Vandaag doe ik niet veel. Dit wordt dus een kort stukje. In ingewikkelde
of scherpzinnige verhalen over actuele onderwerpen heb ik al helemaal
geen zin. Dus de vervuiling van het Gat van Enschedé of de wonderlijke
vlucht uit de politiek van ridder Karel met de Baard laat ik liggen.
Opgehoepeld ermee!
Ik ga om een uur of half twaalf lekker voor de tv zitten met een
reuzendoos Kleenex aan mijn ene en de reusachtige huiskat Meneer aan
mijn andere zijde. Teneinde naar de begrafenis van Queen Mum te
kijken.
Meneer vindt het sowieso gezellig - Leuk! Bij Baasje zitten! Baasje
thuis! - en die doos Kleenex is voor het geval de begeleidende
doedelzakken uitbarsten in 'The Flowers o' the Forest', maar dat leg ik
u zo meteen wel uit.
Tja, het spijt me. Maar de boog kan nu eenmaal niet altijd gespannen
zijn. Dan maar geen flitsend modern leven. Dan maar voor ouwe
sentimentele nicht worden uitgemaakt.
Trouwens, Jan Blokker van De Volkskrant schreef ook dat-ie zou gaan
kijken en dat is toch allesbehalve een nicht, verdedig ik
mezelf.
Er is nog een andere reden, naast het feit dat ik nu eenmaal dol ben op
wat de Engelsen 'pageantry' noemen, op toeters en bellen dus.
Het vaarseizoen staat voor de deur en dat betekent dat ik van plan ben
om deze zomer met het goede schip naar Engeland te varen. Niet naar het
'cool Britain' van Tony Blair, u weet wel, met die tanden, maar naar
Merry Old England. Dat vandaag begraven wordt, maar in mijn visie
onsterfelijk is. Naar de mij zo dierbare East Coast Rivers, dat deel van
Engeland recht tegenover IJmuiden, waar ik al te lang niet geweest ben.
Naar de Deben, de Stour, de Blackwater, naar de Maybush Inn, naar
Aldeborough en naar Pin Mill. Lekker voor anker gaan en uit de kroeg
komen om te ontdekken dat het water gezakt is, de bijboot droog ligt en
met een stuk of wat dronken Engelse heren tot over de knie in de
vruchtbaar ruikende modder zakken. Veel lokaal gebrouwen bier drinken.
Ronddwalen in een land zonder straatverlichting, zonder al te veel
toerisme en al te jonge mensen. Het land van Tolkien, van
Winnie-The-Pooh. Waar mijn goede schip eerbiedig met 'she' wordt
aangeduid en niet met 'dat kottertje'.
Helaas is het nog niet zo ver. Er staan een paar maanden wanhoop en hard
werk voor de deur. Zoals ieder jaar zal de eerste blik in het met
champignons en spinnenwebben aangetaste interieur van het vaartuig me
wel weer doen huiveren. Maar ik weet waar al dat lijden goed voor is,
die troost heb ik.
Vandaag heb ik nog even uitstel van al die viezigheid. Vandaag mag ik
nog even lekker zitten zwijmelen op de bank, tussen mijn kat en die doos
Kleenex in.
En wat betreft 'The Flowers o' the Forest: dat is een traditioneel
Schots lamento, geschreven ter nagedachtenis van de gesneuvelden in de
slag bij Flodden Field is 1512, tussen Engeland en Schotland. Later werd
het gespeeld en gezongen bij de begrafenissen van alle Schotse en op den
duur ook van de meeste Engelse regimenten. Van de oorspronkelijke tekst
zijn alleen fragmenten bewaard. De eerste regel: 'The flo'ers o' the
forest are a'weed awa' zijn van Alison Cockburn en dateren van omstreeks
1765 en het woud in kwestie is Ettrick Forest.
Dat is andere koek dan het Gat van Enschedé en de ondergang van Karel
met de Baard, zeg nu zelf.
Inhoud op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.