- bron: http://www.ijmuidercourant.nl
Hij zit op zijn achterpootjes. Met zijn linkerhandje op zijn borst, zijn
rechter op zijn buik, kijkt hij smekend omhoog met zijn bolle Balinese
oogjes. Zijn ruggengraat volgt in een flauwe S-bocht de nerf van het
blanke tropische hout. Hij stond op mijn moeders bureautje. Ik herinner
me dat ze hem kreeg, van mijn vader. Voor haar verjaardag. Ik herinner
me dat ze heel even huilde. Van ontroering.
'Kodok', noemde mijn vader hem. Maleis voor kikker. Ik doe hem nooit
meer weg.
Mijn vader kwam uit Indië. Hij heeft zijn geboorteland nooit meer
teruggezien. Mijn moeder is er nooit geweest. Haar verjaardag viel op
21 december, midden in de winter, waar mijn vader zo'n hekel aan had.
Als het sneeuwde, wat ik natuurlijk opwindend vond, keek hij triest naar
buiten. 'Net een lijkwade,' zei hij dan.
Op die bewuste verjaardag lag er geen sneeuw, maar er was een
stormachtig najaar aan voorafgegaan. Vaag weet ik er nog iets van, er
was een crisis in het huwelijk van mijn ouders geweest. Ik denk dat het
om mijn bedlegerige grootmoeder ging. Mijn vader vond dat ze naar een
verpleeghuis moest, want dan kon ik eindelijk een eigen kamer hebben.
Volgend jaar zou ik immers naar de middelbare school gaan.
'Sorry, schat' - dat is wat voor mijn gevoel het kikkertje uitdrukt. En
ik weet wel dat het Balinese houtsnijwerk al meer dan honderd jaar voor
de toeristen wordt gemaakt. Maar het kikkertje is gewoon mooi. Balinezen
kunnen niks lelijks maken. Net als Italianen.
Een week na de afschuwelijke bomaanslag in Kuta lees ik een artikel in
mijn ochtendkrant. Het eiland der goden is geschokt, natuurlijk. Maar in
Kuta, wat tot een soort van Zandvoort aan zee schijnt te zijn verworden,
heeft het leven allang zijn gewone loop weer hernomen, staat er. Het
échte Bali, dat ligt ver buiten het stadje, onaangeraakt. Het zal
allemaal wel waar zijn.
Van mijn overgrootvader, luitenant bij de marine, bezit ik een lijvig
album met foto's. Niet dat hij zelf fotografeerde, hij kocht ze. Er
staat ook 'eene danseres van het eiland Bali' in. Met blote boezem. Die
Opa toch. Daar hadden de Europese heren natuurlijk wel oog voor. Het
meisje lijkt me een jaar of veertien oud te zijn. Ze lacht vaag. De foto
dateert van omstreeks 1870 en Nederland had Bali nog niet eens
veroverd - maar dergelijke plaatjes kon je bij de Chinese toko overal
elders kopen.
Ik heb niet de indruk dat er veel veranderd is sinds die tijd, sinds de
jaren van Opa, van schilders als Paul Gauguin en de drommen westerse
gelukzoekers, rovers en romantische gekken in hun kielzog. Gevolgd door
de horden van het massatoerisme. Vermoedelijk geldt dat voor heel Azië.
Al brengen de huidige bezoekers dan ook hun eigen bloot mee, wat me veel
onesthetischer lijkt dan de blote borsten van het Balinese danseresje
uit Opa's tijd. Harige westerse mannenbenen en westerse hangtieten,
bah.
Gisteren, bij volle maan, was het feest op Bali. Niet voor de toeristen,
maar voor de hindoe-bevolking. Met processies naar zee, met bloemen, met
houtsnijwerk. Poging om het geschokte eiland met de goden te verzoenen.
Niet dat ik geloof dat die te vertrouwen zijn - de hele archipel is
bezaaid met vulkanen, vele daarvan zijn in staat om iedere menselijke
bom tot een voetzoeker te degraderen.
Terug naar de kleine kikker, mijn vaders kodok. Terug naar mijn moeders
tranen. Naar mijn angstige verbazing van toen, over de voor mij vreemde
krachten die mijn wereldje bedreigden. Ik had voor mijn moeders
verjaardag een kerststukje gemaakt. Bloemen en houtsnijwerk. In mij zijn
oost en west tezamen gekomen. Ik weet niet of ze elkaar echt in mij
ontmoeten. Ik ben nooit in Indonesië geweest, ik wil er ook niet
heen.
Ik streel met mijn vinger de rug van het kikkertje.
Hem doe ik nooit weg.
22 okt 2002
© Copyright 2002 IJmuider Courant. Alle rechten voorbehouden
Inhoud op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.