee zelfgemaakte liedjes zong, zichzelf op de gitaar begeleidend. Lennaert Nijgh, die al op zeventienjarige leeftijd korte verhalen schreef in het Haarlems Dagblad, zag ook niet tegen het fabriceren van wat liedjes op, waarin de invloed van Jaap Fischer aanvankelijk onmiskenbaar was. Boudewijn deed er muzikale klanken bij en vertolkte ze met zijn zuiver, lenig baritongeluid. De eer van hun ontdekking komt toe aan televisieomroeper Ed Lautenslager. Die zag veel in een filmpje dat als werkstuk van de filmacademie Boudewijns verrichtingen als zanger weergaf. Zo kwam het tot introductie bij een platenmaatschappij.
Ik zie niet in waarom kunst niet commercieel kan zijn  1967, januari
Iedereen kent zo langzamerhand Het Sprookje Van Lennaert En Boudewijn. Wie zich voor Boudewijn de Groot interesseert weet dat de tekstdichter die bijna Boudewijns hele repertoire schrijft LENNAERT NIJGH heet. Zo weet ook een groot deel van ons volk dat Boudewijn is "ontdekt" doordat hij eens één liedje heeft vertolkt in een film van diezelfde Lennaert, die naast tekstdichter ook cineast is.
Spanningen tussen kinderen en ouders zullen er altijd blijven  1967, [maart]
B. doorliep het Coornhert-lyceum te Haarlem en wilde daarna naar Amsterdam, naar de Filmacademie. In deze studentenjaren maakte hij samen met zijn vriend Lennaert Nijgh een film, dat 'Feestje Bouwen" heette, hierin zong B. enkele liedjes zichzelf op gitaar begeleidend. Het maakte allemaal zo'n indruk op teevee-commentator Ed Lautenschlager, dat deze hem met klem adviseerde om door te gaan. Lautenschlager legde ook de eerste contacten met teevee-producers en mensen uit de platenbusiness.
Een vreemde vogel [artikel]  1967, [april? mei?]
[Lennaerts interesse voor de film] begon met 'n 8-mm-camera als verjaarsgeschenk, jaren geleden, toen hij op 't Kennemer Lyceum nog die jongen was die bij sport altijd buitenspel stond en bij culturele activiteiten vooraan. Stapte na vier klassen gymnasium alfa over naar de twee laatste klassen van het h.b.s.-a-programma, wat hij altezamen "een ideale opleiding" noemt: praktische kennis op 'n klassieke basis. De amateur-camera kreeg het zwaar te verduren, leverde bij de eerste schoolfilmproduktie de ontdekking van medeleerling Boudewijn de Groot als acteur op.
Je moet de mensen in ieder geval bewegen  1972, januari 29
Lennaert Nijgh maakte in 1962-1963 aardige smalfilmpjes en hij liep Ed Lautenschlager tegen het lijf. Het resultaat was dat zowel Lennaert als Boudewijn naar de filmakademie ging.
Boudewijn de Groot [biografie 1944-1975]  1975, najaar
In samenwerking met zijn begaafde vriend Lennaert Nijgh, zoon van een reclameman en achterkleinzoon van een befaamde boekuitgever, maakte Boudewijn enige liedjes waarbij hij zichzelf op de gitaar begeleidde. Een en ander maakte zo'n indruk op de TV-commentator Ed Lautenschlager, dat deze Boudewijn met klem adviseerde dóór te gaan en voor de jonge zanger de eerste contacten met TV-producers (w.o. Gerrit den Braber) en mensen uit de platenindustrie legde.
Programmaboek Concert III  1983,
In 1944, tijdens de oorlog met Japan, werd Boudewijn geboren op Java, (een deel van het voormalige Nederlands-Indië) in een concentratiekamp in de buurt van Batavia. Na 2 jaar kon zijn vader met zijn broertje en zijn zusje naar Nederland vertrekken. Daar liep Boudewijn de lagere school te Haarlem, nadien het middelbare Coornhertlyceum en in Amsterdam de filmacademie. Hier studeerde hij af in 1964, maar van filmen kwam niet veel terecht. Wel maakte hij, samen met Lennaert Nijgh, het filmpje 'Feestje Bouwen'. Maar het sterkste wat daarin opviel, waren zijn eerste liedjes, die zo'n indruk maakten op de Nederlandse T.V.-commentator Ed Lautenschlager, dat deze Boudewijn adviseerde door te gaan. Zo verschenen al aan het eind van zijn film-opleiding Boudewijn's eerste singles 'Elégie prénatale' en 'Strand', op tekst van Lennaert Nijgh, de start van een vruchtbare co-produktie.
