- bron: http://www.haarlemsdagblad.nl
In de regel verdiep ik me niet zozeer in de talloze plannen en
plannetjes, die in deze krant opduiken en die steevast enig 'project' in
de Haarlemse binnenstad betreffen. Aangaande de kaalslag die als 'het
gat van Enschedé' bekend staat, heb ik dat zoals u weet al jaren
geleden opgegeven. En wat er gaat gebeuren met al die andere
verbazingwekkend snel gesloopte gebouwen in het centrum, dat zie ik
wel. Ik wacht gewoon totdat er iets staat, dan kan ik altijd nog gaan
zeuren.
Maar ze moeten het natuurlijk niet te gek maken. En dat dreigen
zij - wie 'zij' dan overigens ook mogen zijn - nu wel te gaan doen. In
de krant van gisteren las ik ineens het bericht dat 'zij' van plan zijn
een casino te openen naast de molen De Adriaan! Voor degenen die geen
geboren Haarlemmers zijn: dat is die molen, die herbouwd wordt aan het
Spaarne, zo ongeveer tegenover de Koudenhorn. De originele Adriaan
brandde in 1932 af. Dat gebeurde wel meer met molens - maar de Adriaan
was in hoge mate beeldbepalend en heel Haarlem leed zodanig onder het
verlies, dat reeds binnen een week de plannen voor de herbouw gereed
lagen. Dat het daarna nog tot in de volgende eeuw zou duren voordat er
werkelijk iets ging gebeuren, dat is een andere zaak. Wat zijn zeventig
jaren in het licht der
eeuwigheid?
Daarom: wie haalt het nu in zijn zieke hoofd om op een dergelijke
locatie een casino te willen situeren? Een casino - ik bedoel uiteraard
niet zo'n melig vierkant wittebroodje, maar een goktent - is hoe dan ook
een plaats van verderf die eigenlijk niet in Nederland thuishoort en al
helemaal niet in Haarlem. Casino's, ik heb ze vroeger bij tientallen
kunnen waarnemen, achter in de auto van mijn ouders zittend. Monte
Carlo, Lugano, Interlaken, Bad Weetikveel-am-Arsch: altijd hetzelfde
negentiende-eeuwse gebouw met een portier als een soort van
operettegeneraal op de stoep en twee palmen in potten ter weerszijde van
de ingang. Daar werd de rijkdom dezer wereld geacht zich heen te
begeven, met hoge hoed en bontstola, net alsof er in 1955 helemaal geen
Tweede Wereldoorlog was geweest. Als in een oude
zwart-witfilm.
En zoiets hoort niet bij de Adriaan en bij de Scheepmakersdijk, bij de
Catharijnebrug, bij het geluid van klinkhamers en de lucht van zweet en
teer en mannen met petten en manchesterbroeken! Het hoort niet bij de
ziel van die plek. Daar moet van afgebleven
worden!
De jongeman, tegen wie ik gisterenavond in het café deze tirade
mondeling hield, haalde zijn schouders
op.
'Maar u gaat niet met uw tijd mee!' zei hij meewarig. 'Tegenwoordig is
een casino toch een absolute must? De mensen hebben geld, de mensen
willen
gokken!'
'Natuurlijk, van mij mag dat! riep ik. 'Maar een casino hoort per
definitie aan een ander water dan het Spaarne! Bij gebrek aan een
Zwitsers meer of aan een Middellandse zee moet het dan maar in
Zandvoort. Geen probleem. Maar niet aan het Spaarne bij de Adriaan,
niet in wat eens het hart van Haarlems bedrijvigheid
was!'
Terwijl ik dat zei, realiseerde ik me twee dingen. Ten eerste, dat ik
nu echt en definitief een Ouwe Lul ben geworden. En ten tweede, dat ik
nu eenmaal geen enkel talent heb voor wat voor kansspel dan ook. Op mijn
zesde jaar ging ik met 'boter, kaas en eieren' al onherstelbaar de boot
in.
Somber keerde ik huiswaarts. Ik zie het al voor me: anno 2010 draait de
Adriaan, net als de Moulin Rouge te Parijs met voor de toeristen
verlichte wieken. En daarneven, dichtbij de plek waar ooit de
scheepswerf van Kenau Simonsdr. Hasselaer was, staat dan een met
laserstralen verlichte joint vol gokkasten en
pingelautomaten.
Dat de molen De Adriaan weer uit z'n as herrijst vind ik prachtig. Maar
dat de omgeving tegelijkertijd naar de verdommenis moet worden geholpen,
nee. Dan maar een Ouwe Lul, dat ben ik tegen die tijd toch wel.
(c) 2000 Haarlems Dagblad
Inhoud op internet gezet met toestemming van Lennaert Nijgh.
De copyrights blijven onverkort geldig.
Transcripties kunnen overname-fouten bevatten. Correcties zijn welkom.