- bron: http://www.haarlemsdagblad.nl
Dit zijn de laatste loodjes. Nog even en het Tweede Millennium zit er
op. Want zoals u weet behoor ik tot de preciezen, waar het de
jaartelling betreft en niet tot de luie rekkelijken, die al een jaar
lang over 'de vorige eeuw' leuteren. Dat het tweeduizendste jaar sedert
de geboorte van Christus toch echt pas nu tot een einde komt. Misschien
mag ik dan op school een kruk zijn geweest in rekenen, het is mij
indertijd wel degelijk geleerd.
Nog nooit zijn de donkere dagen voor kerstmis zo warm geweest; iets dat
door allerlei ja-knikkers ongetwijfeld aan een door ons zelf
veroorzaakte klimaatsverandering zal worden toegeschreven. Ja, hoor,
zonder twijfel. Wie niet kan rekenen en tellen, is ook zonder meer
bereid te geloven in het broeikaseffect. Dat ontbrak er nog maar aan:
dat de mens zo gek en waanwijs is geworden om te denken dat-ie in staat
is om zelfs het weer te beïnvloeden.
Ik geloof niet dat er veel veranderd is, vergeleken met duizend jaar
geleden. Niet aan de mens en niet aan het weer.
Door omstandigheden gedwongen, lukte het me niet om afgelopen
vrijdagmiddag op tijd in de stad te zijn. En ik moest dringend naar de
bank, wilde ik niet ten prooi vallen aan financiële malaise. Ik had
geluk, ik kon meerijden met iemand, die me dan bij de Raaks af zou
zetten. En ik had pech, want aangezien bijna alle straten in mijn
woonomgeving waren opgebroken, stond er ineens een heuse file op de
Zijlweg. Zodat ik vanaf de spoorlijn moest lopen.
Het was inderdaad warm, bijna lente-achtig. Het gaf me een raar gevoel,
alsof het helemaal geen december was - een vervreemdingseffect dat de
merkwaardige chaos die mijn geheugen voor moet stellen, meteen
activeerde.
Ik liep niet alleen over de Zijlweg, maar ook door mijn eigen leven
heen. Vanaf de automatiek, een van de schaarse plekken waar sinds de
dagen dat ik op school zat niets, maar dan ook niets aan veranderd is.
Langs de zijstraat waar Cobi Schreijer vroeger woonde. Links begon de
Duvenvoordestraat, waar Robert Long zijn carrière begon. En aan de
overkant was de winkel waar ik dit jaar de bloemen voor mijn moeders
begrafenis bestelde. Met grote stappen beende ik voort. Langs de
pianohandel van Koot. Ook hetzelfde gebleven. Zelfs de
schrijfmachinezaak van Kaptino bleek nog te bestaan, als waren er
helemaal geen computers uitgevonden. Ik kreeg het intussen aardig warm.
Niet alleen van het voor mij ongebruikelijk snelle wandeltempo, maar
ook van de bange gedachte dat de Zijlweg steeds langer werd. Tussen de
wolken door kwam af en toe de zon tevoorschijn. Dadelijk werd het nog
mooi weer ook.
Mijn tong kleefde aan mijn verhemelte.
Hoe warm het was en hoe ver. En dat in december.
Maar er zat schot in. Ik wierp een blik op het huis aan de overkant,
waar mijn enorme huiskat Meneer is geboren en waar ik indertijd met zijn
toenmalige eigenaresse... Ach, laat maar. Lang geleden en voorbij; een
hele Zijlweg lang.
Eindelijk kwam de brug in zicht. Het verbaasde me bijna dat de Sierkan,
die melkfabriek op de hoek, inmiddels was vervangen door het gebouw waar
allerlei gemeentelijke diensten in gehuisvest zijn. Maar mijn
snelwandelen had succes gehad: ik was nog ruim op tijd voor de bank.
Daar, aan de overkant van het water, lag de binnenstad. Maar daar was
ook het café De Witte Zwaan en ik had enorme dorst. De verleiding was te
groot. Kortom, ik viel pas na een paar biertjes op het allerlaatste
nippertje de bank binnen. Zijlweg, levensweg, dacht ik hijgend: een
beetje geluk moet je hebben.
Onzin allemaal, natuurlijk. Maar niettemin, ondanks dat rare warme weer
leek het net of er inderdaad iets nieuws te gebeuren stond. Voor mij
gleed Haarlem de avond in en in de verte wachtte de vertrouwde
binnenstad. Met het volgende café. Om de hernieuwde dorst te
blussen.
Ik wens u allen nu alvast maar een heel gezellige jaarwisseling. En een
hoopvol begin van de volgende eeuw!
(c) 2000 Haarlems Dagblad
Inhoud op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.