- bron: http://www.haarlemsdagblad.nl
Het stormt. De klimroos tikt tegen mijn raam, het lijkt wel of er een
ontvleesde hand met dode knokkels aanklopt. Ik kruip wat dieper onder de
dekens. Het zou een gezellig gevoel moeten opleveren, maar om de een of
andere reden wil het vannacht niet lukken.
Ik wil gewoon lekker slapen. Maar ik kan niet. Langzamerhand word ik me
er bewust van dat ik niet alleen ben. Nee, dit keer is het niet mijn
kat. Die ligt beneden op de bank.
Ik doe met moeite een oog open en kijk boven de dekens uit. Ik
heb het ijskoud. Iets geweldig groots en zwarts vult mijn slaapkamer.
Iets onbenoembaars. Iets dat nergens op lijkt. Ik ben meteen
klaarwakker, maar bang ben ik niet. Hoe kan ik bang zijn van iets dat ik
niet herken?
En ik was daarstraks nog wel zo genoeglijk gaan slapen, zeer tevreden
met de wereld en met mezelf! Van plan om morgen blij en zonnig wakker te
worden. Want morgen ben ik jarig! Hoera!
In het donker lijken zich twee ogen te vormen. Diep en donkerbruin, naar
me starend alsof een geweldige vormloze uil naar me kijkt..
'Morgen blij wakker? Waarom? Weet je wel hoe oud je bent
geworden?'
Ja, dat weet ik.
'Zevenenvijftig jaren liggen achter je. En nu? Hoever heb je het
gebracht?'
Boos ga ik overeind zitten. Dromen doe ik wel eens meer en niet altijd
leuk. Maar in mijn bed plassen van ellende, zoals toen ik een kleine
jongen was, dat is er niet meer bij.
'Sodemieter op jij! Wie of wat je ook bent, weet je wel wie je voor je
hebt?'
De ogen gloeien boosaardig op.
'Heb jij een toekomst opgebouwd? Heb jij een gezin gesticht? Heb jij
iets van waarde bijgedragen aan de samenleving?'
'Wat wou je, jongetje? Je hebt paar liedjes geschreven. En een paar
verhaaltjes. Edelkitsch, populaire rommel!'
Ik voel me steeds kleiner worden in bed. Alice in Wonderland. Betoverd.
Eenzaam.
De zwarte gestalte rijst omhoog, door het plafond heen brekend en zich
over mij heenbuigend als een oeroude berg, begroeid met sparren,
kromgebogen in de wind.
'Jij houdt je alleen maar bezig met het verleden! Je verzint
zwijmelverhalen over je kindertijd, oppervlakkige romantiek voor oude
dames! Maar de tijd gaat niet achteruit. De tijd staat niet stil. Waar
denk je dat de tijd heen gaat?' Een magere vlerk strekt zich uit,
afgetekend tegen de donkere sterrenloze hemel.
'Hoe veel jaren resten je nog na vandaag? Dacht je soms dat je er in die
korte tijd nog wél iets van terecht gaat brengen?'
Zijn lach klinkt als het ritselen van dode bladeren.
Ik heb geen verweer tegen hem. Het is me allemaal duidelijk: ik weet wie
hij is. De eeuwig Volwassene. Grote Broer, die altijd gelijk heeft. Hij
die weet wat er komen gaat. Het heeft geen zin om mijn hoofd onder de
dekens te verstoppen.
'Vooruit! Zeg het maar, wat wil je nou nog?'
Ineen heb ik er genoeg van.
'Ik ga van de zomer naar Engeland! Met het goede schip! Net als
vroeger!'
'Net als vroeger?' Ik hoor zijn kakelende lachje.
'Weet je wie ik ben! I'm your midlife-crisis! Misschien een beetje laat,
maar wat wil je? Je was op school al een beetje traag!'
'En toch ga ik van de zomer naar Engeland varen! Over zee!'
Het grauwe licht van de morgen komt door de gordijnen. Buiten steekt de
storm met vernieuwde kracht op.
Klam van het zweet word ik wakker. Ik ben jarig vandaag. De toekomst is
begonnen.
Lennart Nijgh
woensdag, 30-01-2002
"(c) Copyright 2001 Haarlems Dagblad." [(c) Copyright 2002 Haarlems Dagblad]
Inhoud op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.