Boudewijn de Groot: nog steeds in de roulatie  1984, januari 7
Als afgestudeerde van de Filmacademie had hij samen met Lennaert Nijgh een film gemaakt, maar het waren de liedjes, die daarin opvielen. Boudewijn liet zijn filmstudie voor wat die was en zocht de muziek op.
Haarlem heeft iets deftigs  1985, augustus 17
[Lennaert:] Op de middelbare school maakte ik acht-millimeterfilmpjes, met een uiterst ingenieus geluidssysteem. Boudewijn zong liedjes voor de soundtrack en dat was het begin; 8 februari 1964 werden wij ontdekt; de nieuwslezer Ed Lautenschlager zag zo'n rolprent van mij, en sprak de gedenkwaardige woorden: Hier moeten we een bandje van - dan ga ik ermee naar Phonogram. Begin mei van dat jaar kwamen de eerste singles van ons uit - geen enkele respons. Het jaar van mijn eindexamen middelbare school. Op dat Kennemer Lyceum was ik toch altijd het middelpunt geweest. Als leerling van de Filmacademie betekende ik niets.
'Het succes heeft me steeds overvallen'  1991, januari 19
Het tv-programma 'Voor de overlevenden' geeft niet alleen een muzikale terugblik op de roerige jaren zestig en zeventig ('Land van Maas en Waal', 'Noordzee', 'Meester Prikkebeen'), maar de aanmerkelijk gekortwiekte De Groot geeft samen met zijn vaste tekstdichter Lennaert Nijgh ook in alle oprechtheid een hedendaagse kijk op die wilde haren-periode. Oude 8 mm zwart/witfilmpjes uit de privé-collectie van Lennaert Nijgh laten zien dat het duo al heel vroeg creatief kon omgaan met tekst, muziek en film. De filmpjes kwamen in het professionele circuit terecht en het firmament ontfermde zich over een nieuwe ster.
Nijgh geeft tekst en uitleg  1991, februari 21
Een 8 mm filmpje, ontstaan uit de vriendenkring op het strand, was de eerste aanzet. Nijgh, ooit student aan de Filmacademie, liet De Groot voor die film twee liedjes zingen.
Tekst en Uitleg  1991 (1e druk)
[Lennaert:] Uit de vriendenkring aan het strand werd in 1962 het 8 mm filmpje geboren, waar ik Boudewijn twee liedjes in liet zingen, die hij overigens zelf schreef. Ik heb die film laatst teruggezien, met een Boudewijn die op een aandoenlijke manier probeert op Jean Louis Barrault in Les Enfants du Paradis te lijken in een zwart-wit wereld waar iedereen ongelofelijk jong is en lachen streng verboden.
Op 8 februari 1964 draaide ik die film bij een Haarlems doktersgezin thuis. Een merkwaardige avond. Heel Nederland hing aan de televisie, die in zwartwit en met veel paniek Paleis Soestdijk belegerde, de verloving met Claus zou openbaar worden gemaakt. Ed Lautenslager, toen nieuwslezer van het NTS-journaal, was er ook. Blijkbaar had hij een vrije avond en hoefde zich niet te bemoeien met de toestand. Ed is onze ontdekker, ere wie ere toekomt. We zouden een bandje maken voor hem. Ik schreef de eerste nummers. Het bandje met de opname van Boudewijn die ik in mijn kamer in het ouderlijk huis maakte, is bewaard. Op de achtergrond is het tikken hoorbaar van de grote Schwarzwalderklok, die me later nog eens tot een lied inspireerde.
Vrienden van vroeger en nu  1994, december 8
- Hoe ontstonden de eerste nummers?
NIJGH: "Pfff.. Eerst deden we samen wat schoolrevue-werk. Toen maakten we een achtmillimeter-film waarin Boudewijn twee liedjes van hemzelf zong. Iemand riep dat er een bandje naar Phonogram moest, wat ons niks zei. Wij associeerden die maatschappij hoogstens met Anneke Grönloh: Soerabaja met je palmenstrand. We liepen in het zwart. We droegen bordeelsluipers. Dat stond duf - het equivalent van cool. Als je het woord commercieel gebruikte, moest je je bek gaan spoelen. We waren strenger in de leer - welke leer het dan ook mocht wezen. Uiteindelijk namen we Strand op, precies in de week dat The Beatles naar Nederland kwamen. We verwachtten er niets van. En terecht. Pas in '65, toen ik een vertaling had gemaakt van Aznavours Een meisje van zestien, braken we door. Vreselijke tearjerker trouwens."
