Achteraf vind ik wel dat ik de waarheid kan vertellen: Jolanda en ik hebben een jaar of acht of zo geleden iets moois en kortstondigs met elkaar gehad. Ik herinner me de ochtend dat ik wakker werd in Jolanda's bed, na een donkere post-relationele periode vol zelfbeklag. Met een luid spinnende poes op mijn hoofd, in de onafzienbaar grote, chaotische ruimte die destijds haar atelier aan de Zijlweg was - die oude stempelfabriek naast de spoorlijn.
Buiten ontwaakte de nieuwe dag in winters blauw en de kunstenares zelve stond voor de grote glazen ramen, bevallig wuivend naar een klein rangeerlocomotiefje van de NS, dat toevallig passeerde. Gekleed in hare albasten naaktheid.
Het locomotiefje, een zogenaamde 'Sik', kwam vijf minuten later weer langs het atelier rijden, ditmaal met dubbele bemanning. En daarna nog een paar maal, met nog meer mensen. Er is nog nooit zoveel gerangeerd als die ochtend.
Goed, dat was dus acht jaar geleden. Jolanda en ik gingen daarna ons weegs, door veel dalen en over veel bergen, zoals het in een mensenleven betaamt. Maar ik ben haar nooit vergeten en zij mij niet. Getuige dat beeld van mij, dat verleden jaar ineens in de Vleeshal stond.
'Hoe nu verder?' dacht ik vertwijfeld - Jolanda pleegt zich zulke dingen bij het scheppen van hare kunstwerken in het geheel niet af te vragen.
Wat moest zij nu met mijn meer dan driehonderd kilo zware gestalte in klei aanvangen? Vooral nu ze inmiddels verhuisd is naar Venetië en de oude stempelfabriek heeft verlaten. Met achterlating van het standbeeld - het was te zwaar om te verplaatsen.
Mijn beeld en gelijkenis heeft daar dus een tijdlang geheeld doelloos gestaan, totdat Jolanda mij verleden week het volgende vertelde: zij had wederom een affaire aan de hand gehad met een meneer. Hetgeen natuurlijk kan gebeuren. Eén en ander was, zoals gebruikelijk, nogal tumultueus afgelopen. Ook dat is niet ongewoon. Maar deze ex-partner was zodanig jegens haar ontstoken dat hij gemeend had zich te moeten wreken en daartoe binnengedrongen was in het voormalige atelier aan de Zijlstraat. Waar hij zich vervolgens op ruwe wijze had vergrepen aan mijn effigie. Zoiets doe je natuurlijk niet, je mag de schepping van een ander niet beschadigen - maar ik moest bij het horen van het verhaal toch enorm lachen. Eindelijk was ik bevrijd van de aanwezigheid van mijn veel te grote stoffelijk alter ego. Ik zoende Jolanda op beide wangen en op haar mooie mond. En ik dacht: 'Serenissima, voor mij nog lang geen standbeeld. Maar misschien komt er eens een tijd dat wij samen, inmiddels oud geworden en toch waardig gebleven, arm in arm zullen wandelen over de Piazza San Marco. Twee kunstlijnen, uiteindelijk met elkaar verstrengeld. Dat lijkt me werkelijk een mooi beeld!
(c) 2000 Haarlems Dagblad
Inhoud op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.
|
|