- bron: http://www.haarlemsdagblad.nl
De Damiaatjes doen het niet meer. Dat is al ruim een week zo. En dat
terwijl de toren van de Grote Kerk, het middelpunt van de stad en van
ons aller bestaan, ons toch al jarenlang ontroofd wordt door
steigerwerk. Eigenlijk zou ik een scherpzinnig stukje moeten schrijven
over een of ander belangrijk hedendaags onderwerp, maar dat zit er even
niet in. Ik heb mezelf immers min of meer als stadshistoricus
opgeworpen - dan zal ik het weten ook.
Want ik heb de stadsredactie verleden week zelf getipt over het
uitvallen van de Damiaatjes, in de hoop niet wéér een column aan
Haarlemse nostalgie te hoeven besteden. En kijk, collega Hein Flach
schreef in de krant van gisteren een mooi verhaaltje op de stadspagina,
waarin hij geduldig uitlegde wat de Damiaatjes zijn, waarom ze zo heten
en waarom ze het nu niet meer doen. Maar hij maakte een vergissing. En
in de geschiedenis van Haarlem, die toch al uit misverstanden bestaat,
voor zover ze niet geheel en al verzonnen is, zijn vergissingen uit den
boze. Dan wordt het helemaal een chaos. Dus om eventuele
ingezonden-stukkenschrijvers, alsmede collega Ko van Leeuwen het gras
voor de voeten weg te maaien, moet ik er zelf tegenaan.
Die klokken zijn, zoals Hein berichtte, inderdaad een geschenk geweest
van een klokkengieter uit Aalst aan de eerste bisschop van Haarlem,
Nicolaas van Nieuwland. De betreffende klokkengieter beweerde dat hij de
herinnering levend wilde houden aan een verre voorvader, die bij het
beleg van Damiate zou zijn gesneuveld. In werkelijkheid was het gewoon
een relatiegeschenk, bedoeld om een vette order binnen te halen. Dat
gebeurde in 1561, uiteraard niet in 1732, want toen was Haarlem geen
bisdom meer, maar een missiegebied - iets dat zich in onze tijd min of
meer dreigt te herhalen. Maar daar hebben we nu even niet over.
In 1732 zijn de Damiaatjes vervangen door twee nieuwe exemplaren. De
koster van de Bavo had indertijd de plicht ze dagelijks te luiden. Met
de hand, wel te verstaan. Dat lijkt me geen pretje, maar van de Arbo
hadden ze destijds nog niet gehoord.
Later werd de toren gemeente-eigendom, zoals alle Nederlandse
kerktorens. Een idee van Napoleon, die er immense optische seinpalen in
zag. Dat is zo gebleven tot de hedendaagse privatiseringswaanzin zich
ook daarmee ging bemoeien. Nu vallen de klokken van de Haarlemse kerken
ineens onder Nuon. Die energiemaatschappij, die in het nieuws kwam door
enorme bedragen in een voetbalelftal te steken. Geen wonder dat ze daar
reageerden met de vraag 'of het carillon stuk was'.
Maar goed, ik ken de situatie daarboven en ik begrijp dat de loodgieters
de trekstangen opzij hebben moeten duwen. Veel ruimte is er namelijk
niet. Dus probeer ik het uitblijven van het vertrouwde gepingel maar te
interpreteren als goed teken: het werk schiet al aardig op, de tweede
lantaarn is misschien al gauw klaar en dan mag die lelijke groene broek
er weer af.
Verder meldde Hein nog, vermoedelijk op grond van archiefmateriaal, dat
er mensen zijn die gek worden van dat geklep, iedere avond een half uur
lang. Natuurlijk, die zijn er. Daar is maar één oplossing voor: insmeren
met teer, milieuvriendelijke teer natuurlijk, schrijlings op een balk
zetten en bestrooien met kippenveren uit een oud kussen. En dan in
optocht, begeleid door ketelmuziek, de stad uit dragen. Naar Heemstede
of zo.
Want van de Damiaatjes blijven ze af. Het 'ting-tang-tang' mag dan
allang geen betekenis meer hebben, het is wel de enige dagelijkse
traditie die in Nederland bestaat. Die dient zorgvuldig in stand
gehouden te worden. We hebben al no-nonsens genoeg!
(c) 2000 Haarlems Dagblad
Inhoud op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.