bron: http://www.haarlemsdagblad.nl

Prins

De stoet van rare en schokkende gebeurtenissen die ik de afgelopen weken waarnam, marcheert vastberaden verder. Zich daarbij niets aantrekkend van onze eigen kleine wereld binnen Haarlem, noch van het grote verband dat met een afschuwelijk anglicisme 'wereldwijd' wordt genoemd. Zondagavond: het café van kastelein Kees, die op 11-09 zijn been brak, is 'op proef' geopend. Eindelijk! De vaste gasten verzamelen zich weer in d'Oude Floryn, gelukkig niet allemaal tegelijk, zodat Kees het op zijn krukken enigszins kan redden achter de tap. Het vertrouwde geroezemoes van het borreluur. Flarden van een op gang rakende politieke discussie aan de bar. 'Voel jij je nou niet besodemieterd door die LPF?' Het antwoord blijft even uit. Op de achtergrond zachte muziek. J.J. Cale.
Om zeven uur grijpt zangeres en tijdelijke barvrouw Yolande Kaart in. Kees wordt mopperend op een stoel gezet, het been op een tweede stoel.
'Nou is het mooi geweest! Ga maar lekker zitten!' De televisie gaat aan. Kan Kees voetbal kijken. Ik verlaat het pand, even een hapje eten bij de Chinees. Dezelfde, waar ik op elf september ook zat, toen ik die ambulance langs zag komen, op weg naar Kees z'n gebroken been.
Half negen: weer terug bij Kees. Hij zit nog steeds in z'n stoel en kijkt tv. Maar niet naar voetbal.
'Claus is dood!'
Een tijdlang zit ik naast hem en kijk naar de beelden - het geluid staat niet aan. Niet nodig ook, mijn hoofd maalt zo al genoeg.
Het zal bij iedereen van mijn generatie wel een beetje hetzelfde gevoel opleveren. Onwillekeurig leg je je eigen leven naast dat van de prins.
Amsterdam, de lente en zomer van 1965. Ik zit aan het einde van mijn eerste jaar op de Filmacademie. Toen nog gevestigd in het Oost-Indisch Huis, in de Oude Hoogstraat. Om de hoek de trieste afbraak van wat eens de Amsterdamse Jodenbuurt is geweest. Door ons nogal eens gebruikt als decor voor filmpjes in troosteloos zwartwit. Ik herinner me dat daar omstreeks mei '65 de kreet 'Claus raus!' op de muren verscheen. Ik herinner me ook wel iets van wat toen 'de lange hete zomer' werd genoemd; de onbedaarlijke relletjes tussen slecht aangestuurde politie en de Amsterdamse jeugd, al dan niet onder de vlag van Provo.
Maar mijn persoonlijke leven had een heel andere wending genomen, ik proefde voor het eerst de èchte liefde. Met Joke, het blonde meisje uit de Haarlemse Waag. En Bo en ik hadden onze eerste echte hits: Meisje van Zestien en Meneer de President, Welterusten. Daar kwam Claus dan ook nog eens bij. Het was allemaal een beetje veel, als u begrijpt wat ik bedoel.
Amsterdam, 1966. Een jaar later. De rellen in de hoofdstad worden nu echt hevig. De tweede lange hete zomer. Met Joke is het inmiddels uit en eigenlijk ben ik ontroostbaar. Wreed, romantisch en verbitterd pruttel ik op de solex van mijn vader heen en weer naar Amsterdam. Soms dwars door een rel heen - ik zie hoe het gebouw van De Telegraaf in brand gestoken wordt. Maar ik rij gewoon door, net als de tram.
Op 10 maart '66 gaan de rookbommen af die de Gouden Koets aan het oog onttrekken. Ik zit thuis, veilig bij mijn ouders in Heemstede. Met een snotneus en een gebroken hart voor de televisie. Ik haat Claus. Hij wel gelukkig met z'n prinses en ik niet! Leve de republiek! Wat kan het mij ook schelen, allemaal. Dan maar liedjes schrijven. Ik deug toch nergens voor.
Vijfendertig jaar later, in april 2001, zie ik Claus uiteindelijk voor het eerst in levende lijve. Op Paleis Noordeinde, waar Boudewijn optreedt voor de koningin. Aan het handjes geven neemt de prins geen deel. Hij is er alleen maar bij. Uiterst broos en beverig. Maar ik weet inmiddels dat hij de muziekliefhebber is van de familie. En een aardige man.
Terug naar het café van Kees. Net als Jan Blokker in de Volkskrant van gisteren voel ik een lichte schaamte. Over vroeger.
Kees gaat vroeg dicht. Het moet nog genezen, dat been. De laatste stamgasten aan de bar hebben het niet meer over de LPF. Die heeft uitstel van executie. Ze hebben het nu over Claus. Ze weten van de prins geen kwaad.

Lennaert Nijgh
Columnist en tekstschrijver

08-10-2002


 [© Copyright 2002 Haarlems Dagblad. Alle rechten voorbehouden]

Inhoud op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.




Gegenereerd door DVEGEN 3.2 op 2004-10-09
email