De eerste 50 jaar Lennaert Nijgh, De Overlevende  1995, januari 28 - zaterdag
Ed Lautenslager
scenarioschrijver en TV- en radiocommentator
"Op 8 februari 1964 kwam ik Boudewijn en Lennaert tegen op een feestje van een vriendin. Lennaert wilde toen regisseur worden en Boudewijn cameraman. Ze hadden 8 millimeter-filmpjes gemaakt en lieten mij die zien. D'r zaten twee liedjes in, die ik van een simpele schoonheid vond. Ik vroeg of ze een bandje wilden sturen met meer nummers. Daarmee ben ik naar een vriendje van mij bij Phonogram gegaan en die heb ik kunnen overhalen om een plaatje met ze op te nemen. Zo is het eigenlijk allemaal begonnen, maar dik mijn rol alsjeblieft niet te veel aan. Het kwam vooral voort uit bewondering voor die twee. Later ben ik contact met ze blijven houden en Lennaert stuurt mij vaak nog z'n teksten toe."
[Programma-boek Tsjechov]  2000, januari
Met [Lennaert Nijgh] maakte De Groot ook zijn eerste en enige film Feestje bouwen waarin het met name zijn eigen liedjes waren die opvielen. Hij besloot dan ook zijn toekomst in de muziek te zoeken. Hij begon op te treden en werkte aan de opbouw van een rijk repertoire.
"Ik ben gewoon niet meer weg te denken"  2000, maart 17
Wat drijft je in je werk, waarom doe je het allemaal?
[Boudewijn:] "Gezagsgetrouwheid." Hij lacht zelf om het snelle antwoord. "Ik heb altijd dingen gedaan die zichzelf op een bepaalde manier kreeg opdrongen en waarvan ik dacht: dat moet ik dan dus doen. Ik ging naar de Filmacademie omdat ik dat een keer tegen iemand gezegd had. En wat je gezegd hebt, moet je doen. Geen moment heb ik mezelf de mogelijkheid gegeven om dat nog eens goed te overwegen. Op dezelfde manier ben ik voor de eerste keer getrouwd. Ik maakte een meisje zwanger en ik zei: 'Dan moeten we dus trouwen'. Nooit erover gepiekerd dat ik dat misschien helemaal nog niet wilde. En zo ben ik ook in mijn vak gerold. Iemand hoorde de liedjes die ik had geschreven in een filmpje van Lennaert en zei: 'Dat is leuk, daar moet je een bandje van maken'. Dat bandje liet hij vervolgens aan iemand horen die wel een plaatje met me wilde maken. En dat leek me wel spannend, dus ik vroeg me niet af: wat moet ik met een plaatje, ik wilde toch cameraman worden? Zo is dat steeds gegaan. Ik liet het allemaal maar gebeuren."
Vreemde houding, voor iemand die ooit beroemd werd als protestzanger.
"Ja, maar ik heb me nooit gepresenteerd als één van de voormannen daarin. Ik heb misschien wel verwoord wat door de tijdgeest werd ingefluisterd, maar niemand heeft me ooit als een van de voorvechters van de Provobeweging gezien. Ik vond het wel belangrijk wat er in de maatschappij speelde, maar ik had er geen politiek oordeel over."
Wat wilde je dan met je liedjes?
"In ieder geval geen boodschap uitdragen. Behalve misschien dat het fijn zou zijn als er nooit meer oorlog was en iedereen gelukkig zou zijn, maar hoe dat wist ik zelf ook niet."
En nu?
"Ik hoop dat wat ik wil overbrengen ook overkomt. Dat hoeft niet iets concreets te zijn, het kan ook een gevoel zijn of een sfeer. Er moet in ieder geval iets gebéuren met de mensen die naar mijn liedjes luisteren."
Wat?
"Dat ze iets prachtigs horen en denken: wauw - wat is dat wáár!'
Samensteller van knipselmap en knipsels: Daniël




Gegenereerd door DVEGEN 3.2 op 2004-10-09
email